Hij behoort tot een selecte groep arbiters, vanwege zijn inzet als leidsman voor twee sportbonden. De 52-jarige Neander Laros fluit zowel voetbal- als hockeywedstrijden. Dat levert hem onder meer inzichten op die volgens hem met name voor de voetbalsport van nut zouden kunnen zijn, mits de KNVB daarvoor open zou staan.
Laros is geboren in Rotterdam, getrouwd en heeft een dochter van 17. “Ik ben opgegroeid in Bolnes (Ridderkerk) om vanuit het ouderlijk huis te gaan samenwonen in Rijsoord aan de Rijksstraatweg. Met heel veel plezier hebben we daar in een oude dijkwoning zeven jaar gewoond. Zo’n zeventien jaar geleden zijn we verhuisd naar Rhoon Portland onder de rook van Rotterdam. Verder werk ik als accountmanager in de wereld van Fasteners bij Fabory. En juist dit is het leuke, dat ik mijn management skills meeneem en veelvuldig gebruik in de sport als scheidsrechter.”
Hij is 46 jaar geleden begonnen als voetballer bij SV Bolnes. “Heb daar tot mijn achttiende gespeeld. Ik ben na een paar jaar als verdediger overgestapt naar het keepersvak en heb dit het langste gedaan. Ben weggegaan bij de club die nog altijd in mijn hart zit met name doordat ik door werk niet meer op zaterdag kon spelen en met de zondagafdeling had ik geen aansluiting. Ben toen een maatje achterna gegaan en lid geworden van ASB, destijds direct naast station Lombardijen. Deze club is na vele fusies inmiddels FC IJsselmonde. Voor wie het niet meer weet, de volgorde van de diverse fusies: ASB ging samen met SC Zuid en werd Maasstad. Maasstad ging samen met Tediro en zo ontstond Maasstad Tediro, inmiddels gevestigd op het oude Progress-terrein. En als laatste fuseerde de club op Varkenoord samen met SV Lombardijen en DHZ en werd zo FC IJsselmonde geboren. Allemaal mooie clubs met hun eigen historie.”
Uiteindelijk heeft Laros ruim 34 jaar gevoetbald, van zijn zesde tot en met zijn veertigste. “In mijn laatste jaar heb ik alles in mijn knie afgescheurd en was het voetballen klaar. Tijdens mijn blessure startte ik met de scheidsrechtercursus. Dit was toen nog de BOS cursus en deze kreeg ik van Martin van den Herik. Vlak voor mijn kruisbandoperatie heb ik uiteindelijk de opleiding met succes afgerond. Na een revalidatie van circa negen maanden stond ik met een grote brace weer op het voetbalveld. Dit werkte niet heel prettig voor mij, maar was in eerste instantie noodzakelijk door het mislukken van de operatie. Ik vergat één keer de brace, heb desondanks tóch gefloten en daarna dit attribuut nooit meer omgehad. Heb nooit meer problemen zonder dat ding ervaren.”
Hij groeide vanzelf in zijn rol als arbiter. “Ik floot al wel vaker voor de eigen club jeugd en af en toe senioren. Verder ook nog een tijdje club assistent scheidsrechter geweest wat ik ook altijd erg leuk heb gevonden. Veel discussies met spelers gehad omdat ‘ik meer moest vlaggen’. Door de blessure was het blijkbaar mijn tijd om fluitist te worden en achteraf bekeken had ik dit twintig jaar eerder moeten doen. Het is inmiddels mijn grootste passie en sport en sinds twee jaar fluit ik ook met regelmaat mijn wedstrijden bij de KNHB als gediplomeerd bondsscheidsrechter. Een mooie combi, naar aanleiding waarvan ik altijd de vraag krijg of dat niet lastig schakelen is. Daar kan ik duidelijk in zijn: nee, dat is niet lastig en de ‘mindset’ om te gaan doen wat ik moet doen is al goed als ik de deur uitga. Er zijn wel veel grote verschillen tussen de twee bonden en hoe we daar met elkaar omgaan. Bij de hockey is het veelal een stuk duidelijker en er zijn minder grijze gebieden. Ook al komen ze daar ook voor. Er is één regel die ik altijd aanhaal als ik het met voetballers of collega arbiters over hockey heb. Dat is de meest fantastische oplossing voor als een coach buiten zijn boekje gaat en bij het hockey dus een tijdstraf krijgt: dan gaat er namelijk ook een speler op de bank zitten met dezelfde tijdstraf als de coach. Die heb je altijd dus heel snel stil want ze kennen de consequenties als ze zich niet aan de regels houden.”
