Mimeirhel Benita speelt dit seizoen op huurbasis voor Heracles Almelo. De verdediger zet alles op alles om zijn grote droom waar te maken: terugkeren naar Feyenoord en spelen in De Kuip.
Tegen FC Twente ging hij de mist in. “Ik kreeg er wel wat van mee, maar ik heb er echt schijt aan, hoor,” vertelt Benita over de persoonlijke fout in de derby tegenover Voetbal International. “De meeste mensen die reageren op social media kunnen zelf waarschijnlijk niet eens voetballen. Het is vaak anoniem, nul volgers. Moet ik me dan druk maken over wat meneer ABC123 ervan vindt? Als het goed gaat, hoor je die mensen niet. Gaat het fout, dan staan ze vooraan om te zeggen dat je er niks van kan. Ik heb er geen moeite mee. Je mag zeggen wat je wil, maar het boeit mij niet.”
Familie is belangrijk voor de jongeling. “Het is fijn dat ze er altijd voor me zijn. Elke wedstrijd, elk toernooi was mijn familie erbij. Ze zijn zelfs mee geweest naar Rusland met Feyenoord Onder-17. Als mijn ouders moesten werken, haalden mijn opa en oma me op. Ze zijn heel lieve mensen die zich, net als ik, niet zo druk maken om wat er soms gezegd wordt. Dat zit in de familie.”
In het verleden speelde hij als aanvaller, maar tegenwoordig ligt de focus volledig op de rechtsbackpositie. “Als aanvaller had ik concurrentie van Luis Sinisterra, Alireza Jahanbakhsh en Reiss Nelson. Daar knok je je niet zomaar tussen. Achterin stonden juist wat meer eigen jeugdspelers, zoals Lutsharel Geertruida en Tyrell Malacia. Als verdediger is het misschien wat makkelijker om erbij te komen. De stap naar rechtsback heeft me goed gedaan. In het moderne voetbal staan de backs heel hoog, waardoor ik in mijn kracht kan komen.”
De jongeling hoopt op een nieuwe kans bij Feyenoord. “De boys van Feyenoord spreek ik nog vaak. Ze zeggen: ‘We houden je in de gaten, dus blijf gewoon je ding doen’. De staf volgt me ook op de voet.” De Kuip is het doel. “Ik heb er nu een keer of vier gespeeld. Eén keer stond ik in de basis, in een oefenwedstrijd tegen Olympique Lyon in de voorbereiding. Dat was wel spannend, hoor. Toen ik het veld op stapte, zakte ik bijna door mijn knieën heen. Al die mensen, het geluid dat ze maken. Dat was heel mooi om mee te maken.”