Als voetballer kwam hij uit voor Rijsoord, IFC, Rhoon en ’s-Gravendeel en tussendoor zat hij ook nog een jaartje in Australië .Maar op 27-jarige leeftijd liep hij voor de derde keer in zijn carrière zwaar knieletsel op. ‘Voetballen zit er voor jou niet meer in’, was het verdict van Rien Heijboer, de vermaarde kniechirurg waar hij op consult kwam en die hij nog kende van zijn tijd bij Rhoon, waar Rien al jaren de technische man is. Dat was een flinke tegenvaller voor Robin Borremans, maar als trainer heeft hij gelukkig het plezier weer teruggevonden. Hij begon als trainer bij het tweede elftal van ’s-Gravendeel, liep stage bij John Kleijn, destijds daar hoofdtrainer en stond hij bij ZBVH in Zuid-Beijerland voor het eerst op eigen benen. Hij bleef er drie seizoenen. Daarna volgden drie seizoenen bij Steenbergen, hij is aan zijn derde seizoen bezig bij Hoeven en sinds de winterstop van vorig seizoen is hij terug bij ZBVH. Wij willen van hem weten hoe het gekomen is dat hij weer terug is bij zijn club waar hij zijn trainersloopbaan begon, of hij als trainer veel veranderd is en hoe hij twee clubs kan combineren. Want naast ZBVH traint hij dus ook nog Hoeven in Noord-Brabant, waarmee hij vorig seizoen via de nacompetitie naar de derde klasse promoveerde. Maar daar hebben we het verder niet over. Voor een avondtraining bij ZBVH staat Robin ons uitgebreid te woord.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: waarom ben je als trainer na bijna vijf jaar weer bij ZBVH aan de slag gegaan?
Robin: ‘Nadat de samenwerking van de club met trainer René Eyra begin december vorig jaar beëindigd was, hebben Ferdinand Cats en Jil van Gameren het tijdelijk overgenomen. Ze zaten bij twee wedstrijden van het eerste elftal op de bank, waarvan er eentje tegen Zinkwegse Boys was, op dat moment de koploper. ZBVH won die wedstrijd, maar de club zocht natuurlijk wel een gediplomeerde trainer, die het seizoen af zou maken. Ik was eerder al drie seizoenen trainer geweest van ZBVH en heb daarna altijd contact gehouden met Ferdinand, die een echte maat van me is geworden in de jaren dat ik er trainer was. Ferdinand doet heel veel voor de club. Hij was speler, maar vanwege blessures kwam hij niet meer aan spelen toe. Hij was bestuurslid technische zaken, stond in het clubhuis achter de bar en deed nog veel meer dingen. Door het contact dat ik nog altijd met hem had, begon het balletje eigenlijk te rollen.’
Hoezo?
Robin: ‘Op een gegeven moment liet hij uit zijn mond vallen dat hij het wel leuk zou vinden als ik weer trainer van ZBVH zou worden.’
Hoe viel die opmerking bij jou?
Robin: ‘Waarom niet’, dacht ik. Ik had het die drie jaar ontzettend goed naar mijn zin gehad bij ZBVH en daarom zag ik het wel zitten om het seizoen af te maken. Vanaf de winterstop ben ik er in gestapt.’
Maar jij was al trainer van zondagclub Hoeven, toen een vierdeklasser.
Robin: ‘Dat is van één kant redelijk goed te combineren, maar van de andere kant eigenlijk toch ook niet. Op maandag train ik ZBVH, op dinsdagavond Hoeven, op donderdag ook Hoeven en op zondag tijdens de wedstrijden ben ik ook bij Hoeven. Ik heb een dochter van 8 jaar en die gaat voor alles. Om het weekend is mijn dochter bij mij. Als ze bij mij is, ben ik op zaterdag niet bij ZBVH. Dan neemt Pascal van der Hoek de wedstrijden van me over, samen met Jil en Ferdinand. Zij drieën doen ook de donderdagtraining bij ZBVH, want op die avond ben ik bij Hoeven bezig. Wat dat betreft is het dus, met de nodige aanpassingen, allemaal te combineren. Maar twee clubs trainen is mentaal toch wel een grote belasting. Als je van één club trainer bent, ben je daar al een hele week mee bezig. Elk moment van de dag ben je in je hoofd bij je spelers, bij de dingen die je wil doen en die je wil bereiken. Als je twee clubs traint, is dat dus dubbel op. Ik weet nu al dat dit het laatste seizoen is dat ik van twee clubs trainer ben.’