De mentaliteit van de mensen verandert ook met de jaren. “De maatschappij verhardt en zo ook het voetbal. De sfeer, de saamhorigheid, de mensen, de culturen, de verenigingen, de acceptatie enzovoorts…. Werkelijk alles is veranderd in de periode dat ik mij met voetbal mag bezighouden. Met mijn managementvaardigheden weet ik veel te bereiken in het veld en help ik de mensen kaarten te voorkomen – wat moet, dat moet natuurlijk – maar in grote lijnen voorkom ik toch gauw twee tot drie kaarten per wedstrijd die met commentaar en dergelijke te maken hebben. Nee, ik ben niet de beste scheidsrechter, maar door game management bereik ik veel en ervaar ik veel acceptatie in en rondom het veld. Juist dit maakt dat ik het nog altijd een fantastische hobby vind. Heb ik dan nooit wat meegemaakt? Ja, helaas heb ik ook een paar incidenten gehad en twee wat grotere. Eén keer was dit in mijn eerste jaren toen ik het -in mijn ogen – niet verkeerd heb gedaan maar met beter management had het minder hoeven te escaleren. En het ligt lang niet altijd aan de arbiter. Sterker nog: meestal niet – ik ga niet de diepte in, maar er lopen helaas wat mensen rond die voetbal niet als een sport zien en de rest mag je zelf invullen. Op dit soort personen hebben wij weinig tot geen invloed en weet dan ook dat het niet aan jou ligt.”
Vanuit de KNVB vond hij de begeleiding eerst maar ‘zo zo’. “De laatste twee jaar gaat het wel beter. Werd niet eerder benaderd, en ook na de paar incidenten hoorde ik niks. Dit jaar heb ik een coach en samen met hem en de diverse begeleiders ga ik er voor om toch nog een stapje hoger te fluiten.”
Laros noemt een aantal momenten die hem in positieve zin zijn bijgebleven. “In mijn beginperiode heb ik bij Sander de Brito Roque mogen assisteren bij de wedstrijd Katwijk – Jong Volendam en dit was een hele mooie ervaring met veel supporters en redelijk voetbal. Ook de behandeling van trio’s voor, tijdens en na de wedstrijd is bij dit soort clubs zeer goed geregeld. Via SOM van Egbert Hadders en Remco van der Hul heb ik al vele mooie wedstrijden mogen fluiten. Zo ook een paar jaar terug Sportlust – Jong Sparta. Namens het arbitraal trio mocht ik de wedstrijd leiden en dat ging naar volle tevredenheid. Dit zijn de wedstrijden – ook al is het oefenen – waar wij als arbiter er ook moeten staan en als dit dan lukt en alles klopt dan stap je trots en voldaan van het veld af. En het Ridderkerk toernooi, voor mij het mooiste toernooi van de regio Rotterdam en al jaar en dag traditie als voorbereiding op het nieuwe seizoen. Hier doen de vier Ridderkerkse voetbalverenigingen aan mee: SV Bolnes, SV Slikkerveer, RVVH en vv Rijsoord. Misschien niet altijd van groots niveau maar met name de sfeer op dit toernooi is altijd – weer of geen weer – erg goed. Op de zaterdag is het dan de finaledag waar gemiddeld vijfhonderd man publiek op afkomt. Hier kijkt heel Ridderkerk naar uit. Op dit toernooi heb ik nu al zes jaar gefloten en inmiddels al vier keer de finale mogen fluiten.”
