Sinds anderhalf jaar is hij trainer van Rijsoord. Hoewel hij al twee keer degradeerde met die club, zit oud-FC Dordrechtvoetballer Johan Versluis dit seizoen nog altijd als hoofdtrainer in de dug-out bij wedstrijden van de Kraaien. Redelijk uniek in de voetballerij, waar een trainer heel vaak heen gezonden wordt als de resultaten uitblijven. Bij Rijsoord dus niet en daarover willen we een gesprek aangaan met Johan. Hoe komt het dat hij nog altijd trainer is van Rijsoord? Hoe is hij trouwens als trainer bij Rijsoord terecht gekomen? Hoe kijkt hij terug op de afgelopen tijd, waarin zijn team dus tweemaal een stapje terug moest doen? En wat denkt hij van komend seizoen, waarin we Rijsoord terugvinden in de derde klasse J van Zuid I? Allemaal vragen waar we graag antwoord op willen hebben. Op een donderdagavond, een uurtje voordat de training begint, staat Johan ons uitgebreid te woord.
Hoe ben je als trainer bij Rijsoord terechtgekomen?
Johan: ‘Als voetballer van Heerjansdam en Sliedrecht heb ik vaak tegen Rijsoord gespeeld en iedere keer weer had ik daar een goed gevoel bij. Ik vond Rijsoord een prettige club, zag dat als een club, waarvan ik ooit wel trainer wilde worden, maar had nooit gedacht dat ik dit ook daadwerkelijk zou gaan gebeuren. Ik heb na mijn actieve loopbaan als profvoetballer jarenlang als jeugdtrainer bij FC Dordrecht gewerkt, ben er ook assistent geweest van het eerste elftal en ben daarnaast ook nog speler-trainer geweest van DRL en SSW, samen met mijn vader. Rijsoord heeft in een paar jaar heel veel trainers gehad, die om verschillende redenen binnen de kortste keren weer weg waren en was na het vertrek van Marco van Rijn in december 2022 wederom op zoek naar een nieuwe trainer. Mijn vriend Christiaan Koremans, waarmee ik nog heb samengespeeld bij de beloftes van FC Dordrecht, attendeerde mij daarop en zei tegen me dat dit wel iets voor mij leek. Ik heb contact opgenomen met de club en ben na een paar gesprekken als trainer aangesteld.’
We zijn inmiddels dik anderhalf jaar verder, waarin je twee keer achtereen gedegradeerd bent.
Johan: ‘Dat klopt, maar het eerste half jaar, toen ik in de winterstop bij Rijsoord begon, stond de club er al heel slecht voor in de eerste klasse. We hebben nog veel puntjes kunnen pakken, maar hebben ons niet kunnen handhaven. Natuurlijk heb je daar als trainer een rol in gespeeld, maar ik wil maar zeggen dat de afstand naar de veilige plekken toen ik begon al bijna onoverkomelijk groot was. Vorig seizoen hebben we ons uiteindelijk ook niet weten te redden, maar daar zijn ook wel redenen voor aan te wijzen.’
Welke?
Johan: ‘We hadden kwalitatief niet zo’n heel brede selectie. Als ik spelers om wat voor reden dan ook moest wisselen, werden we daar vaak niet beter van. Daar komt nog bij dat we vorig seizoen kampten met veel langdurige blessures, vooral in de eerste seizoenshelft, waardoor ik gedwongen was veel te wisselen. Het waren trouwens ook niet de minste spelers die geblesseerd waren, dus we begonnen vaak redelijk verzwakt aan wedstrijden. Verdedigend kregen we teveel doelpunten tegen en veel mensen zien dat als een van de oorzaken dat we uiteindelijk degradeerden, maar aanvallend kwamen we toch ook te kort. Vaak genoeg creëerden wij best veel kansen, maar die werden zelden benut. Dat heeft te maken met kwaliteit. Wij waren geen Oranje Wit of Spartaan’20 die kwalitatief heel brede selecties hadden en bijvoorbeeld in de aanval de keus hadden uit zes, zeven goede voetballers. En toch hebben we wedstrijden verloren die we niet hadden moeten verliezen, omdat we heer en meester op het veld waren. CVV Zwervers uit is een van de voorbeelden waarin het toch niet lukte. Tot 10 minuten voor tijd waren wij baas. We stonden met 2-0 voor en er was niets aan de hand, maar door een totaal onverwacht en ook wel onmogelijk doelpunt van Zwervers kantelde de wedstrijd alsnog en was de eindstand 2-2.’
