In het kader van de rubriek Oude Glorie zitten we vandaag aan de keukentafel bij Jan van Snek, die in het verleden bij Meeuwenplaat en NBSVV bij elkaar opgeteld meer dan 1000 wedstrijden heeft gevoetbald en daarvoor ook gehuldigd is. ‘Maar van dat aantal klopte helemaal niets, zal de inmiddels 70-jarige Jan later vertellen. Hoe het dan wel zat en wat hij in zijn voetbalcarrière bij beide clubs allemaal meegemaakt heeft, doet hij uitgebreid uit de doeken.
Ben je bij Meeuwenplaat begonnen met voetballen?
Jan: ‘Ja zeker. Ik heb er heel de jeugd doorlopen en kwam op 17-jarige leeftijd in het eerste elftal. Bennekom was toen de trainer. Hij kwam uit Oud-Beijerland. Hij liet me debuteren in een vriendschappelijk potje tegen Abbenbroek, dat we met 1-0 verloren, omdat ik een bal verspeelde en dat foutje meteen afgestraft werd. Na afloop heb ik het in de kleedkamer wel moeten horen, hoor. Die fout werd me zwaar aangerekend. Ik kreeg een hele riedel te horen. De meeste voetballers van Meeuwenplaat werkten toen in de haven en dan weet je het wel.’
Op welke positie in het veld speelde je toen?
Jan: ‘Op het middenveld, net achter de aanval. Daar heb ik een jaar of 10 gevoetbald en toen ben ik centraal achterin gaan voetballen. Ik kon het niet zo meer belopen op het middenveld, haha. Voordeel als je achterin speelt is dat je het spel voor je hebt en je daar goed op kan instellen.’
Vorige week vertelde Lennart Broeders op deze plek dat hij als jong ventje in de selectie niet ontzien werd door zijn oudere ploeggenoten. Hoe zat dat bij jou?
Jan: ‘Wat Lennart zegt, klopt helemaal. Vroeger ging het er best wel hard aan toen. Bij elk partijtje op de training werd je aangepakt en als jong ventje moest je daarin wel meegaan, anders sneeuwde je onder. Ik heb die lessen altijd ter harte genomen en wist zelf ook wel van wanten. Ik weet nog goed dat later Cyril Berkhout bij Meeuwenplaat kwam voetballen. Cyril was een technisch begaafde speler, die vooral in de zaal prima uit de voeten kon. Op een van de eerste trainingen die hij bij ons op het veld meedeed, speelde hij mij een bal tussen de benen. Ik heb hem meteen een schop gegeven, waardoor hij door de lucht vloog en drie meter verder landde. ‘Zo! Is dat normaal hier’, vroeg Cyril geschrokken. ‘Hier wel’, antwoordde ik. ‘Je speelt hier niemand door de benen.’
Toen je bij Meeuwenplaat in het eerste elftal kwam, in welke klasse voetbalde de ploeg toen?
Jan: ‘Eerste klasse RVB. Bij Meeuwenplaat ben ik een keer of twee, drie kampioen geworden. Ook gedegradeerd trouwens. Dat was toen wij na een kampioenschap in de Dordtse competitie ingedeeld werden en op het einde van dat seizoen ploegen uit die buurt onder één hoedje speelden. Zo won DFC ineens met 9-0 van Dubbeldam en door meer van zulke uitslagen zijn wij uiteindelijk uit de derde klasse gedegradeerd. Dat was een echt Dordts complot.’
Ik heb me laten vertellen dat je altijd op twee verschillende voetbalschoenen liep, de schoen links van een ander merk dan de rechtse.
