“Een sportieve jongeman, die op een gedreven manier bezig is met het beoefenen van het scheidsrechter vak, maar vooral ook plezier heeft in wat hij doet. En hij kan rennen als een jachtluipaard!” Dit was terug te lezen in één van de kritieken op social media, die de 32-jarige arbiter Jester Francisca enkele seizoen geleden kreeg op het fluiten van een standaardvoetbalwedstrijd in de regio Roosendaal.
Vooraf dient geschreven te worden dat Francisca zeker nog alle kansen heeft om zichzelf door te ontwikkelen tot een scheidsrechter die op een hoger niveau actief kan zijn, maar dat hij afgelopen seizoen toch even door een zure appel moest bijten. Zijn doorzettingsvermogen is één van zijn sterkste punten. Een andere is het vermogen om te kunnen relativeren. Maar bovenal is hij een liefhebber van de voetbalsport.
En dat zat er al vroeg in. “Vanaf mijn negende levensjaar ben ik lid geworden bij een voetbalvereniging. Moet je nagaan: om tot en met de dag van vandaag nog actief te zijn in de voetballerij. In het jaar 2000 ben ik lid geworden bij E.B.O.H. (Eendracht Brengt Ons Hoger en niet Elf Boeren Op Hol). Tot mijn twintigste heb ik daar gevoetbald. Ik had letterlijk elke positie binnen het voetbalveld mogen bekleden. Vanwege mijn loopvermogen was ik op het middenveld begonnen, daarna speelde ik als rechts- en linksbuiten. Vanaf de B-junioren ben ik in de verdediging gaan staan en had maar één taak. Dat was de snelste speler op het veld uitschakelen en vervolgens de bal inleveren bij mijn medespelers. Als tweedejaars A heb ik nog zelfs op doel gestaan op derde divisie niveau, nadat een goede vriend van mij er als doelman geen plezier meer in had. Het was een fantastische, voetballende keeper die enorm hoog kon springen. Nadat hij gestopt was had hij mij gevraagd of ik wilde keepen en toen zei ik ‘laat ik het maar proberen’. De makkelijkste ballen gingen erin en de moeilijkste ballen hield ik wonder boven wonder tegen. Als eerstejaars senior heb ik één wedstrijd in het tweede mogen keepen, maar dat verliep desastreus. Ik besloot daarna weer te gaan voetballen, door achterin te gaan staan. Mij maakte het destijds niet uit waar, áls ik maar speelde. Daarna maakte ik de overstap naar Dubbeldam om daar twee jaar in het tweede te voetballen.”
Als jonge speler werd het voor Francisca ook een keer tijd voor een zijstap. “Binnen de voetballerij had ik een tweede hobby gevonden, door als voetbaltrainer aan de slag te gaan, nadat mij gevraagd werd om een elftal te gaan trainen, samen met een beste vriend van me. Als veertienjarige jongen al vond ik het leuk om spelers op technisch, tactisch en mentaal opzicht beter te maken. Na dat jaar werd ik aan een trainer gekoppeld om een D-elftal te gaan trainen. Aansluitend liep ik twee jaar stage bij Rachid Ragueb, bij wie ik eerst assistent-trainer werd bij de C1 en het jaar daarna de B1. Op mijn negentiende ben ik op eigen benen gaan staan en maakte ik een sprong in het diepe door aan de slag te gaan als trainer van Oranje Wit B2. Had toen een paar goede leermeesters waar ik mee kon sparren: Frank Wierks, Björn Vlasblom, Rob Schenau, Bert de Vrieze, Nick Schill, Niels Vogelenzang en Jan Boezen. Het was een prachtige opportuniteit om als jonge trainer met eerstejaars B-junioren te mogen werken op eerste klasse niveau. In een prachtige competitie, met een hecht team, waarbij de beginperiode lastig was. Vanaf eind november verloren wij niks meer, pakten wij de laatste periode en schopten het tot en met de finale van de nacompetitie. Alleen in een drieluik met Dubbeldam en SVSSS verloren wij de eerste wedstrijd van Dubbeldam, waardoor promotie niet meer mogelijk was. Het jaar daarna mocht ik de C2 trainen met een fantastische eerstejaars lichting. Het op een na laatste seizoen trainde ik de B2 met Jordy Valkestijn. Mijn laatste jaar sloot ik af bij Oranje Wit 2 als assistenttrainer van Rob van der Veen.”
De overstap naar arbiter was voor Francisca een logische. “Toen ik het C.I.O.S. deed mocht ik in het kader van persoonlijke ontwikkeling de B.O.S.-cursus doen (Basis Opleiding Scheidsrechter), wat nu de SOIII heet. Daar had ik Danny Makkelie als docent. De cursussen waren leuk en ik verdiepte me altijd al een beetje in de spelregels. Ik dacht toen altijd ‘fluiten kan toch nooit moeilijk zijn, het is tenslotte geen hogere wiskunde?’. Dus ben ik het na de cursus op gaan pakken en doe dit nu alweer voor mijn tiende seizoen op rij.”
