Hij bracht zijn voetballende jeugd door bij NAC Breda, maar omdat hij zeven jaar geleden ging studeren in Rotterdam en daar ook ging wonen, werd zijn nieuwe club Smitshoek die in die tijd vanuit de eerste klasse naar de hoofdklasse was gepromoveerd, maar daar bepaald geen potten brak. We zijn inmiddels dik 7 jaar verder. Jochem van den Biggelaar is afgestudeerd als basisarts, hij werkt inmiddels in het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht en hij voetbalt nog altijd bij Smitshoek, dat dit seizoen voor het eerst acteert in de Derde Divisie, waar het vooralsnog ook geen potten breekt, hoewel een week geleden wel bij TOGB gewonnen werd. We hebben Jochem gebeld en gevraagd of hij over zijn avonturen in de derde Divisie wil vertellen, waarom het komt dat er nog niet vaak gewonnen is, hoe hij denkt dat het tij gekeerd kan worden en ook hoe hij een drukke baan als arts in een ziekenhuis kan combineren met voetballen op dit niveau. Omdat hij op zondag gewerkt heeft, is hij op maandag vrij en op die vrije dag komt hij op ons verzoek naar Smitshoek om antwoord te geven op al onze vragen.
Zeg eens heel eerlijk: had je de promotie naar de Derde Divisie verwacht vorig seizoen?
Jochem: ‘Verwacht niet, maar een wonder is het ook weer niet, want de laatste paar seizoenen zaten we er al dichtbij. Een seizoen eerder werden we in de finale van de nacompetitie, die over twee wedstrijden ging, verslagen door ODIN ’59, nadat we eerder VVOG Harderwijk uitgeschakeld hadden. Afgelopen jaar moesten we in de nacompetitie in de eerste ronde tegen AWC voetballen, een derde divisionist. Die versloegen we. In de finale moesten we tegen Achilles Veen. Ook daarvan wonnen we. Voor de buitenwacht misschien twee onverwachte resultaten, maar in de nacompetitie zijn de verschillen vaak niet enorm groot. Dan kun je met een paar goede wedstrijden en wat fortuin ook gewoon promoveren.’
Dan promoveer je naar de Derde Divisie en vertrekken heel veel spelers.
Jochem: ‘De selectie was voor het overgrote deel al samengesteld voordat de promotie een feit was. Veel spelers vertrokken. Lorenzo Braaf en Nino Urban zochten het hogerop, Ilano Silva Timas werd door MVV aangetrokken, Marvin van der Made en Nick Meijboom gingen naar Heerjansdam, een paar anderen gingen ook weg en Ryan Koolwijk, Luigi Bruins en Elson do Almeida stopten. Van de bassispelers van vorig seizoen bleef zo maar een klein gedeelte over. Er kwamen veel nieuwe spelers bij. Dat betekent dat je als spelers aan elkaar moet wennen.’
Hoe verliep dat?
Jochem: ‘Het was geen ideale situatie. In een groot gedeelte van de voorbereiding zijn we niet compleet geweest, omdat er jongens nog op vakantie waren en anderen met blessures kampten. In de voorbereiding hebben we denk ik niet één oefenwedstrijd gespeeld met een complete groep. Steeds was er wel iemand niet, terwijl dat dit juist de periode is waarin je aan vastigheden wil werken.’
En dan loop je vanaf de start van het seizoen achter de feiten aan.
Jochem: ‘Ja, omdat we nog niet perfect op elkaar ingespeeld waren, omdat je met elkaar nog zoekende bent, maakte dat de start van de competitie lastig. Je speelt met een nieuwe ploeg een afdeling hoger, tegen betere tegenstanders dan wat je gewend was. Pas in de vierde wedstrijd, thuis tegen Blauw Geel ’38 pakten we ons eerste punt en die middag konden we voor het eerst laten zien dat we wel degelijk een stugge ploeg kunnen zijn voor veel tegenstanders in onze competitie. Ik vraag me trouwens wel af waar we gestaan zouden hebben als we wel een op elkaar ingespeeld elftal hadden bij de start van het seizoen. Misschien niet eens zoveel hoger als nu. Dat zal je nooit weten, natuurlijk.’