Jan: ‘Dat klopt. Mijn ene voet is een maatje groter dan de andere. Links had ik maat 45, rechts 44. Ik kocht altijd een paar Adidasschoenen maat 45, maar droeg alleen de linkerschoen. Aan de andere voet droeg ik afgetrapte schoenen van ploegmaten, schoenen die versleten waren en zij niet meer nodig hadden omdat ze inmiddels nieuwe hadden gekocht. Meestal liep ik met een Adidas schoen aan de ene voet en met een Pumaschoen aan de andere kant. Ik vond dat helemaal niet belangrijk. Mijn schoenen poetste ik ook nooit. Ze zagen er niet uit, maar dat interesseerde me niks. Als ze maar lekker zaten. Op een gegeven moment kregen we Beertje Kreijermaat als trainer, die vroeger bij Feyenoord in het eerste had gevoetbald. Die begon gelijk over mijn schoenen. Hij wilde niet dat ik nog langer op twee verschillende voetbalschoenen rondliep. Maar ik luisterde niet naar hem, want dan zou ik twee paar schoenen moeten kopen. Toen zette hij me gewoon op de bank. Ik speelde niet, net zolang totdat ik in zijn ogen de juiste schoenen aan had. Dat heb ik uiteindelijk maar gedaan, want ik wilde wel heel graag voetballen. Wedstrijdjes spelen was mijn lust en mijn leven. Kreijermaat joeg me daardoor wel op extra kosten, want de club betaalde geen dubbeltje mee toen ik nog een paar schoenen moest aanschaffen. Kreijermaat was een man van de discipline. Shirtjes moesten in de broek, kousen moesten worden opgetrokken en ik moest dezelfde schoenen aan. Het jaar daarop speelde hij altijd mee met de zaalvoetbalwedstrijden in de Ahoy, die door de NCRV op televisie uitgezonden werden. Daardoor kwam hij niet meer naar Meeuwenplaat. Dat vond ik niet jammer, haha. Toen hij helemaal uit beeld was, heb ik gewoon weer twee verschillende schoenen aangetrokken en de rest van mijn leven zo blijven voetballen.’
Bij NBSVV vertelden ze dat je bij die club gehuldigd bent omdat je 1000 amateurwedstrijden had gevoetbald.
Jan: ‘Vlak voor een wedstrijd kreeg ik bij NBSVV een keer een bos bloemen. Omdat ik 1000 wedstrijden had gespeeld, zeiden ze erbij. Maar daar klopte helemaal niks van. Bij Meeuwenplaat was ik eerder al gehuldigd bij 400 en later nog een keertje bij 500 wedstrijden, maar dat klopte toen ook al niet. Als je gehuldigd wordt voor wedstrijden in het eerste, dan moeten alleen de officiële wedstrijden meetellen, vind ik. Beker- en competitiewedstrijden dus. Zo hoort het ook trouwens ook. Bij Meeuwenplaat hadden ze alle wedstrijden die ik gespeeld had meegeteld. We hadden bij Meeuwenplaat in de persoon van Hans Simons een trainer die elke dinsdagavond een oefenwedstrijd op het programma had staan. Nederlagenseries hebben we vaak gevoetbald, aan toernooien meegedaan. Kennelijk hebben ze al die wedstrijdjes ook meegeteld. Hoe dan ook die 400 en 500 wedstrijden bij Meeuwenplaat en die 1000 waarvoor ik bij NBSVV gehuldigd werd, sloegen helemaal nergens op. Sommige mensen dachten trouwens dat ik dat allemaal zelf bijgehouden had om daarom graag in het voetlicht te kunnen staan. Maar zo zit ik helemaal niet in elkaar.’
Terug naar je periode bij Meeuwenplaat. Winni Kiksen, waarmee je samen gevoetbald hebt, vertelde ons dat je een waanzinnig hard schot had en dat je bij vrije trappen de bal eerst keihard in de muur trapte, zodat spelers bij een volgende vrije trap bang een stapje opzij deden. Klopt dat? En hoe ben je aan dat harde schot gekomen?
Jan: ‘Toen ik in de jeugd voetbalde, woonde ik in de Spieringstraat, samen met zes of zeven andere jongens die bij mij in het elftal speelden. Daar had je een grasveldje met aan beide kanten een doeltje. Daar waren wij altijd te vinden. Niet om partijtjes te voetballen, maar om van het ene doeltje naar het andere te schieten. In beide doeltjes stond iemand en als je die met je schot wist te passeren, moet hij gewisseld worden voor een ander en bleef jij staan. Avond na avond waren wij keihard naar elkaar aan het schieten. Zo kreeg ik dat harde schot in mijn linkerbeen, want ik was stijf links. Later in het eerste elftal gebruikte ik dat wapen. Vrije trappen in de buurt van de zestien nam ik altijd keihard en de eerste keer schoot ik expres in de muur. De tweede keer bukten de spelers van de tegenpartij of gingen uit de weg toen de bal op hen afkwam. Op die manier heb ik aardig wat vrije trappen binnen geknald, haha.’
Tot hoelang heb je bij Meeuwenplaat in het eerste gevoetbald? En waarom ben je naar NBSVV gegaan?
