Samen met meer dan 25 andere Marokkaanse ex-profvoetballers waren Fouzi Mesaoudi, assistent-trainer van Jong Sparta en hoofdcoach van COAL en Driss el Akchaoui, hoofdtrainer van Papendrecht, onlangs op een meerdaagse bijeenkomst in Rabat, georganiseerd door de Marokkaanse voetbalbond. Van 13 tot en met 18 oktober stond alles in het teken om de onderlinge contacten tussen de voetbalbond en Marokkaans-Nederlandse voetballers te optimaliseren. Wat de achterliggende gedachte van deze vijfdaagse bijeenkomst is, hoe de contacten tussen de bond en de Marokkaanse ex-voetballers zijn ontstaan en wat de uiteindelijke bedoeling is, daar willen Fouzi en Driss graag op in gaan.
Een paar maanden geleden vertelden jullie dat de Marokkaanse voetbalbond de banden met Marokkaanse ex-betaald voetballers aan wil halen. Hoe willen ze dat doen? En waarom?
Driss: ‘Heel veel in Nederland opgegroeide Marokkaanse jongens, die vroeger betaald voetbal hebben gespeeld in Nederland, zijn een dik half jaar geleden benaderd door de Marokkaanse voetbalbond. In 2030 wordt het WK gevoetbald georganiseerd in Spanje, Portugal en ook in Marokko. Daarom willen ze dat wij, Marokkaanse voetballers uit Nederland die op een hoog niveau hebben gespeeld, onze ervaringen, die we bij BVO’s, bij nationale jeugdelftallen en misschien ook wel bij nationale ploegen hebben opgedaan, met hen gaan delen.’
Wat is daar de achterliggende gedachte van?
Fouzi: ‘Op elk leeftijdsniveau wil Marokko zich op de kaart zetten, van de jongste nationale jeugdteams tot en met de nationale A-selectie. Vroeger hebben ze zich gericht op voetballers die in Frankrijk, Spanje of Portugal ervaring hebben opgedaan, maar Nederland heeft al heel veel jaren een toonaangevend rol in het internationale voetbal. Denk aan de Hollandse school, waar wij als voetballers groot mee zijn geworden. In Marokko denken ze dat de ervaring die wij zelf als voetballer hebben opgedaan, hen kan helpen om hun niveau te verbeteren. Veel van de jongens die door de Marokkaanse voetbalbond zijn benaderd, hebben op een hoog niveau gespeeld. Denk bijvoorbeeld aan Nourdin Boukhari, Ali Boussaboun, Oussama Assaidi, Khalid Sinou, Anouar Hadouir, Anouar Diba, Karim El Ahmadi en Yassine Abdellaoui. Die hebben bij PSV, Feyenoord, Ajax, FC Twente, Sparta en bij veel andere clubs in de keuken kunnen kijken, sommigen hebben zelfs interlands gespeeld. Ze hebben bij BVO’s de jeugd doorlopen. Overal heel veel geleerd. Sommige ex-voetballers zijn later trainer geworden, zoals wij en bijvoorbeeld ook Said Bakkati. Ook ervaringen die op dat terrein opgedaan zijn, daar wil de bond alles van weten.’
Waren die jongens er die week in Marokko ook allemaal bij?
Driss: ‘Jazeker. De Marokkaanse bond heeft heel veel spelers benaderd om hun ervaringen uit te komen wisselen. Sommige ex-voetballers hadden daar geen zin in of hadden andere verplichtingen, maar samen met ons waren 28 anderen wel aanwezig. Het was een geweldige belevenis. Wij zijn door de Marokkaanse voetbalbond 5 dagen lang in de watten gelegd. Overdag was het best wel zwaar met langdurige praatsessies, afgewisseld met trainingen en wedstrijdjes, maar alles was prima geregeld. We verbleven in een vijfsterrenhotel, het eten was geweldig en alles was perfect geregeld. We maakten gebruik van het sportcomplex Academy Koning Mohammed. Vroeger was ik daar geweest, toen ik deel uitmaakte van het nationale jeugdteam Onder 17. Ik kan me nog een hele grote boom herinneren, die daar stond. Het zag er toen allemaal heel amateuristisch uit. Povertjes zelfs. Maar nu is het complex van alle gemakken voorzien. Je kunt het zo gek niet bedenken, alles is er. Zeer, zeer professioneel. Ik keek mijn ogen uit. Wat dat betreft hebben ze al een hele inhaalslag gemaakt.’
Fouzi: ‘Tijdens die vijfdaagse sessie hadden ze zelfs voor tolken gezorgd, want niet alle Marokkanen die al hun hele leven in Nederland wonen, zijn het Arabisch machtig. Het overgrote deel van de deelnemers kwam uit Nederland, maar er waren ook twee Marokkanen uit Duitsland bij, eentje uit Frankrijk en eentje uit België. Er werd onderling Arabisch, Frans, Engels en ook Nederlands gesproken en als het nodig was, deden tolken nuttig werk.’
