Hij woont al meer dan 20 jaar in de wijk Oud-IJsselmonde, waar de straten namen hebben van Feyenoordvoetballers of mannen die bij de club van Zuid belangrijke functies hebben vervuld. Je hebt er onder meer de Piet Smitkade, de Puck van Heelstraat, de Jan Petterssonstraat, de Ernst Happelstraat, het Cor Kieboomplein en de Bas Paauwestraat. De Wim Vootsstraat is er niet, maar dat had zomaar gekund. De bijna 71-jarige Wim Voots is namelijk meer dan veertig jaar bestuurslid geweest van SC Feyenoord, waarvan zeker 10 jaar als voorzitter. En Wim heeft als contractspeler begin jaren ’70 twee seizoenen deel uitgemaakt van de selectie, die verder bestond uit voetballers als Rinus Israël, Wim Jansen, Jan Boskamp, Wim van Hanegem, Jörgen Kristensen, Theo de Jong, Harry Vos, Peter Ressel en Michel van der Korput. In het kader van Oude Glorie willen we graag met Wim terugkijken op zijn Feyenoordjaren als speler, als bestuurslid en als voorzitter en Wim werkt daar graag aan mee.
Wanneer ben je lid geworden van Feyenoord?
Wim: ‘Dat was op 19 mei 1963. Ik heb niet zoveel met data, maar die vergeet ik nooit, want als D-spelertje mocht ik lid worden van de mooiste club die er is. Wim Onderstal was mijn eerste trainer. Die was ooit keeper van het eerste van Feyenoord en toen Feyenoord nog een honkbalafdeling had, was hij daar jarenlang coach. Wij spelertjes zeiden altijd ‘meneer’ tegen hem. Zo ging dat toen nog in die dagen. Ik heb bij Feyenoord heel de jeugd doorlopen: C2, C1, B2, B1, A2 en A1. En toen ik over zou gaan naar de senioren, stelde de KNVB de leeftijdsgrens bij. Je kon toen nog tot je 19e jeugdspeler zijn.’
Wat voor voetballer was je?
Wim: ‘In de jongste jeugd was ik nog spits, na een paar jaar werd ik veelal als middenvelder opgesteld en nog later speelde ik in de achterhoede. Laatste man, voorstopper, linksback, rechtsback; op al die posities heb ik gespeeld. Ik was toen een robuuste verdediger.’
Was je een blinde schopper?
Wim: ‘Blind zeker niet. Maar ik deelde wel uit als dat nodig was. Tegenstanders kwamen niet zo snel bij mij in de buurt, haha.’
Wanneer kwam je bij de selectie?
Wim: ‘Het laatste jaar in de jeugd trainde ik op woensdag- en donderdagmiddag al mee met het eerste. Wiel Coerver was toen trainer. Ik zat toen nog op school. Op andere middagen kon ik daarom niet meetrainen. Ik trainde de rest van de week bij het tweede en speelde ook mijn wedstrijden in dat elftal. Dat heette toen het C-team. Ik was negentien jaar en trainer in dat elftal was Ad Zonderland. Een heel aardige vent. Na dat seizoen kreeg ik een contract aangeboden.’
Hoe ging dat?
Wim: ‘Ik werd uitgenodigd in een zaaltje onderin De Kuip, aan het einde van een lange gang. Daar zaten mensen van het bestuur en op tafel lagen voetbalspullen en een contract. Ik moest alles meenemen en thuis het contract ondertekenen. Omdat ik nog geen 21 jaar oud was, moest mijn vader ook een handtekening zetten. Het contract was snel ondertekend bij de club, dat snap je natuurlijk wel.’
Vanaf dat moment was je dus echt selectiespeler geworden? Hoe werd je opgevangen door de andere spelers?
