Als je de kop van deze column leest dan kun je daar qua uitleg minstens twee kanten mee op. En dat is mijn bedoeling vandaag ook.
In ons land gaan veel zaken over teveel schijven. Bestuurlijk gezien zijn wij al jaren afhankelijk van veel overlegorganen, die allemaal overal een plasje op willen doen. In wat voor organisatie dan ook hebben besturen zich afhankelijk gemaakt van wat de medewerkers, de achterban en de consumerende leden of andere afnemers ergens van vinden.
Dat heeft een oorzaak. Nederland was in de middeleeuwen al een leefgebied waar geen leiding was over het gehele geografische landschap. Delen werden geleid door notabelen die alles op hun eigen manier wilden doen. Toen er door de latere eeuwen heen sprake werd van wat meer gedelegeerde beheersvormen bleef er uiteindelijk zoiets over als een landelijk bestuur vanuit Den Haag, dat zaken zelf regelde of uitzette naar provincies en gemeenten. Maar over de belangrijkheid van die verdeelde taken, en vooral over de wijze waarop deze moesten (kunnen) worden uitgevoerd, heb ik altijd grote twijfels gehad. En deze zullen als er niets aan verandert altijd van invloed blijven op de kwaliteit en beheersbaarheid van deze zaken.
Ik noem een voorbeeld. Zo zijn gemeenten door de landelijke politiek verantwoordelijk gesteld voor de jeugdzorg van onvolwassen inwoners. Wethouders en ambtenaren moeten voor hulpbehoevende minderjarigen alles regelen dat te maken heeft met het welzijn, van begeleiding tot behandelingen en huisvesting. En elke gemeente is individueel financieel aansprakelijk voor de realisatie van deze jeugdzorg. Alle mogelijk denkbare partijen worden daarbij betrokken, mits deze de uitvoering van deze taken niet in de weg staan en ook niet ’te duur’ zijn om tot realisatie van jeugdzorg over te kunnen gaan. Ik ben wel eens bij enkele zaken aanwezig geweest.
Een voorbeeld. Een 17-jarige wordt 18. De jongere woont bij pleegouders. Zij ontvangen daar een vergoeding voor. En betalen daarvoor onder andere een lidmaatschap voor een voetbalvereniging van. Vanaf het moment dat deze minderjarige meerderjarig wordt moet de jongere een aantal zaken zelf gaan bekostigen en wordt – indien de gemeente daar positief in besluit, na lang wikken en wegen, overleggen met allerlei adviesbureaus en instellingen – daar een budget voor gecreëerd zodat de jongere verder kan blijven sporten. Is het advies negatief dan houdt het op. Om niet te vergeten dat de verzorgplicht van de pleegouders bij het bereiken van de 18-jarige leeftijdsgrens ophoudt en de jongere het vaak zelf maar moet uitzoeken. Als deze mazzel heeft wordt er een begeleid wonen plek door de gemeente gevonden. Anders …
En dan moet je nog bedenken dat provincies de indicaties van zorgniveaus bepalen. Waar gemeenten het maar mee moeten doen. Om maar van verscheidenheid van bestuurstaken te spreken.
Niet elke gemeente heeft bovendien dezelfde aanpak. Laat staan kennis van zaken. Dat leidt tot grote verschillen in het land. Niemand in politiek Den Haag die daar zich zorgen over maakt want het is geen taak van de rijksoverheid om daar mee bezig te zijn. Dat het leidt tot rechtsongelijkheid van jeugdigen bemerkt men niet eens. Dat jongeren soms geen kans van slagen meer hebben om op een goed gestroomlijnde wijze volwassen te kunnen worden lijkt hen niet niet te boeien. Het is niet hun speerpunt meer, niet hun missie.
Maar men vergeet wel – bijvoorbeeld – dat men in Den Haag heeft besloten dat de overheid probeert ervoor te zorgen dat iedereen gezond is en blijft. En dat de overheid probeert ervoor te zorgen dat iedereen een woning heeft. En dat de overheid probeert ervoor te zorgen dat iedereen zich kan ontwikkelen en van zijn vrije tijd kan genieten. Het staat in onze Grondwet van 2008. Hoofdstuk 1: Grondrechten. 21. Artikel 22. 23. 1. En in diezelfde grondwet staat ook ergens vermeld dat iedereen gelijk behandeld dient te worden.
Ook die zorgbehoevende jongeren. En daar hebben we naar mijn bescheiden mening zo weinig mogelijk schijven voor nodig om het daarover eens te zijn en om daarmee iets voor hen te bereiken. Opdat ook zij mee kunnen blijven doen in onze maatschappij en sport. We moeten met elkaar één kant op, en dat is de goede.
Dat dit vrijwel godsonmogelijk blijkt in Nederland raakt mij. Diep. We leven toch niet meer in de Middeleeuwen?
Columnist Egbert Egberts floot bijna 42 jaar wedstrijden in het amateurvoetbal. Schrijft over wat hem boeit, wat of wie hem raakt, wat hem verwondert, wat hem ergens toe beweegt. Omdat het mag. Reacties? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.