Niet zo ver van mijn woonplaats huist een voetbalbolwerk, dat het grootste is binnen de gemeente Altena. En als je de grootste bent dan passen daar ambities bij die minstens beogen dat je de grootste wilt blijven.
De Boys spelen op een sportpark aan de rand van een dorp waar nog geen 12000 inwoners wonen. Een godvruchtig dorp, want ruim 85% van de inwoners is kerk gaand. Ofschoon er wel wat activiteiten op de zondag plaatsvinden is het toch vooral een plaats waar je op de zondagochtend vooral het geluid van het langs de Sasdijk, de Bandijk en de Sleeuwijksedijk stromende Merwede hoort. En dat van de schepen die voorbijvaren. In de industriële havens is het op de dag des Heeren vrijwel stil. Zelfs de verhuurde en tot woonruimte omgebouwde kantoorpanden ‘geven geen kik’. Het is de bewoners ingefluisterd dat het dan rustig moet zijn. Op straffe waarvan als men dat in de wind slaat is me nooit verteld.
De Boys hebben meer dan duizend leden. En nog meer fans. Het aantal sponsoren is een veelvoud van wat andere clubs binnen Altena hebben. Wie daar woont haalt het niet in zijn of haar hoofd om elders te gaan voetballen. ‘Je bent rood en wit geboren, dus blijf je daar ook spelen’ is het motto. Ok, er zijn heus wat uitzonderingen op de regel.
Al bijna 25 jaar heeft de club een eigen vesting op Sportpart De Zwaaier. Met prima faciliteiten, zes velden en een eigen businessclubhome om aan de eisen te voldoen voor de hoogste klassen van het amateurvoetbal. Er is ruimte voor zo’n 5000 kijkers. Een tribune met zo’n 600 zitplaatsen maakt daar deel van uit.
Het standaardelftal heeft jarenlang in de Hoofdklasse gespeeld. En vanaf het moment dat dit de Tweede Divisie werd speelden De Boys verdienstelijk mee. Totdat het tij keerde en de hoofdmacht aan het eind van het seizoen 2023-2024 degradeerde.
Ik heb de prestaties op een afstandje gevolgd. Tot en met het seizoen ervoor kwam ik regelmatig voor mijn tweede baan in Werkendam en sprak ik zowat wekelijks met vaste aanhangers en enkele kaderleden over de prestaties en ontwikkelingen van het eerste elftal. En in het vorige seizoen kwam de klad er al een beetje in.
Er traden andere bestuursleden en beleidsmakers aan. De selectie bestond vooral uit spelers van buiten die bovendien nog bommen met duiten kosten. Een aantal echte ‘Werrekendammers’, dat niet met de nieuwe wind mee wilde waaien, om voor deze personen moverende redenen, stopten in de businessclub of met hun vrijwilligerstaken.
Het leek alsof de vereniging te maken had met tandsteen op het gebit. De nieuwe heelmeesters bleken te zacht, en maakten met hun maatregelen stinkende wonden. Maar vanwege het ontbreken van zelfreflectie zagen zij dit, volgens de criticasters, niet in. Met als gevolg dat er een selectie het veld in werd gestuurd die nooit een team werd, een trainer voor de groep werd gezet die zelf ooit voor FC De Rebellen heeft gevoetbald en niet de gemakkelijkste in de omgang was en er een technische commissie aan het werk was die nooit echt grip op de voetballende vermogen van de individuele spelers en het collectief heeft gekregen.
Na het onvermijdelijke ontslag van de trainer/coach werd een kundige Hagenaar voor de groep gezet die puin mocht gaan ruimen maar ondertussen ook meteen een figuurlijk ‘nieuw thuis’ voor z’n selectie moest bouwen aan de Nieuwe Kozakken Stoep 1. Hij kreeg de vrijwel onmogelijke opdracht om de club te behoeden voor degradatie en bijna leek ‘m dat nog te gaan lukken ook.
Bijna. Maar toch niet helemaal. Integendeel, het decor is volgend jaar de Derde Divisie. En dat is hard aangekomen in het dorp, waar keihard werken het motto is, waar opgeven niet aan de orde is en waar normaliter niet over tegenslagen wordt gerept. Ik heb zelf enkele gelovige voetbalzielen een paar keer hier stevig – zij het met wat verbasteringen van door de Heere verboden woorden – over horen vloeken.
Maar ik heb vertrouwen in de kracht van de kern van De Boys, hun achterban en de sponsoren. De club straalt saamhorigheid uit. Met de hulp van boven moet men de toekomst aankunnen.
Er moet wel het één en ander gaan veranderen. De club moet meer talent uit eigen gelederen gaan halen. Geld alleen maakt niet gelukkig en is geen garantie voor succes. Dat is inmiddels wel duidelijk geworden. Haal wat oud-gedienden terug die de vereniging kunnen ondersteunen en bouw de komende paar jaren aan een wederopstanding. Put uit de kweekvijver in de regio en ga meer samenwerken met andere clubs in Altena. Doe afstand van spelers die alleen voor het geld komen voetballen. En zorg voor kundige mensen in het bestuur en de technische commissie die niet vanuit eigen belangen denken en handelen, maar ook openstaan voor inbreng vanuit de groep mensen die hun sporen allang heeft verdiend.
Ik geloof erin. Ik zal voor De Boys duimen.
Columnist Egbert Egberts floot bijna 42 jaar wedstrijden in het amateurvoetbal. Schrijft over wat hem boeit, wat of wie hem raakt, wat hem verwondert, wat hem ergens toe beweegt. Omdat het mag. Reacties? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.