Sinds het begin van dit seizoen is Harry Akkermans de nieuwe trainer van DVV’09. Daarmee lost hij John Kleijn af, die maar liefst 8 seizoenen trainer is geweest bij de derdeklasser uit Dirksland en is hij, na jaren bij achtereenvolgens Prinseland, Oudewater en Naaldwijk, weer terug als hoofdtrainer van een club in deze regio. Hoe het contact tot stand is gekomen, waarom Harry trainer van DVV’09 is geworden en wat hij met de club hoopt te gaan bereiken, dat zijn dingen die we graag van hem willen weten. Bij Van der Valk in Ridderkerk heeft Harry al onze vragen uitgebreid beantwoord.
Je laatste club was Naaldwijk. Daar was je vier seizoenen hoofdtrainer. Waarom is er geen vijfde seizoen bij gekomen?
Harry: ‘Bij Naaldwijk had ik het al die jaren reuze naar mijn zin. Ik heb er altijd fijn kunnen werken. Zowel het bestuur als ik had in eerste instantie de wens om met elkaar door te gaan. Ik zag nog altijd perspectief om door te gaan, maar vanuit de spelersgroep kwamen signalen dat ze na die vier jaar wel eens een andere trainer voor de groep zouden willen. Ze wilden een frisse wind. Dat kon ik wel begrijpen, want veel verloop was er niet bij de selectie van die club. De meeste spelers hadden al vier jaar lang dezelfde trainer. Jongens die in de afgelopen vier jaar vanuit de jeugd doorgeschoven waren, hadden dus nog nooit een andere trainer meegemaakt. Die wens van de spelers is gehonoreerd. Er werd werk gemaakt dat er een ander trainer ging komen en daar had ik wel vrede mee. Die nieuwe trainer is er gekomen, zodat de club en ik aan het einde van het seizoen afscheid van elkaar konden nemen.’
Dat betekende dat jij op zoek moest naar een nieuwe club. Hoe pak je dat dan aan?
Harry: ‘Ik ben geen trainer die gaat zitten wachten tot er een club belt. In alle jaren dat ik trainer ben, heb ik misschien drie keer een telefoontje gehad van een club die een trainer zocht. Drie keer op ruim 20 jaar, dat is bijna nooit dus. Maar nadat bekend werd dat de wegen van Naaldwijk en mij zouden scheiden, werd ik binnen een paar weken door drie clubs gebeld. Dat verraste me. Zelf heb ik één keer zelf gesolliciteerd. Bij al die vier clubs ben ik op gesprek geweest.’
Daar was DVV’09 dus ook bij. Wie had er met jou contact opgenomen en hoe is dat gesprek verlopen?
Harry: ‘Ik werd gebeld door Wim Groenendijk, de penningmeester. Die nodigde mij uit voor een gesprek op de club.’
Heb je je in die periode ook afgevraagd of je wel trainer wilde blijven?
Harry: ‘Die vraag had ik me een paar jaar eerder al gesteld. Dat was rond de coronatijd. Trainer zijn is best wel een intensieve job. Het vraagt veel van je, zowel qua energie als qua tijd. Maar het antwoord op de vraag of ik door wilde gaan als trainer was toen een volmondig ja. En dat is het nu nog altijd. Trainer zijn is heel leuk om te doen, ik krijg er energie van. Ik doe het omdat ik het leuk vind. Niet omdat ik er geld voor krijg. Sterker nog, als ik er geen geld voor zou krijgen, dan zou ik toch trainer zijn.’
Heb je dat ook gezegd tegen Wim Groenendijk, de penningmeester van DVV’09?
Harry: ‘Nee, haha.’
Wat wist je van DVV’09?
Harry: ‘De meeste voetbalclubs in Zuid-Holland en omstreken ken ik wel. Ik wist dat John Kleijn daar acht jaar trainer was geweest, ik wist dat ze een jaar eerder naar de derde klasse gepromoveerd waren en ook dat het een club is waar samen doen en onderlinge samenhang hoog in het vaandel staan. Dat er veel vrijwilligers zijn die de club draaiend houden. Maar veel meer wist ik niet.’
Vertel eens over het eerste gesprek dat je op de club gevoerd hebt.
Harry: ‘Ik reed ’s avonds vanuit mijn huis in Rotterdam Zevenkamp in het donker naar Dirksland. Ik deed er 55 minuten over. Na een beetje zoeken in het dorp, kwam ik uit bij het sportcomplex. Daar was het pikkedonker. Wim Groenendijk bleek aanwezig te zijn en ook Johnny Breur, de technische man van de club. Ik ben het gesprek onbevangen ingegaan. Wordt het wat, dan wordt het wat. Wordt het niks, dan wordt het niks. We hebben uitgebreid met elkaar gesproken en hoe meer ze vertelden over hun club, hoe enthousiaster ik werd. Ik merkte dat ze me graag wilden als trainer.’
Je vertelde dat je bij drie andere clubs ook gesproken hebt. Wat gaf de doorslag om voor DVV’09 te kiezen? Met je UEFA-A licentie ga je dan wel bij een derdeklasser werken.