Op de arbitrage had Francisca zelf wel met regelmaat kritiek. “Om heel eerlijk te zijn had ik – van binnenuit – altijd commentaar op scheidsrechters, omdat er vaak situaties aan de hand waren die spelregel technisch niet altijd juist, of ook niet conform de letters waren toegepast. Als trainer zijnde hield ik me wel altijd bezig met scheidsrechters, omdat ik toen der tijd de spelregels al beheerste. Binnen de kaders had ik mijn spelers er al op voorbereid in wat zij wel en niet mochten doen. Omdat er een te groot grijs gebied was haalden al mijn elftallen daarr altijd voordeel uit. Aan de andere kant moest ik voor mijn opleiding nog een vrije ruimte invullen voor mijn persoonlijke ontwikkeling, dus dacht ik op een Facebook oproep van Danny Makkelie te reageren, toen hij nog cursisten zocht, zodat die cursus door kon gaan. Ik vond de opleiding zo leuk dat ik toen dacht ‘na dit seizoen ga ik hoe dan ook als KNVB scheidsrechter verder’. En daar heb ik tot en met de dag van vandaag geen enkele spijt van.”
Francisca is bovenal leergierig. Hij somt wat hij zoal heeft gedaan en nog doet even op. “Om te beginnen had ik na mijn middelbare school op het C.I.O.S (Centraal instituut opleiding voor sportleiders) bewegingsbegeleider (niveau 2) en bewegingsleider (niveau 3) gedaan. Op het R.O.C. Mondriaan lifestyle coach sport en bewegen heb ik fitnesstrainer A en B gedaan. Daarna een uitstap gemaakt naar persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen op Capabel. Momenteel ben ik student aan de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding, om uiteindelijk Docent Lichamelijke Opvoeding te worden. De stip is gelukkig aan de horizon om de eindstreep te halen naar mijn droombaan.”
Hoe belangrijk sporten c.q. regelmatig bewegen is voor de gezondheid van een mens kan Francisca wel uitleggen. “Voor ieder mens is sporten en bewegen met regelmaat van minimaal belang. Als je al een half uur matig intensief per dag beweegt en dit zeven dagen vol kan houden ben je al op een goede weg. Neemt niet weg dat voeding en slaapmanagement ook niet onderschat mag worden. Daarom zeg ik altijd ‘kies een sport waar je je ei in kwijt kan, de technische vaardigheden, kennis, inzicht, regelvaardigheden en de omgang met de medesporters tot uiting kunt laten komen, waar je plezier aan kunt beleven, om een heel leven lang te kunnen bewegen’. Het klinkt wellicht als een heleboel kretologieën bij elkaar, maar als je het gevoel hebt dat je binnen de sport iets kunt, je kunt ontwikkelen als mens én sporter wie jij wilt zijn en een stukje verbondenheid kunt creëren, dan zal je ook plezier hebben in de sport die je uitoefent. En dat het eerder een beloning is om sporten, bewegen en gezondheid met elkaar te kunnen combineren.”
Francisca is ook iemand die beschikt over een sterke conditie en een getraind lichaam. Oogt gespierd en ziet er voorbeeldig uit. “Dank u wel voor zo’n mooi compliment. Ik houd enorm van intervalsporten, dus doe ik vooral veel sprintvormen op de atletiekbaan. Daarnaast hield ik mijn conditie op pijl op het CIOS en doe dat nu ook op de HALO, waar ik met jonge toekomstige collega’s het uiterste uit mezelf haal. Er worden verschillende soorten sporten gedaan en daar moet je in mee. Veel herhalen tot in de treuren om de bewegingen die aangeleerd moeten worden in te slijpen, te verfijnen en te automatiseren. Daarnaast heb ik ook een enorm doorzettingsvermogen om nooit op te geven, op het moment dat het niet meteen wil lukken. Heb niet het talent van een topsporter, maar wel de inhoud en mentaliteit om door te blijven gaan, totdat ik erbij neerval. Dit doe ik door mezelf continu op te laden voor de prestatie die ik wil leveren. Als ik train, dan doe ik dit met volle overgave, alsof het een voetbalwedstrijd is, zodat ik niet voor verrassingen kom te staan. Tijdens mijn training heb ik altijd minimaal drie lagen aan. Heb meestal een vuilniszak onder mijn t-shirt, vest en een regenjas. Dat vind ik gewoon lekker. Tot slot doe ik ook veel core- en stabiliteitsoefeningen, om ervoor te zorgen dat ik altijd op souplesse blijf lopen en niet op kracht.”
Samen met collega scheidsrechters trainen zit er echter nauwelijks in. “Het is de bedoeling dat ik iedere woensdag bij Scheidsrechtersvereniging Drechtsteden op wedstrijdsituaties train op het terrein van ASWH. Alleen de laatste twee jaar ben ik er zelden geweest, omdat mijn studie heel veel tijd in beslag neemt qua deadlines of dat ik de dag ervoor om conditie op te bouwen en bij te houden in plaats van de training een vriendschappelijke wedstrijd heb gefloten.”