Beschrijf die goals eens.
Johan: ‘Tien minuten voor tijd was er een voorzet van ongeveer 35 meter van het doel af, ingebracht in de richting van hun spits. Die geloofde al niet meer in de bal, onze centrale verdediger bedacht op het laatste moment om deze bal te laten gaan voor onze keeper, maar die verwachtte dat niet meer, waarna de bal via binnenkant paal langzaam het doel in rolde. Dat betekende de 1-2 en wij waren daardoor helemaal van slag. Er zaten wel meer van zulke wedstrijden bij vorig seizoen.’
Wat doe je dan als trainer?
Johan: ‘Niet in paniek raken. We trainden best wel goed, de trainingsopkomst was groot, maar in wedstrijden was het vaak niet goed genoeg. Zoals een balletje breed leggen als je in je eentje op de keeper van de tegenpartij afstormt en die bal dan bij de cornervlag belandt, terwijl je dus zelf op doel had kunnen schieten. Maar de sfeer binnen de ploeg bleef wel leuk en de inzet op trainingen verminderde niet. Ik heb na de nederlaag tegen Pelikaan mijn positie als trainer ter discussie gesteld. Tegen Pelikaan leidden we in de rust met 1-0, maar we verloren met 3-1. ‘Als jullie denken dat een andere trainer het beter doet dan ik, ben ik de eerste die een stapje opzij doet, want de club is veel belangrijker dan ik’, zei ik na afloop van die wedstrijd in de kleedkamer tegen mijn spelers. Maar ze wilden helemaal geen andere trainer. Ze wilden graag met me verder. Sterker nog, veel spelers zijn na afgelopen seizoen, na alweer een degradatie, bij Rijsoord gebleven, omdat ik ook bleef. Dat doet me goed en dit is ook goed voor de club, want zo krijg je continuïteit, vastigheid en rust in de tent en kun je gaan bouwen.’
Hoe kijk je naar het seizoen dat gaat komen?
Johan: ‘Toch wel met vertrouwen. Maar ook dit jaar is het een sterke competitie met een aantal ploegen die uit de tweede klasse komen en niet te vergeten Wieldrecht, dat ook een goede ploeg heeft. Maar toch denk ik dat we eindelijk weer eens naar boven kunnen kijken. Veel jongens zijn gebleven, er zijn spelers bijgekomen die iets extra’s brengen, niet alleen voetballende kwaliteiten, maar ook in de coaching naar elkaar toe in het veld. In de breedte zijn we sterker geworden. En iedereen heeft de ambitie om na een paar slechte jaren weer iets moois neer te zetten. Spelers willen de club niet laten vallen, want dan waren ze allang weg geweest. Ik ook niet. Ik ben hier helemaal niet aan een dood paard aan het trekken. Er kan hier iets moois groeien na alle tegenspoed in de laatste paar jaar. Daar wil ik als trainer mijn beste beentje voor zetten, net zoals alle spelers. In dat kader is fit worden en fit blijven van groot belang voor spelers. Ik hoop echt dat dit beter gaat dan vorig seizoen, want toen hadden we veel blessures, waar we weinig aan konden doen, zoals een kapot geschopte enkel in een wedstrijd. Maar ik zie het nieuwe seizoen met vertrouwen tegemoet. Ik ga niet zeggen dat we kampioen gaan worden, maar ik wil wel zo lang mogelijk proberen mee te draaien. In ieder geval moeten we in staat zijn bij de bovenste plekken te eindigen. Dat is een mooie uitdaging en voor mij reden genoeg om als trainer bij Rijsoord te blijven.’
Een laatste vraag: hoe kijk je er tegenaan dat Emo van Dijk, jarenlang de technische man bij Rijsoord, zijn functie heeft neergelegd?
Johan: ‘Het siert Emo dat hij dit gedaan heeft en dat hij op de achtergrond nog altijd bereid is ons en de club van adviezen te voorzien. Daaruit blijkt dat hij een echte clubman is. Ik heb heel veel respect voor zijn besluit. Natuurlijk is zijn stap terug een gemis, maar er zullen andere mensen opstaan die het stokje gaan overnemen.’