Wim: ‘Ze kenden me natuurlijk al, want ik had al een tijdje meegetraind. Ik had mijn ogen en oren goed de kost gegeven. Als jong ventje moet je je mond houden en vooral goed luisteren. Want als je dat niet deed, dan werd je genadeloos aangepakt en bij wijze van spreken over de omheining geschopt.’
Hebben ze dat met jou ook gedaan?
Wim: ‘Nee hoor. Ik luisterde altijd goed naar mijn oudere medespelers en ik werd al snel geaccepteerd. Ze gingen heel normaal met me om. Fantastisch was dat. Ik ging ’s avonds met Wim Jansen en Jan Boskamp naar de film. Eén keer heb ik op de training een rotschop gekregen van Peter Ressel, tijdens een partijtje. Waarom weet ik eigenlijk niet. Misschien wel omdat ik een bal van hem had afgepakt. Hoe dan ook, hij had me zo hard geraakt dat ik er een blessure aan over hield en een tijd niet mee kon doen. Dan werd ik in de verzorgingskamer behandeld door Gerard Meijer en kwamen Jan Boskamp en Wim van Hanegem bij me langs. ‘Lekker dan, dat je hier op de behandeltafel ligt. Wat ga je doen als je straks weer meetraint? Laat je dat zomaar voorbij gaan? Of ga je die Ressel zelf ook een doodschop geven’, zo naaiden ze me op. Toen ik hersteld was en weer mee kon trainen, gaf ik Ressel een kegel. Kreeg ik op mijn kloten van trainer Coerver, want die had die Ressel natuurlijk wel nodig in de wedstrijden.’
Ben je lang selectiespelers geweest?
Wim: ‘Twee seizoenen. Ik heb maar één wedstrijd in het eerste gespeeld, dat was in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Sint-Truiden in België. Ik speelde de hele wedstrijd, maar daar is het bij gebleven.’
Kreeg je tekst en uitleg waarom je niet speelde?
Wim: ‘Nee, dat is me nooit verteld. En ik heb er ook nooit naar gevraagd. Tegenwoordig gaat dat allemaal anders. Als nu een speler een paar wedstrijden niet opgesteld wordt, dan moet de trainer uitleggen waarom. Of de zaakwaarnemer wordt op de trainer afgestuurd. Tijden zijn veranderd, waarmee ik trouwens niet wil zeggen dat vroeger alles beter was.’
Wat is je bijgebleven uit die twee jaar bij het eerste?
Wim: ‘Onze trainer Wiel Coerver hield van lopen. Hij liet ons heel vaak lopen in het Kralingse Bos, zelf reed hij er op de fiets achteraan. Maar veel oudere spelers kenden alle paadjes daar en sneden vaak hele stukken af, zonder dat Coerver daarvan wist. Dat vond ik wel leuk, want zo kon ik ook stukken afsnijden.’
Hoe kreeg je te horen dat je contract niet verlengd werd?
Wim: ‘Ik kreeg een brief thuis en dat was het dan. Veel minder officieel dus dan toen ik mijn eerste contract tekende. Ik had het al trouwens een beetje verwacht dat mijn contract niet verlengd zou worden, want ik speelde nooit in het eerste. Wel in het tweede, daar was ik zelfs aanvoerder. Fred Blankemeijer en Gerard Kerkum hadden het besluit genomen dat ik geen contractverlenging kreeg. Met Fred Blankemeijer heb ik jaren later, toen ik bestuurslid was, nog heel veel contact gehad. Ik sprak hem altijd aan als meneer Blankemeijer. Dat heb ik jaren volgehouden, totdat hij tijdens een etentje op de club tegen me zei dat dit al veel te lang duurde. Ik moest hem voortaan maar Fred noemen, zo zei hij me. ‘Dat ga ik doen, meneer Blankemeijer’, beloofde ik hem.’
Wat ging je doen toen je geen contractverlenging kreeg?