Francisca heeft zeker voordeel van het feit dat hij werkt als sportinstructeur en dat hij zelf ook bepaalde sportprestaties moet leveren. Hij ademt sport. “Ik maak voor mezelf een jaarplanning hoe mijn weken eruit komen te zien. Denk bijvoorbeeld aan de fysieke inspanningen die ik moet leveren bij de HALO. Ik weet bij wijze van spreken gedurende een gehele periode wat er moet gaan gebeuren en hoe lang een sport/inspanning duurt, en om mijn krachten zo efficiënt mogelijk te verdelen. Ook houd ik bijvoorbeeld rekening met het feit of ik alleen theorielessen heb en wat voor soort training ik kan doen, zoals het trainen op kracht-uithoudingsvermogen – bijvoorbeeld laag in de weerstand, veel herhalingen maken – of een intervaltraining. Vooral bij het laatste doe ik vooraf core- en stabiliteitsoefeningen om mijn spieren te activeren, zodat ik tijdens de inspanning altijd deze grote groep spieren die zich uitstrekt over de romp en de heupen kan aanspannen. Dat zal simultaan gaan met ademhalen: neus inademen, mond uitademen. Als ik bijvoorbeeld ga hardlopen let ik op mijn houding van mijn bovenlichaam, hoe ik mijn armen inzet, mijn knieën optil, hoe ik mijn voeten af moet wikkelen, bij elke stap die ik zet, om op souplesse te lopen in plaats van kracht. Tijdens mijn intervaltrainingen voer ik altijd oefeningen uit, die een bijdrage leveren of een toevoeging hebben, die terugkomen in de wedstrijden. Tijdens de trainingen bij de scheidsrechtersvereniging of het fluiten van de wedstrijd, pas ik mijn schoeisel aan, om ervoor te zorgen dat ik niet geblesseerd raak.”
Als arbiter heeft hij al eens meegemaakt dat spelers geblesseerd zijn geraakt door matig trainen of slecht voorbereiden. “Na vijf minuten spel, na een lange bal, schoot het in de hamstrings (de tweekoppige bovenbeenspier) van een speler die daardoor gewisseld moest worden. Elke volle sprint kan voor iemand een aanslag op het lichaam zijn qua belasting. Er kunnen meerdere oorzaken ten grondslag liggen. Denk bijvoorbeeld aan de spieren wel of niet – dynamisch – stretchen, niet voldoende water gedronken hebben voordat de wedstrijd begon, niet ontbeten hebben of door stress weinig of slecht geslapen hebben.”
Francisca beveelt iedereen in elk geval aan wel iets te doen voordat men een wedstrijd gaat voetballen. “Ieder persoon is anders en gaat op eigen wijze met het lichaam om. Probeer in ieder geval op je voeding te letten, die lekker en gezond is. Daarnaast moet je proberen om zo veel mogelijk water te drinken. Laat een dag voor de wedstrijd je alcoholische consumpties achterwege. Zorg voor een goede nachtrust tussen de 7-8 uur, iets dat je overigens elke dag hoort te doen. Ideaal zou het zijn als je op gestructureerde tijden eet, beweegt en slaapt om het ritme intact te houden.”
En als de wedstrijd is afgelopen nog deze tips: “Zo snel mogelijk douchen om het zweet van het lichaam uit te spoelen en de alcoholische consumpties beperken. Als het aan mij ligt, helemaal geen alcohol drinken na de wedstrijd, want dat kan invloed hebben op het herstel voor de volgende dag.”
Wat betreft het fluiten tijdens het zojuist begonnen seizoen stelt Francisca zichzelf vooral positieve punten tot doel. “Ik probeer van iedere wedstrijd te genieten die ik aangesteld krijg, door mijn uiterste best te doen, zodat ik iedere wedstrijd het uiterste uit mezelf kan halen. Mijn doel is om elke wedstrijd zonder spelregel technische fouten te leiden, conditioneel fit te zijn om letterlijk elke aanval mee te kunnen sprinten, niet geblesseerd te raken, zo vaak als mogelijk op de woensdagen te komen trainen bij de scheidsrechtersvereniging en om goede beoordelingen te krijgen op de begeleidingsrapporten. Om hopelijk uiteindelijk te kunnen promoveren aan het einde van het lopende seizoen. Maar bovenal plezier hebben in wat ik doe.”
Oud-amateurscheidsrechter en sportcolumnist Egbert Egberts gaat wekelijks op zoek naar bijzondere verhalen van vrijwilligers, zoals arbiters en clubmensen, of gebeurtenissen in het voetbal voor VoetbalRotterdam. En doet daar op een luchtige manier verslag van in ‘Buitenspel’. Reageren mág!