Wat is jouw rol in het elftal?
Jochem: ‘Van mijn positie centraal achterin of centraal op het middenveld ben ik er vooral voor om de organisatie te bewaken. Ik ben geen voetballer met een geweldig groot technisch vermogen, moet het meer hebben van mijn mentaliteit, strijd, inzet en inzicht. Van mij wordt verwacht dat ik het elftal coach, spelers naar de juiste plekken dirigeer. Die rol heb ik al zolang ik bij Smitshoek voetbal, wat dat betreft is daarin niet veel veranderd. Alleen het niveau waarop we nu voetballen is een stuk hoger. Toen ik zeven jaar geleden bij Smitshoek kwam, speelden we bij de onderste plekken in de Hoofdklasse, nu voetballen we in de Derde Divisie.’
Is dan jullie eigen spel veranderd?
Jochem: ‘Omdat de resultaten in het begin van deze competitie uitbleven, zijn we wel iets meer afwachtend gaan voetballen. Niet heel vreemd, toch? We hebben als groep en staf samen gezeten en een plan gemaakt hoe we op korte termijn resultaten konden behalen en punten pakken. Dit heeft zijn eerste vruchten al afgeworpen. Het blijkt trouwens effectief te zijn. Veel Brabantse ploegen die hoog op de ranglijst staan, kiezen er standaard voor deze speelstijl te hanteren.’
Gaat het vergeleken met het begin van het seizoen nu beter? Zie je vooruitgang?
Jochem: ‘Ja, het gaat wel beter dan in het begin. We zijn beter op elkaar ingespeeld, zijn meer een ploeg dan in het begin, maar het blijft nog erg wisselvalig. Tegen Blauw Geel ’38 spelen we een prima wedstrijd, Van Quick winnen we met 4-0 en een week geleden verslaan we TOGB en zaterdag wonnen we van Kozakken Boys. Maar twee weken daarvoor verloren we nog met 5-1 van ASWH en eerder werden we weggevaagd door Rijnvogels en Meerssen. Soms zit het tegen en lukt er weinig, soms zit alles mee. Dat zal niet veel veranderen, denk ik, want we voetballen natuurlijk tegen hele goede ploegen. Voor ons is het dit seizoen vooral punten sprokkelen. We zullen als team heel kort bij elkaar moeten spelen, niets weggeven en knokken voor elk punt. En dan maar zien waar je aan het einde van het seizoen staat. We hopen natuurlijk wel dat we degradatie vermijden en ons veilig kunnen spelen. Dat alleen al zal heel moeilijk worden.’
Tot slot nog even iets heel anders: hoe krijg jij het voor elkaar om als arts in een ziekenhuis, met wisselende diensten, ook in weekenden, op dit niveau te blijven voetballen?
Jochem: ‘Ik werk vier dagen per week, vier dagen van 9½ uur, zodat ik de vijfde dag vrij ben. Maar in het weekend en ook ’s nachts moet ik diensten draaien. Gelukkig kan ik die onderling vaak wisselen met mijn collega-artsen, zodat ik maar heel weinig wedstrijden hoef te missen. In de voorbereiding was ik er tegen Spijkenisse niet bij en in de competitie heb ik alleen de wedstrijd tegen SteDoCo gemist omdat ik toen moest werken. Ik maak in het ziekenhuis lange dagen en soms is het echt haasten om naar de training te gaan, dan heb je echt geen tijd om tussendoor thuis nog even te eten, maar dat moet je allemaal ook weer niet overdrijven. Bij ons in de selectie zitten andere jongens die ook een drukke baan hebben, die dagelijks heel Nederland doorkruisen bijvoorbeeld. Die moeten zich ook haasten om op tijd op de training te zijn. Het is zoals het is. Ik ben eigenlijk niet anders gewend, want ook toen ik nog studeerde moest ik me vaak haasten.’