Toch is er ook één moment geweest dat hij het liefst niet had willen meemaken. “Lang geleden heb ik een wedstrijd gehad tussen niet de twee liefste clubs. Nadat ik was omgekleed liep ik naar het veld en werd ik begeleid door twee mannen. Zij zeiden ‘hey scheidsie, wij gaan winnen hè, vandaag?’. Ik gaf aan dat hun team dan nog wel flink aan de bak moest want de stand vooraf deed anders vermoeden. Zegt een van die mannen nog een keer ‘nee, scheidsie, wij gaan winnen toch….?’. Ik liep zonder reactie het veld op voor mijn warming up, maar het begon wel bij mij te landen wat er gebeurde. Vervolgens – nog steeds van plan om een leuke wedstrijd neer te zetten – liep ik van het veld naar mijn kleedkamer en toen liepen er drie mannen mee die nog een keer aanhaalden of de boodschap duidelijk was. Als laatste zij er één ‘we weten wie je bent en waar je woont, we spreken elkaar na de wedstrijd – veel succes’. Enigszins geschrokken liep ik mijn kleedkamer in en belde direct de politie, deed mijn trainingspak aan gooide alles in de tas en ben zonder bericht via een kleine omweg ongezien naar mijn auto gelopen. Toen ik het terrein afreed – drie minuten later – reed de politie het terrein op en ik zwaaide even kort zodat ze wisten dat ik het was en nu weg was. In de auto heb ik uiteindelijk de KNVB ook gebeld en het geheel wat mij overkomen was aan de contactpersoon gemeld.”
Hij kijkt mede daarom kritisch naar incidenten die plaatsvinden op en om de speelvelden. “Schandalig dat het nog altijd zoveel voorkomt. Bij de hockeybond gebeurt ook wel eens wat maar in verhouding nog niet één procent ten opzichte van het voetbal. Het blijft apart dat hier door de verenigingen nog steeds zo weinig tegen wordt gedaan. Excessen moeten bestreden worden. De KNVB zou de normen en waarden binnen de diverse clubs effectief moeten gaan meten. De clubs die het goed doen belonen op wat voor manier dan ook en de clubs die het minder doen sancties geven die echt pijn doen in het sportieve karakter van de club. Hoe dat in te vullen weet ik helaas ook niet maar dat er iets moet veranderen is duidelijk.”
Gelukkig merkt hij ook op dat er vooral sprake is van respect voor zijn inzet en prestaties als scheidsrechter. “De hand na de wedstrijd blijft het allermooiste compliment. Maar ook als je bijvoorbeeld voor een tweede keer bij een club komt, je daar naar binnen stapt en de voorzitter roept ‘hey Neander! Leuk dat je er bent.’ Ik maakte het mee bij SV Meervogels. Maar ook na een door mij gefloten wedstrijd ga ik graag het gesprek aan met spelers en coaches en stel mij dan open voor feedback. Dit wordt erg gewaardeerd en geeft een band. Zelfs gesprekken waarbij je het niet eens bent met elkaar worden en blijven dan leuk en gezellig.”
Laros leidt vooral veel wedstrijden om in conditie te blijven. “Dus ‘heul veul’ fluiten. Mijn doel is een betere arbiter te worden en mijn wens is een stapje hoger te kunnen fluiten bij de KNVB. Bij de KNHB hoop ik de hoofdklasse dames te halen. Deze uitdaging is het meest lastig omdat ik nooit gehockeyd heb. Maar dat maakt deze weer mooier daardoor.”
Dat er nog veel scheidsrechters nodig zijn om alle wedstrijden te kunnen bemannen merkt hij ook. Een oplossing daarvoor vinden is niet eenvoudig. “Dat is en blijft een lastige, met name omdat er ieder weekend zo’n 30.000 wedstrijden zijn. De nieuwe opzet van begeleiding door de KNVB kan helpen, omdat hier naar het lijkt iets minder ruimte is voor vriendjespolitiek. Laten wij met ons allen de ambassadeur zijn en blijven voor alles (assistent)scheidsrechters in Nederland.”
