Hij wordt in december 42 jaar oud en is nog altijd topfit. Aan zijn lijf geen grammetje vet. Als spits pikt hij nog altijd zijn doelpuntjes mee en menige verdediger van de tegenstander heeft een moeilijk middagje als die met hem geconfronteerd wordt. Adair Veiga Lopes gaat voor niemand opzij, gooit zijn hele hebben en houden in elk duel en op zijn leeftijd heeft hij natuurlijk genoeg ervaring opgedaan. Dit seizoen voetbalt hij bij Spijkenisse dat uitkomt in de eerste klasse. In de eerste wedstrijd van dit seizoen, afgelopen zaterdag thuis tegen BVCB, scoorde hij een goal, maar dat was niet genoeg. Zijn ploeg verloor met 3-1.
Wij hebben een afspraak met Adair gemaakt omdat we van hem willen weten hoe hij zich fit houdt, wat hij daarvoor doet. Ook willen we weten waarom Spijkenisse hem binnen gehengeld heeft en natuurlijk blikken we ook terug op de nederlaag tegen BVCB, de club waar zijn oude trainer Ralph Kalkman de scepter zwaait. Vlak voor de dinsdagavondtraining gaat Adair overal op in.
Laten we eerst oneerbiedig over je leeftijd beginnen. Je wordt in december 42 jaar oud, maar oogt nog altijd topfit. Hoe doe je dat? Hoe krijg je dat voor elkaar?
Adair: ‘Door heel goed voor mezelf te zorgen. Door mijn etenspatroon goed in de gaten te houden bijvoorbeeld. Ik eet geen gekke dingen. Mij zul je niet vaak bij McDonald’s zien. Ja, heel af en toe met mijn dochter, omdat zij dat graag wil. Het liefst eet ik traditionele Kaapverdische gerechten die mijn moeder voor me klaarmaakt. Vis, kip, pasta. Daarnaast houd ik me altijd fit, door naast de gewone trainingen naar de sportschool te gaan. Daar doe ik cardio en daarna ga ik lekker trainen bij Spijkenisse. En tot slot heeft het ook te maken met mijn geloof. Het komt ook door God dat ik nooit zware blessures heb. Ja, een keer heb ik door een liesblessure bijna een jaar niet kunnen voetballen, maar dat is al zeven, acht jaar geleden. Sindsdien geen blessures meer en daar ben ik God dankbaar voor. ’
Heb je een personal trainer of doe je alles op eigen houtje?
Adair: ‘Een personal trainer heb ik niet. Alle oefeningen verzin ik zelf. Ik weet na al die jaren precies wat mijn lichaam nodig heeft. Het is ook niet zo dat ik elke week in de sportschool bezig ben. Ik ga daar alleen heen als ik voel dat mijn lichaam dat nodig heeft. Bij Spijkenisse train ik drie keer in de week. Ik sla geen training over, ben er altijd. En als er niet gevoetbald wordt, dan ga ik fietsen, zwemmen of 10 kilometer joggen. Zo blijf ik fit en zo voel ik me ook fit. En dan speelt die 41 jaar geen enkele rol. Het is zoals Ralph Kalkman ooit mijn trainer bij Zwaluwen, altijd zei: ‘Spitsen worden afgerekend op goals, niet op leeftijd’. Daar ben ik het helemaal mee eens. En daarom ben ik altijd bezig om fit te blijven, want alleen zo kan ik in het veld mijn ding doen.’
Heb je die instelling altijd gehad?
Adair: ‘Al vanaf toen ik als kind nog op Kaapverdië woonde. Ik ben toen heel vaak met mijn vader naar het strand gegaan om daar te trainen. Of in de bergen om conditie op te doen. Dat leverde zijn vruchten af, want op mijn zeventiende debuteerde ik bij een ploeg die in Kaapverdië op het hoogste niveau speelde. Niet veel later ging ik naar Europa om daar te gaan voetballen en verder te werken aan mijn ontwikkeling. In Nederland zijn de faciliteiten beter, de structuur ook. Als ik eerder naar Nederland gegaan was en in een BVO was terechtgekomen, dan had ik misschien wel het betaald voetbal gehaald. Maar wat ik in alle jaren tot nu gedaan heb, daar ben ik ook heel tevreden over. Het is alleen heel jammer dat mijn vader dat niet meer mee heeft mogen maken. Die overleed toen ik twee jaar hier was. Die heeft mij dus nooit zien spelen in Nederland. Daar denk ik nog heel vaak aan, want mijn vader zit nog altijd diep in mijn hart.’
