Bij Abbenbroek hebben ze twee spelers in het eerste elftal die ze Mo noemen, maar goedbeschouwd zo helemaal niet heten. Allereerst heb je Mohammed Rasuli, een kleine, bedrijvige middenvelder. De nummer 8. Normaal gesproken zou je zijn naam afkorten tot Mo en dat doen ze bij Abbenbroek soms ook wel. Bij heel veel clubs worden de Mohammeds afgekort tot Mo, maar de Mo bij Abbenbroek is toch iemand anders. Die heet officieel Ghoufrane Mokrani, een aanvaller, die bij Abbenbroek aan zijn derde seizoen bezig is. Bij de club noemt niemand hem zo. Kennelijk vinden ze zijn voornaam toch iets te moeilijk. Ze noemen hem Mo en dat is dan weer de afkorting van zijn tweede naam. De andere Mo wordt bij Abbenbroek Rasuli genoemd, zijn achternaam. Ze hebben bij Abbenbroek dus een Mo die ze Rasuli noemen, maar iemand die Ghoufrane Mokrani heet, is de ‘enig echte’ Mo. Snapt u het nog?
Hoe dan ook, de Mo waar ik het over wil hebben is de Mo met shirtnummer 10. Ghoufrane Mokrani dus. Maar indachtig het Abbenbroeks gebruik zal ik hem hier verder Mo noemen. Afgelopen zaterdag zag ik hem aan het werk tijdens de uitwedstrijd tegen Rockanje. Mo blijkt een handig voetballertje te zijn. Lang niet alles gaat goed bij hem, maar dat mag je eigenlijk van geen enkele voetballer in de vierde klasse verwachten. Toch is hij wel te slordig als hij in balbezit is. Dan verspeelt hij best wel vaak de bal. Maar hij is ook in staat om plotseling iets te doen wat je zelfs bij het divisievoetbal niet vaak ziet.
Rockanje-Abbenbroek is heel lang een wedstrijd waar niet veel te genieten valt. Bij Rockanje, dat een aantal basisspelers mist vanwege werk, lukt niet veel. Ze doen allemaal hun best, daar ligt het niet aan. Maar technische hoogstandjes, leuke passeeracties of slimme steekballen; je wacht er tevergeefs op. Bij Abbenbroek is het niet veel beter, maar die hadden zaterdag wel een paar jongens in de ploeg die op het kunstgras van Rockanje goed uit de voeten kunnen.
Mo is er daar eentje van. Volgens zijn trainer Peter Hoek heeft hij zaalvoetbalkwaliteiten en is hij in staat iemand op de vierkante meter in de luren te leggen. Tegen Rockanje probeert hij dat een paar keer, maar veel levert dat niet op. Zoals ik al zei lukte er ook bij hem niet veel en verspeelde hij regelmatig de bal. Maar hij maakte dat allemaal goed met zijn doelpunt in de eerste helft, na snelle een-tweetjes met een paar ploegmaten. Goedbeschouwd was dat een zaalvoetbaldoelpunt, dus Peter Hoek praat geen onzin.
Dat doelpunt van Mo vlak voor rust was fraai. Het was de 0-2 en gezien de povere tegenstand van Rockanje leek de wedstrijd beslist. Maar in de rust had Rockanjetrainer Ad Reijtenbagh zijn spelers kennelijk nog wat wijze lessen meegegeven, want na rust was het ineens anders. Toen lukte er bij Rockanje ineens wel van alles, met een kopbaldoelpunt van aanvoerder Jasper Vermeer tot gevolg. De gelijkmaker hing zelfs een tijdje in de lucht, maar toen deed Mo iets ontzettend moois, iets waar ik de hele verdere zaterdag nog aan moest denken. En zondag ook nog. Wat Mo deed was namelijk van een wonderbaarlijke schoonheid. Een meter voorbij de middenlijn, aan de linker kant van het veld kreeg hij de bal, die hij meteen doorspeelde naar Gavin Lo Kioeng Shioe, die met een tegenstander aan zijn zijde al op volle snelheid lag. De pass over de grond van Mo was akelig precies, tot op de millimeter nauwkeurig. De Rockanjespeler kon er net niet bij, de bal ging met een boogje voorlangs aan hem voorbij en kwam precies in de loop van Gavin, die meteen uithaalde. In eerste instantie kon keeper René van der Meiden het schot nog keren, maar in de rebound frommelde Gavin alsnog de 1-3 binnen. Alles en iedereen met een Abbenbroekshirt dook op de doelpuntenmaker, maar Mo was toch echt de architect van dat doelpunt en had die waardering ook wel verdiend. Die waardering krijgt hij op deze plek.