Zover is het nog niet. Eerst nog een dubbelseizoen draaien met ZBVH en Hoeven. Over ZBVH wil ik verder gaan met je. Is het bij die club anders dan in je eerste periode?
Robin: ‘Nee. ZBVH is eigenlijk best wel een aparte club om er trainer te zijn. Samen doen staat hier hoog in het vaandel. Het kan zomaar zijn dat ineens een paar spelers van het derde een wedstrijd in het eerste voetballen. En andersom. Dat eerste elftalspelers bij het derde meedoen. Dat komt ook voor. En dat spelers van het tweede elftal zich helemaal niet gepasseerd voelen als zoiets gebeurt en zonder morren bij het eerste op de bank gaan zitten als dat nodig is. Die samenhang, die manier van omgaan met elkaar, dat maakt ZBVH uniek. Ego’s bestaan hier helemaal niet. Iedereen wil elkaar helpen. En zo gaat het in de hele vereniging. Het bestuur, de spelers de mensen die alles schoonmaken en de velden onderhouden en alle andere vrijwilligers; alles en iedereen gaat op die manier met elkaar om. Ik vind dat geweldig. In mijn eerste periode als trainer hier heb ik vrienden voor het leven opgedaan. Toen al is ZBVH diep in mijn hart gaan zitten. Nu is dat nog altijd zo. Ik denk dat ik zwartrood bloed heb. Wat dat betreft is er dus helemaal niks veranderd. Het enige was veranderd is, ben ik.’
Leg dat eens uit.
Robin: ’In mijn eerste periode stond ik als trainer voor het eerst op eigen benen. Toen dacht ik nog te veel als speler. Bloedfanatiek was ik en ik legde de lat heel erg hoog. Voor mezelf, want ooit wilde ik als trainer voor het hoogst haalbare gaan. Een ploeg uit de hoofdklasse trainen of nog hoger. En ik legde de lat ook heel hoog voor mijn spelers. Maar ik stemde daar mijn oefenstof niet op af. Ik trainde eigenlijk alleen maar om te trainen. Een goed idee zat daar eigenlijk niet achter. Ik ben nu meer dan negen jaar trainer en in die jaren heb ik me wel ontwikkeld. Trainer zijn is een ervaringsvak, zeggen ze wel eens. Nou, dat is echt zo. Voor mij in ieder geval wel. Ik ben nog steeds bloedfanatiek, ik wil nog altijd elke wedstrijd winnen, maar achter de trainingen door de week zit nu wel een idee. Die zijn nu gericht op samenspelen, op spelpatronen inslijpen, op hoe je samen moet verdedigen en aanvallen en meer van dat soort dingen.’
Wat is jouw doelstelling voor dit seizoen? Moet ZBVH bovenin mee gaan draaien?
Robin: ‘Dat zou heel mooi zijn, maar die uitspraak ga ik hier niet doen. Negen jaar geleden had ik dat wel gedaan, maar als ik mijn spelers nu die druk opleg, dan gaat dat averechts werken. Vorig seizoen hebben we ons pas op de laatste speeldag veilig gespeeld in de vierde klasse, nadat we rond de winterstop onderaan hadden gestaan. Als wij er nu weer inblijven, dan hebben we het supergoed gedaan. De grootste winst hebben we eigenlijk al gemaakt. Vorig seizoen zijn er trainingen geweest waar er maar 8 tot 10 spelers bij waren. Vorige week maandag stonden er 28 spelers op het veld en zulke aantallen halen we bijna altijd tegenwoordig. Dat komt ook door Ferdinand Cats, die vrijwel dagelijks contact heeft met alle spelers. Op de langere termijn zie ik ons groeien, want er zit echt potentie in de groep. In de komende jaren moet dat iets moois gaan opleveren. Ik hoop dat ik daar mijn steentje aan bij kan blijven dragen. Maar hoe lang ik hier trainer blijf, dat is niet aan mij. Daar beslissen anderen over.’