Lang zag het ernaar uit dat hij zou stoppen. Dat had de bijna 32-jarige Roald Heerkens bij zijn club al in een vroegtijdig stadium kenbaar gemaakt. Het besluit stond vast. Het zou een mooie gelegenheid zijn om met hem een afspraak voor een interview te maken om terug te kijken op de twaalf jaar die hij De Jodan Boys in het eerste elftal heeft gevoetbald en onder meer te praten over zijn doelpunt tegen Go Ahead Eagles, toen hij die club in Deventer in 2016 uitschakelde in het KNVB-bekertoernooi.
Maar het is niet daarom dat we een afspraak met Roald gemaakt hebben. We praten over iets anders. We gaan met hem om de tafel zitten omdat hij er toch nog een jaar aan vast plakt bij De Jodan Boys. Waarom hij er eerst anders over dacht, waarom hij toch doorgaat, dat zijn nu de onderwerpen waar wij alles van willen weten. Bij hem thuis aan de keukentafel geeft hij antwoord op al onze vragen.
Wanneer en waarom had je besloten om na dit seizoen te stoppen als voetballer in het eerste elftal van De Jodan Boys?
Roald: ‘Vorig seizoen had ik op de club al aangegeven dat dit mijn laatste seizoen zou zijn als speler van het eerste elftal. Ik heb thuis twee kleine kinderen, mijn vrouw staat er op zaterdag altijd alleen voor en heeft ook haar wensen en ik was bang om als voetballer te lang door te gaan, ook al omdat jongens waar ik jarenlang mee had samengespeeld al gestopt waren, of dat binnen afzienbare tijd gaan doen. Vooral dat laatste zou het qua plezier voor mij minder aantrekkelijk worden, omdat ik toch al het gevoel had dat de kloof tussen mij en de jongeren in onze selectie groter aan het worden was. Het seizoen 2023-2024 zou mijn laatste seizoen in het eerste zijn en zo zou er na 12 jaar een einde komen aan mijn carrière. Ik wist het zeker toen.’
Wat heeft je doen besluiten er toch een jaartje aan vast te plakken?
Roald: ‘Heel lang was ik ervan overtuigd dat ik zou gaan stoppen. Toen de club in november vorig jaar nog eens een balletje bij me opgooide om toch door te gaan, antwoordde ik dat ze er maar van uit moesten gaan dat dit seizoen echt mijn laatste zou zijn. In de winter gingen we op trainingskamp en dat waren een paar hele mooie dagen, waar we het onderling heel erg gezellig hadden. ‘Dit ga ik wel missen als ik straks niet meer voetbal’, dacht ik toen. Vanaf dat moment ben ik al gaan twijfelen.’
Duurde die twijfel lang?
Roald: ‘Toen ik vlak na de winterstop een gesprek had met Mark Evers, volgend seizoen de nieuwe trainer van De Jodan Boys, bracht me dat nog meer aan het twijfelen. Maar toen raakte ik geblesseerd. Ik heb al jaren last van mijn rug, ben ook eens vanwege een hernia geopereerd en dat begon allemaal weer op te spelen. Ik trainde wel gewoon door en speelde op zaterdag ook mijn wedstrijden, maar helemaal optimaal was dat niet. Het was soms echt tobben. Dan liep ik op dinsdagavond op de training alleen een paar rondjes, deed op donderdagavond mee in een partijtje zodat ik op zaterdag er weer vol voor kon gaan. Maar de dagen erna voelde ik de pijntjes weer. Waarom zou ik dan doorgaan, zo dacht ik toen, want het werd niet minder. ‘Het is goed zo. Ik stop’, vertelde ik eind januari, begin februari op de club.’
En toen begon het weer te knagen.
Roald: ‘Dat klopt. ‘Hoe ga ik straks mijn zaterdagen invullen’, zo dacht ik niet lang daarna. Daar begon mijn vrouw ook over. Ik dacht eraan bij mijn vrienden in het tweede elftal te gaan voetballen, maar mijn vrouw zei toen dat dit niets aan de situatie zou veranderen. ‘Dan ben je ook de hele zaterdag weg. Kun je net zo goed doorgaan bij het eerste’, zei ze. Toen Adil Akanioui aangaf in ieder geval nog een jaar door te gaan bij De Jodan Boys en Mo Bellahcen dat waarschijnlijk ook zou gaan doen, veranderde ik toch weer van gedachte, ook al omdat mijn blessure niet verergerde en de klachten afnamen. Het is voor mij heel belangrijk dat Adil en Mo er komend seizoen nog steeds bij zijn en ook Roy Rondeltap, onze keeper. Dat zijn oudere, ervaren spelers, die net zoals ik alles meegemaakt hebben en de klappen van de zweep kennen. Samen met hen kan ik de jonge gasten dan wegwijs maken wat het inhoudt op niveau in een eerste elftal te voetballen.’