Wat was de opzet van die meerdaagse bijeenkomst?
Fouzi: ‘In de vele gesprekken die we gevoerd hebben toen we die vijf dagen in Marokko verbleven, hebben we verteld wat wij als voetballer meegemaakt hebben. Hoe er getraind en gevoetbald werd. Waar de accenten op lagen in de opleiding en bij selecties van eerste elftallen. Hoe trainers met ons omgingen. Wat ze ons geleerd hebben en op welke manier. Hoe we gevoetbald hebben. Welke spelsystemen we gespeeld hebben. Alles, werkelijk alles wilden ze weten.’
Driss: ‘De ervaringen die wij met hen gedeeld hebben, willen ze gebruiken om het scouten te perfectioneren, om de opleiding van jonge voetballers beter te structureren om zo het niveau nog verder op te krikken. Zodat Marokko zich nog meer op de kaart kan zetten. De Marokkaanse bond wil vanaf de jongste jeugd tot en met het nationale A-team in de toekomst die toonaangevende rol gaan vervullen, die Nederland al jarenlang heeft.’
Fouzi: ‘Vandaar hun uitnodiging aan een hele grote groep Nederlandse Marokkanen om langs te komen en hun ervaringen uit te wisselen. Want ze willen in de nabije toekomst ook Marokkaanse trainers zelf gaan opleiden. Nog niet zo heel lang geleden waren het allemaal buitenlandse trainers die de nationale teams van Marokko onder hun hoede hadden, maar sinds een paar jaar is Walid Regragui bondscoach. Dat is een Franse Marokkaan die vroeger in Frankrijk profvoetballer is geweest. Die was trouwens ook vijf dagen present. In de toekomst willen ze dat ook alle jeugdteams Marokkaanse trainers hebben. ‘
Dat jullie ervaringen uitgewisseld hebben waar de Marokkaanse bond zijn voordeel mee kan doen, was dus het doel. Blijft het bij deze vijfdaagse bijeenkomst of komt er nog een vervolg?
Fouzi: ‘Wij merkten dat de mensen van de voetbalbond het heel erg op prijs stelden dat wij zo enthousiast waren in die vijf dagen. Er komt dus zeker een vervolg. Maar dat zal niet meer met zo’n grote groep zijn, meer individueel. De bond wil namelijk ook dat wij trainerlicenties gaan halen.’
Driss: ‘Fouzi en ik zijn in het bezit van UEFA-A. Wellicht dat we met medewerking van de Marokkaanse voetbalbond de profopleiding kunnen gaan doen. En deelnemers die lagere trainerlicenties hebben, krijgen van de bond steun om hogere licenties te halen. Zo kunnen wij als trainer onszelf verder ontwikkelen, misschien wel ervaring op gaan doen op een nog hoger niveau. En dan kunnen we de bond daarvan weer op de hoogte brengen. Het gaat allemaal om kennisoverdracht, niet meer en niet minder. Het is niet de bedoeling dat wij in 2030 op het WK met dertig man als bondscoaches van Marokko in de dug-out gaan plaatsnemen, maar hopelijk heeft onze samenwerking er dan wel voor gezorgd dat Marokko zichzelf definitief op de kaart zet. Vergis je niet, Marokko is een voetbalgek land met een geweldig potentieel aan talent. De bond wil dat talent opsporen, opleiden en klaar stomen voor het grote werk. Dan komt de kennis die ze van ons opgedaan hebben goed van pas.
Het is eigenlijk een win-win situatie, zoals Johan Cruijff zou zeggen.
Fouzi: ‘Inderdaad. . Door de wederzijdse kennisuitwisseling worden beide partijen er beter van. De bond dankzij onze ervaringen en wij omdat de bond ons in staat stelt in Marokko hogere licenties te halen.’
Zijn die licenties die jullie dan in Marokko gaan halen wel geldig in Europa en in Nederland? Ik kan me nog herinneren dat Jan Boskamp trainer kon worden van Vitesse, maar dat de KNVB daar een stokje voor stak. Boskamp had geen geldige trainerslicentie, vond de KNVB.
Driss: ‘In Marokko haal je CAF-licenties. CAF-licenties zijn geldig in geheel Afrika en ook in Azië. In Europa werken ze met UEFA-licenties. Een afstemming tussen die twee licenties zal er zeker wel komen. Met een paar bijscholingsbijeenkomsten moet dat te regelen zijn, toch? Ik weet dat de Marokkaanse voetbalbond hier ook werk van wil maken. Dus ook dat komt wel goed.’