Wim: ‘Excelsior gooide nog een visje uit bij me. Ik ben er wezen praten, maar ik besloot het niet te doen. Zoveel kon ik er niet verdienen en voor die paar centen moest je dan bijvoorbeeld een wedstrijd bij Veendam gaan voetballen. Daar had ik geen zin in. Ik was een echte Feyenoordjongen en dan ga je natuurlijk niet weg. Ik ben bij Feyenoord lekker in het derde gaan voetballen, want ik wilde helemaal niet weg bij mijn club. Ik heb een vreselijk mooie tijd gehad in het derde, dat speelde in de reserve hoofdklasse. We werden kampioen en in die tijd moesten alle kampioenen in een onderling toernooi in Zeist uitmaken wie landskampioen zou worden. Dat werden wij. Ik speelde al die jaren samen met Ruud Hulstaert, Aad Snijders en Cees Bruijs. Cees was net zo’n robuuste voetballer als ik. Ik was voorstopper, hij laatste man. Als er eens een speler langs mij kwam, dan was die bij Cees aan de beurt. Wij tweeën voetbalden zoals Rinus Israël en Theo Laseroms dat altijd deden. Later heb ik ook nog met hem samen gevoetbald, toen de club met een standaard elftal in de vierde klasse startte en twee jaar later in de derde klasse voetbalde. Daarna ben ik als voetballer gestopt. Een jaar of 32 was ik toen.’
Hoe kwam je in het bestuur terecht? Had je daarvoor al veel gedaan voor de club?
Wim: ‘Dat viel wel mee. Toen ik 18 jaar was, liep ik met de waterzak rond bij de C1, waar toen onder meer Mario Been en Henk Duut voetbalden. Ome Ben Peeters was hun trainer, maar die was er tijdens de wedstrijden nooit bij. Ik was er altijd alleen bij, regelde die dag alles. Ook naar internationale toernooien was ik in mijn eentje op pad met die jongens. Dat zou nu niet meer kunnen, haha. Tegenwoordig hebben alle jeugdelftallen 8 tot 10 begeleiders: trainers, assistent-trainers, keeperstrainers, fysio’s, performancetrainers, inspanningsfysiologen en nog veel meer. Ik zei toch al dat de tijden veranderd zijn. Hoe ik in het bestuur kwam is een ander verhaal.’
Leg eens uit.
Wim: ‘Het was in de jaren dat het bestuurlijk een en al ellende was bij Feyenoord. Dat balanceerde begin jaren ’90 financieel op de rand van de afgrond en verontruste leden hadden geen vertrouwen meer in het zittende bestuur. Er werd een schaduw-bestuur opgericht en daar hadden ze zeven mensen voor nodig. Als lid wist ik natuurlijk wel wat er speelde op de club, maar al die discussies zijn langs me heen gegaan. Totdat ik benaderd werd om zitting te nemen in dat schaduwbestuur. In die tijd had ik net mijn eerste trainerspapieren gehaald en had me opgegeven om ook de volgende licentie te gaan halen, maar toch heb ik er niet lang over hoeven te denken over dat verzoek om bestuurslid te worden. Want als mensen van Feyenoord je dat vragen, dan ga je de club natuurlijk helpen. Ik wilde Feyenoord niet in de steek laten. Dat schaduwbestuur is er gekomen, ik werd bestuurslid algemene zaken en zo kon ik me overal mee bemoeien, haha. Een tijdje later moest het zittende bestuur aftreden. Ze werden bedankt voor bewezen diensten en wij van het schaduwbestuur namen het stokje van hen over. Ik heb meer dan 20 jaar in het bestuur gezeten en ben toen gestopt. Ik vond het wel genoeg. Maar na een tijdje vroegen Aad van der Laan en Cees Ultee of ik weer bestuurslid werd. Ook op dat verzoek ben ik in gegaan, want als Feyenoord je iets vraagt, dan doe je dat. Tot 2019 ben ik voorzitter geweest, toen ben ik gestopt vanwege grote lichamelijke problemen. Ik was op weg naar de eeuwige jachtvelden, maar gelukkig hebben dokters dat weten te voorkomen. Het gaat me lichamelijk heel goed nu, maar een bestuursfunctie bij mijn club zit er niet meer in.’