In het veld ben je altijd druk bezig. Je bent geen statische spits die balletjes af staat te wachten.
Adair: ‘Nee, zo’n spits ben ik niet. Ik wacht in het veld niet af. Ik kleun erin, probeer het mijn directe tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken. Alles wat de scheidsrechter toelaat is geoorloofd. Elk slimmigheidje pas ik toe. Even het shirtje van mijn tegenstander vasthouden als ik aanzet voor een sprint, hem een klein duwtje geven als de bal komt, dat soort dingen. En praten, want ook met praten kun je sommige tegenstanders uit hun spel halen. Ik zal alles doen om te winnen. Ik moet als spits dus in staat zijn oorlog te maken en dan moet je dus fit zijn. Ik zie soms spelers op het veld die teveel kilo’s met zich meedragen. Dat kan niet op dit niveau of in hogere niveaus, vind ik. Maar je ziet zulke spelers dus wel. Soms vraag ik me dan wel eens af waarom die jongens er niet alles aan doen om fitter te ogen. Die kilootjes teveel moeten toch weg te werken zijn?’
Waarom heeft Spijkenisse jou gehaald? Hebben ze dat uitgelegd?
Adair: ‘Spijkenisse is een eersteklasser, maar wil het liefst zo snel mogelijk terug naar de Vierde Divisie. Ze hebben met Jeffrey Duijnstee een goede spits in huis, maar die is langdurig geblesseerd. Toen zijn ze bij mij uitgekomen. De club en ook trainer Wubben volgen me al langer. Ze zijn gecharmeerd van mijn kwaliteiten, maar tot een samenwerking is het nooit gekomen. Nu wel. In de gesprekken die we gevoerd hebben, hebben de mensen van Spijkenisse verteld dat ze kampioen willen worden en dat ik daar een welkome pion in ben. Met mijn doelpunten en ook met de ervaring die ik heb opgedaan in de loop der jaren. Spijkenisse heeft een jonge selectie, met mijn ervaring zou ik die jonge jongens kunnen helpen. Dat is allemaal besproken. Die dingen worden ook van me verwacht. In zo’n rol kan ik me goed vinden, dus het besluit om hier te komen voetballen was snel genomen.’
En dan begin je de eerste competitiewedstrijd thuis tegen BVCB met een 3-1 verlies…
Adair: ‘Ja, qua uitslag was dat inderdaad niet best. Het veldspel van ons was niet eens onaardig, we hadden veel meer balbezit dan BVCB, maar die scoorden drie keer uit de weinige kansen die ze kregen. En wij scoren maar één keer terwijl we misschien wel meer uitgespeelde mogelijkheden hadden.’
Jij bent toch gehaald om te scoren?
Adair: ‘Ik scoorde ook, maar dat was niet genoeg. Sommige dingetjes gingen nog niet goed genoeg en daarover is afgelopen maandagavond ook gesproken door de trainers. Die hebben uitgelegd waar het aan schortte en wat er beter kan.’
Doe jij in zo’n gesprek ook je mond open?
Adair: ‘Ja, ik geef aan dat ze mij ook aan kunnen spelen in de dekking. En dat ze dan meteen aan moeten sluiten als ik de bal heb, of eroverheen moeten gaan. Die details waren zaterdag bij BVCB niet goed genoeg. Dat moet beter.’
Kan dat ook beter?
Adair: ‘Jazeker. Dat kan beter, want daar hebben wij de ploeg voor. We hebben genoeg kwaliteit in de ploeg om dat voor elkaar te krijgen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we zaterdag tegen Papendrecht en de wedstrijden die daarna volgen laten zien dat we al stappen gemaakt hebben.’