Daar had je het daarnet ook al over. Snappen die jongere spelers dat dan niet?
Roald: ‘Zo wil ik het niet stellen. Maar het gaat er tegenwoordig wel anders aan toe dan in de tijd dat ik als jonge speler bij het eerste elftal aansloot. Niet slechter, maar wel anders.’
Wat is het verschil dan?
Roald: ‘Het verschil is dat jonge spelers er tegenwoordig makkelijker over denken en dat veel dingen niet meer vanzelfsprekend zijn. Het gaat vaak om kleine dingetjes, zoals je man dekken op het veld en ervoor zorgen dat je je directe tegenstander geen enkele vrijheid gunt. Maar ook op de trainingen, als doelen verplaatst moeten worden en zij hun snor proberen te drukken of niet in het midden willen staan als we met een rondo beginnen. Zulke dingen snap ik echt niet. Maar als ik er iets van zeg, dan kijken ze je vaak aan alsof jij gek bent. En daar kan ik best wel giftig over worden. Daarom voel ik me soms onbegrepen. Maar dat komt ook doordat ik niet de gave heb om dat tijdens wedstrijden goed te verwoorden, zoals bijvoorbeeld onze assistent-trainer Leroy Brank, vroeger jarenlang basisspeler bij De Jodan Boys, dat wel kan. Daar ben ik soms best wel eens jaloers op. Ik wou dat ik dat ook op die manier zou kunnen. Ik ben bloedfanatiek, ik wil altijd winnen en ik stoor me eraan als ik nog maar denk dat iemand anders daar niet vol in meegaat.‘
Als je je daaraan ergert, dan zou dat misschien toch ook een reden zijn om te stoppen.
Roald: ‘Misschien wel, inderdaad. Maar ik realiseer me tegelijkertijd dat de tijden veranderd zijn en dat de jeugd van tegenwoordig anders in elkaar zit dan wij vroeger. En buiten het veld, als de wedstrijden gespeeld zijn, dan kan ik nog steeds altijd met iedereen door één deur, ook met de jonge gasten. Dat is me ook heel veel waard. Buiten de dingen die ik net verteld heb zijn er zoveel mooie momenten, zoveel leuke dingen die je met elkaar doorbrengt, ook met de jongere spelers, dat ik mijn ergernissen in het veld niet de boventoon moet laten voeren. Hoe ik er tijdens wedstrijden mee omga en wat ik zeg in het heetst van de strijd, zegt misschien wel meer over mij dan over die jonge gasten, die ook allemaal hun best doen.’
Dus Roald Heerkens, de aanvoerder van De Jodan Boys, plakt er toch nog een jaartje aan vast.
Roald: ‘Zo is het maar net, ja. En wat ook meespeelde is het feit dat De Jodan Boys dit seizoen een eersteklasser is en waarschijnlijk niet gaat promoveren. Dat is ook geen goed moment om te stoppen, vind ik. Jarenlang heb ik met De Jodan Boys op een hoger niveau gevoetbald. Zou het dan niet veel mooier zijn om na volgend seizoen te stoppen, als we dan hopelijk op dat niveau terugkeren? Om al deze redenen ga ik dus toch nog een jaartje verder. En dat er een nieuw, zacht kunstgrasveld komt, dat speelt ook al mee. Mogelijk ga ik daardoor minder last van mijn rug hebben. Ik ben er nu al mee bezig om heel fit aan de aftrap van het nieuwe seizoen te verschijnen. Naast de doordeweekse trainingen, loop ik sinds een tijdje twee keer hard in de week, op schema’s van Kevin de Vries, een oud-eerste elftalspeler, die nu heel veel hard loopt. En ik ga één keer in de week naar de sportschool. Met al deze dingen ga ik in de zomervakantie ook door, want ik wil heel fit aan de voorbereiding beginnen. In mijn laatste jaar, mijn dertiende jaar bij De Jodan Boys in het eerste elftal, moet het dan maar gebeuren: terug naar de Vierde Divisie. En stop ik wel. Dat zou een mooie afsluiting van mijn carrière zijn en dat is het niet, als ik nu al zou stoppen.’