‘Je moet trots zijn. Je moet niet de vinger leggen op wat fout gaat.’ Toen ik Ronald Koeman dit hoorde zeggen na de nederlaag tegen de Engelsen in de halve finale van het EK in Duitsland dacht ik dit juist de reden is waarom het Nederlandse mannenvoetbalelftal kwaliteiten te kort komt om een echte winnaar te kunnen worden.
Al eerder kreeg ik de indruk dat Koeman niet zoveel op heeft met kritiek. Dat hij niets kan met negatieve opmerkingen over de prestaties van spelers, over zijn manier van training geven en coachen en het formeren van een op alle fronten waardig Nederlands Elftal is iets wat ik volkomen begrijp. Maar dat hij ook helemaal niets heeft gedaan met positieve input vanuit de hoek waarin zeer ervaren oud-internationals, ex-bondscoaches en toptrainers bivakkeren dat is iets wat bij mij terug wel wat wenkbrauwhaartjes doet fronzen.
Het is alweer een tijdje geleden dat ik zelf mijn wedstrijden heb gevoetbald. Ik ben onder andere lid geweest van Leerdam Sport, LRC Leerdam, GVV Unitas en heb gespeeld in de Dordtse jeugdselectie. Ben vanaf mijn 15de (!) gaan fluiten voor de KNVB, vier maanden voordat ik zestien werd. Men maakte voor mij in de afdeling Dordrecht een uitzondering, omdat ik zo enthousiast was en mocht begonnen met de C-junioren. Mijn eerste wedstrijd was er één tussen Leerdam Sport C1 en LRC (Leerdam) C1. Mijn laatste voor de KNVB was enkele jaren geleden de wedstrijd tussen de standaard elftallen van dezelfde clubs, geregeld door oud-collega en voorzitter John Boekelman. Ben hem nog steeds dankbaar voor deze geste. Van de KNVB heb ik nooit wat vernomen.
Mijn eerste voetbaltrainers en coaches waren voor mij personen waar ik tegenop keek. Als pupil was ik ook wel een beetje goedgelovig. Wat zij me vertelden te doen deed ik. Ik was leergierig, maar er werd ook vooral benadrukt dat voetbal ook plezier maken inhield. De jongens met wie ik samenspeelde waren allemaal prettige knullen. Geen types die het hoog in de bol hadden. En qua niveau werd na verloop van tijd wel duidelijk wie op een hoger level kon acteren, en wie niet. Enkele jongens haalden de interregionale competities en vervolgden hun ‘loopbaan’ bij amateurclubs van naam uit de regio in Utrecht, Gorinchem, Dordrecht en Werkendam. Twee maatjes kwamen in de leerschool van betaald voetbalclubs terecht. Daar was ik trots op. Ik had immers met hen gevoetbald. Voor mij eindigde het op interregionaal niveau, in een onder 21 elftal…
In de juniorentijd had ik als leermeesters onder andere de broers Golverdingen, ‘Easy’ Marinus, Wil Kwast, Toni Peverelli en Koos van Zomeren. Zij gaven hun teamspelers altijd mee te leren van gemaakte fouten opdat je deze niet nog een keer zou gaan maken. Je mócht ook dingen verkeerd doen, want anders kon je daar ook niets van leren. Cruyff zei daar later als trainer ook wat over. Jezelf ontwikkelen, op aanwijzingen van de trainers en coaches: dat was het credo. En om dat te verwezenlijken was het juist van groot belang dat de vinger gelegd werd op wat er niet goed ging. Als je jezelf sterkte, maar ook als medespelers zichzelf beterden, en dit riep voor het team z’n vruchten af, dan volgden er ook positieve effecten.
Ik heb daar als scheidsrechter ook profijt van gehad. Wist hoe belangrijk teamprestaties zijn. Wist ook dat je niet van het één op de andere dag topvoetbal kon spelen. Dat daar een lang proces aan vooraf gaat en dat niet iedereen de top ook haalt. Het is van het grootste belang om dat als arbiter in te zien. Pas dan kun je je ook inleven in wat er tijdens wedstrijden gebeurt. En het is ook prettig als je zelf op een aardig niveau actief bent geweest, zowel als speler als als scheids.
Ik ga het niet hebben over de fouten van de VAR, of de verkeerde inzichten van de fluitist van dienst tijdens Oranje – Engeland. Gedane zaken nemen geen keer. Van gemaakte fouten leert men op dat niveau toch niets meer. Maar wil Ronald Koeman in de toekomst nog iets met het Nederlands Elftal bereiken dan heb ik daar nog wel mening over. Trots ben je pas als je het idee hebt er alles aan gedaan te hebben om het hoogst haalbare te bereiken. En onder alles versta ik ‘alles wat tot je mogelijkheden om je doelen te halen behoort’.
Je kunt dus pas trots zijn als je daarin bent geslaagd. Daarvoor hoef je geen winnaar geworden te zijn, maar je moet wel durven te erkennen dat er fouten zijn gemaakt. Doe je dit niet, dan verval je in herhaling. En je geeft de toekomstige tegenstanders de kans om hier weer op in te spelen. Toch?
Columnist Egbert Egberts floot bijna 42 jaar wedstrijden in het amateurvoetbal. Schrijft over wat hem boeit, wat of wie hem raakt, wat hem verwondert, wat hem ergens toe beweegt. Omdat het mag. Reacties? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.