Harry: ‘Dat DVV een derdeklasser is zegt me helemaal niks. Het gaat mij erom wat voor club het is, hoe er met elkaar omgegaan wordt. Het idee dat ik al een beetje had van DVV’09, werd in het gesprek dat ik voerde alleen maar bevestigd. Na de promotie deed de club het in de derde klasse niet heel erg goed. In de periode dat ik sprak met de club stonden ze onderaan in de middenmoot en was het helemaal niet zeker of ze wel derdeklasser zouden blijven. Ze vertelden ook dat Joost van der Veer, een van de betere spelers, het komende seizoen bij Nieuwenhoorn zou gaan voetballen en dat er geen nieuwe spelers bij zouden komen. ‘Er komen hier nooit nieuwe spelers’, werd er letterlijk gezegd. Er werd ook verteld dat vrijwilligers bij DVV’09 veel werk verzetten. Ik houd wel van zulke clubs. Datzelfde had ik vier jaar lang bij Naaldwijk meegemaakt. In mijn ogen was DVV’09, gezien de toenmalige stand op de ranglijst een beetje een underdog en ik houd wel van underdogs. En dat de beste speler Joost van der Veer naar Nieuwenhoorn zou vertrekken, ach, dan staat er wel weer een nieuwe beste speler op. Na een tweede gesprek bij DVV’09 was ik er snel uit. Ik zou hun nieuwe trainer worden.’
En dan blijkt een paar maanden later dat DVV’09 als tweede eindigt in de competitie, de nacompetitie speelt, dat Joost van der Veer toch bij de club blijft en dat er drie nieuwe en goede voetballers bijkomen. Wat dat betreft viel je dus met de neus in de boter.
Harry: ‘Haha. Ik heb DVV’09 zien voetballen in de nacompetitie tegen MOC’17. En ook op videosystemen heb ik beelden van de club bekeken. Ze hebben een prima tweede seizoenshelft gedraaid en verdiend de nacompetitie gehaald. Dat Joost uiteindelijk toch niet naar Nieuwenhoorn ging, daar had ik geen invloed op. Natuurlijk heb ik hem gesproken, maar ik heb hem verteld dat de beslissing aan hem was, niet aan mij. Ik vond dat hij zelf moest kijken of hij die stap echt wilde zetten. Dat hij uiteindelijk kiest om bij DVV’09 te blijven, dat was natuurlijk wel mooi voor mij als trainer, want zo bleef een prima speler voor de club behouden. Daar kwam nog bij dat Luuk Corver na negen jaar bij DVV’09 terugkeerde, dat Jerzy van Bergen van NSVV overkwam en dat helemaal op het einde van de overschrijvingsperiode ook Jurian Hobbel er nog bij kwam. Een speler die bij Sparta in de jeugdopleiding heeft gezeten, bij Dordrecht in het eerste heeft gevoetbald en later ook bij SteDoCo. Het zat allemaal niet tegen, haha.’
Had je ook geen invloed op de komst van Jurian?
Harry: ‘Nee. Jurian vroeg op de laatste dag van de overschrijvingsperiode aan mij of ik al een rechtsback had. Ik antwoordde hem dat elke derdeklasser een rechtsback heeft en wij misschien wel twee, maar dat ik wel graag een voetballer zoals hij erbij wilde hebben. Meer niet.’
En dan begin je na de zomer met de voorbereiding. Wat trof je aan?
Harry: ’Ik was al heel goed voorbereid door John Kleijn. We zijn in de zomer samen ergens gaan lunchen en hij heeft alle ins en outs van DVV’09 verteld. Ze hebben een geweldige tweede seizoenshelft gedraaid en de goede dingen wilde ik natuurlijk behouden. Je moet niet snel heel veel andere dingen gaan doen, want dan gooi je het kind met het badwater weg. Wat goed is, moet je zo blijven doen. Toch wilde ik enkele accenten wel anders leggen. Het op details toch iets aanpassen. Ik wilde het elftal meer tactische dingen bijbrengen. Dat heb ik ook met John Kleijn besproken en die zei dat de groep daar wel aan toe zou zijn. Als hij trainer van DVV’09 was gebleven, zou hij die stappen ook gaan zetten met de selectie.’
Wat heb je als nieuwe trainer al aangepast?
Harry: ‘Dat de ploeg nog beter weet wat de onderlinge afspraken zijn op het veld. Wat we doen in balbezit en wat we doen als we de bal niet hebben. Daarin kunnen we nog wel stapjes maken. Ik zal je een voorbeeld noemen: de manier van ingooien. Bij heel veel ploegen leidt een ingooi tot onmiddellijk balverlies en vaak sta je als ploeg dan totaal verkeerd. Als ik het met de spelers heb over de manier van ingooien dan noem ik dat we een Frenkie moeten maken. Lopen zoals Frenkie de Jong dat doet bij een ingooi van het Nederlands elftal. Ik werk veel met digitale beelden, laat spelers vaak dingen zien.’
Je bent het seizoen goed begonnen met zes overwinningen en één gelijkspel. Hoe hoog ligt de lat?
Harry: ‘Dat heb ik van de spelers af laten hangen. Toen we een week of zes met elkaar bezig waren, heb ik die vraag aan de spelers voorgelegd. Vorig seizoen zijn ze tweede geworden, er zijn drie goede voetballers bij gekomen en Joost is gebleven, dus je weet al wat het antwoord was. Ze willen vol voor het kampioenschap gaan. Maar dat gaan we niet van de daken schreeuwen. We willen tegenstanders niet nog gemotiveerder maken als ze tegen ons moeten voetballen. Maar ik vind wel dat we naar boven mogen kijken’
Tot slot: je vertelde dat het van je huis naar DVV’09 55 minuten rijden is met de auto. Is dat niet heel veel?
Harry: ‘Dat is maar hoe je het bekijkt. Mijn vader is 85 en woont in Delft. Die komt alle wedstrijden kijken, ook als we uitvoetballen. Dan rijdt hij zelf op en neer, zelfs als we in Zeeland voetballen. Verder wil hij alles weten wat ik meemaak bij de club. Al rijdend in de auto houd ik hem telefonisch op de hoogte. Elke rit weer. Dat maakt het autorijden wel prettig natuurlijk.’