Wat is je hobby tegenwoordig?
Wim: ‘Op woensdag op mijn kleinkind passen en de rest van de week kom ik ook wel door. Ik kijk op televisie heel graag naar wielrennen. Naar de Belgische televisie natuurlijk, want daar heb je commentaar van José de Cauwer. Andere verslaggevers zeggen altijd wat je zelf ook ziet, hij zegt wat er gaat gebeuren. En dat komt heel vaak uit ook. Bovendien vertelt hij altijd geweldige verhalen over zijn tijd als wielrenner, ploegleider en bondscoach. Daar kan ik heel erg van genieten. Als er wielrennen is op tv, dan staat die de hele dag aan.’
Je bent heel lang bestuurslid geweest, later ook nog voorzitter van SC Feyenoord geworden. Noem eens een paar hoogtepunten die je altijd zijn bijgebleven.
Wim: ‘Dat we twee keer van de vierde klasse opgeklommen zijn naar de hoofdklasse. Op zondag en jaren later deden we dat nog eens dunnetjes over nadat we naar de zaterdag overgestapt waren. Het honderdjarig bestaan was een hoogtepunt en ook de realisering van de nieuwbouw. Er staat nu op Varkenoord een hele mooie accommodatie. En de contacten met de spelers, daar kijk ik ook met plezier op terug. Ik zat er bij als Hans Maus en Henk Blommers contractbesprekingen voerden en bij wedstrijden was ik er ook altijd bij, zowel thuis als uit. Ik maakte altijd een praatje met de spelers, voor de training kwam ik ook wel eens in de kleedkamer. Nee, voor wedstrijden deed ik dat niet. Dan is het aan de trainer, hoewel ik ook wel trainers heb meegemaakt, waarbij ik het misschien wel had moeten doen.’
En wat was het dieptepunt tijdens je bestuursperiode?
Wim: ‘Dat de club in mijn eerste jaren als bestuurslid degradeerde naar de vierde klasse. We hebben het over 1991. Gelukkig werd de schade snel hersteld. Vijf jaar later voetbalden we in de hoofdklasse.
Toen we van de zondag naar de zaterdag overstapten en van de KNVB in de vierde klasse moesten beginnen, dat was ook een dieptepunt. Talloze brieven hebben we gestuurd, drie keer zijn we bij de KNVB langs geweest om hen zover te krijgen dat we op een hoger niveau in konden stappen, maar medewerking van de KNVB kwam er niet. ‘Dit gaat niet gebeuren en later zal dat ook nooit gaan gebeuren’, was hun reactie. Een paar seizoenen later was een horizontale overstap ineens wel mogelijk. Tja, de KNVB. Ik vind het triest. Ze zeggen dat ze er voor de clubs zijn, maar daar merkte ik weinig van.’
Tot slot: doe je nu nog iets bij SC Feyenoord?
Wim: ‘Nee, helemaal niets meer. Af en toe bezoek ik nog wel eens een wedstrijd, maar gezien het vaak uitblijven van goede resultaten word je daar ook niet altijd vrolijk van.’
Fijne man en goed verhaal!
Mooi mens Wim Voots , club mens door hart en nieren. Een man die respect af dwingt!!!!!!
Heb met hem de oefenmeester 3 cursus gedaan, ontzettend aardige kerel
Ik ben vanaf december 2005 tot 1 mei 2017 cultuurtechnisch beheerder sportterreinen geweest in Rotterdam. Vanuit die positie heb ik vaak met Wim mogen samen werken over de velden op Varkenoord. Een voorzitter die STOND voor z n club. Ik vond het heel prettig bij Wim en zn club over de vloer te komen
Goede vent goede speler goede humor