Hij verwacht nog een aantal veranderingen in het voetbal in de komende tien jaar die de ontwikkeling ten goede kunnen komen. “De zelfpass en een vorm van zuivere speeltijd zijn dingen waar ik een groot voorstander van ben. Buitenspel afschaffen kan ook een idee zijn, alleen durf ik niet goed in te schatten of dat kan en past in deze miljarden business. Daarnaast mag de VAR van mij meer naar het systeem dat spelers ook zelf een beoordeling mogen aanvragen. Het aantal wel beperkt per helft, en zit je fout dan ben je de aanvraag kwijt.”
De stap naar de KNHB was voor hem een principiële. “Dat deed ik omdat ik er niet tegen kon dat ik daar kinderen en ouders zie rondlopen met een fluit en zij soms geen idee hebben wat ze doen. Ik ben toen mijn scheidsrechterkaart gaan halen en met een paar stappen uiteindelijk ook doorgegroeid naar de bond. Hierdoor ben ik het spelletje nog leuker gaan vinden en bij de bond fluit je bij de jeugd het hoogste niveau van Nederland. Maar aangezien ik nog steeds gedreven ben en graag iets wil bereiken is mij geadviseerd toch naar de senioren te gaan. Dat is wel een paar stapjes terug ten opzichte van de jeugd maar zeker niet minder leuk. Je fluit altijd met twee scheidsrechters die elkaar aanvullen waar nodig en in de winter ga je de zaal in met een totaal ander hockeyspelletje. Verder neem ik zaken vanuit het voetbal mee naar de hockeysport maar ook andersom. En voor beide kan dit een aanvulling zijn. De normen en waarden zijn binnen de hockey zeker anders maar ook hier is management een belangrijk onderdeel van de fluitist.”
De grootste verschillen met het voetbal kunnen juist een leermoment zijn voor hoe het in het voetbal beter zou kunnen. “Er zijn altijd twee arbiters die met directe communicatie elkaar steunen, adviseren en aanvullen. Dit maakt het allemaal nog eerlijker omdat je twee paar neutrale ogen hebt. Het spel is een stuk sneller dan voetbal en door de kleinere bal en de snelheid moet je altijd scherp blijven. Hierbij is duidelijkheid en consequent zijn het allerbelangrijkste, Fouten maken mag, maar hang dan geen lulverhaal op als je iets hebt gemist. Hier prikken de spelers en coaches direct doorheen als je dat wel doet. Een ander groot verschil is dat de hockeyspelers en coaches heel goed op de hoogte zijn van de regels in tegen stelling tot de betrokkenen in het voetbal waar een coach en of speler het zelden ‘wint’ van een arbiter als het over spelregels gaat. Dit vind ik écht wel een aandachtspuntje voor de KNVB.”
Laros vindt dat iedereen de gelegenheid moet nemen om van het leven en eventuele hobby’s die voor verrijking kunnen zorgen te genieten. “Dat geldt ook wat mij betreft voor alle mensen om je heen. Er wordt veel gezegd als ‘de scheidrechter is ook een mens’ of wat daarop lijkt. Deze zijn goed bedoeld, maar vanuit de arbiter bekeken moeten we het ook wel eens omdraaien. Want ‘een speler is ook een mens’. Kijk (ook) eens naar jezelf en wees bewust dat we fouten maken en mogen maken, maar probeer er van te leren hoe je dit een volgende keer wellicht anders kan aanpakken.”
Oud-amateurscheidsrechter en sportcolumnist Egbert Egberts gaat wekelijks op zoek naar bijzondere verhalen van vrijwilligers, zoals arbiters en clubmensen, of gebeurtenissen in het voetbal voor VoetbalRotterdam. En doet daar op een luchtige manier verslag van in ‘Buitenspel’. Reageren mág!