Jan: ‘Vanaf mijn 17e tot mijn 39e heb ik bij Meeuwenplaat in het eerste gespeeld en toen ben ik naar NBSVV gegaan. Bij die club was Jerry Kruit trainer geworden. Dat was een hele goede vriend van me en hij vroeg of ik nog een paar jaartjes bij hem kwam voetballen. Dat heb ik gedaan. Ik wilde dat avontuur wel aangaan. NBSVV is een hele leuke club, maar ook een aparte club. Als je van buiten komt, moet je wel goed in het pulletje vallen, want anders hoor je er niet bij. Ik viel wel in het pulletje. Na de eerste 8 competitiewedstrijden hadden wij een doelsaldo van 44-0. Vooral die nul tegendoelpunten was mede mijn verdienste. Ik was laatste man en de voorstopper was Bert de Winter, die ik van Meeuwenplaat meegenomen had. Ik moest natuurlijk wel een goede voorstopper voor me hebben, haha. Toen Bert na een paar jaar vertrok haalde ik Mike Borghouts over om bij NBSVV met mij samen achterin te voetballen. Mike kende ik ook van Meeuwenplaat. In mijn eerste jaar bij NBSVV werden we gelijk kampioen. We hadden een goed elftal, met voetballers als Erik Gorter, Pieter Vermaas onze topscorer en Edwin van der Meijden. De jaren bij NBSVV waren de beste die ik als voetballer meegemaakt heb. Het was altijd reuze gezellig en dat kwam ook door Jerry Kruit, die niet alleen een prima trainer was met goede oefenstof, maar ook voor de sfeer een geweldige vent was. Ik ben tot mijn 43e bij NBSVV blijven voetballen en toen ging ik terug naar Meeuwenplaat om daar weer in het eerste te gaan voetballen. Maar dat duurde niet lang.’
Hoezo niet?
Jan: ‘Omdat na een wedstrijd of vier in de kleedkamer in de rust en na afloop enorm gescholden werd op elkaar. Dat ging er best wel grof aan toen. Daar wilde ik absoluut niet bij horen en ben toen meteen opgestapt. Ik ben teruggegaan naar NBSVV. Daar mocht ik dat seizoen natuurlijk geen officiële wedstrijden voetballen, omdat ik dat eerder al bij Meeuwenplaat gedaan had. Ik heb er wel altijd meegetraind.’
Als je terugkijkt op al die jaren dat jij gevoetbald hebt, wat is je dan het meest bijgebleven?
Jan: ‘Dat ik met Jerry Kruit bij NBSVV en Aad Jansen bij Meeuwenplaat geweldige trainers heb meegemaakt, die gezelligheid ook hoog in het vaandel hadden staan. Maar het meest zijn me zowel bij Meeuwenplaat als bij NBSVV de mensen bijgebleven, die als vrijwilliger enorm veel op de achtergrond deden. Zij maakten de kleedkamers schoon, zij zorgden voor koffie of voor broodjes en deden achter de schermen nog veel meer. Bij Meeuwenplaat had je pa en ma Hol, Jan en Truus van Genderen, Maartje en Rinus Sneijders en bij NBSVV had je Jopie en Klaas Bestebreur en Charles van Alphen. Grenzeloos respect heb ik voor die mensen. Zij zorgen ervoor dat je kan voetballen. Zulke mensen zouden vaker in het zonnetje gezet moeten worden, vind ik. Onlangs was er een jubileumreceptie bij Meeuwenplaat omdat de club 60 jaar bestond. In een toespraak over vroeger, waarbij veel mensen genoemd werden, werd mijn vader niet genoemd. Terwijl hij een van de oprichters was van Meeuwenplaat en heel veel voor die club gedaan heeft. Ton Hol was ook op die receptie aanwezig. Hij is speler van het eerste uur, staat met zijn elftal op een foto uit 1961. Ton is de enige nog levende speler op die foto en had op die receptie ook wel even naar voor gehaald kunnen worden, vind ik. Mensen die voor een club veel betekend hebben, zouden veel vaker gewaardeerd moeten worden. Jammer dat dit niet altijd gebeurt.’
Tot slot: welke wedstrijd is je het meest bijgebleven?
Jan: ‘Dat was de wedstrijd SCO’63 tegen Meeuwenplaat in Spijkenisse. Cor Lanser, die ik nog bij NBSVV als trainer had meegemaakt, zat toen bij SCO’63 op de bank. Zij kwamen met 2-0 voor en er leek voor hen geen vuiltje aan de lucht. Totdat ik aan het slot van die wedstrijd als laatste man mee naar voor ging en af en toe voor gevaar zorgde. ‘Let verdomme op die Snek’, riep Cor Lanser zijn spelers toe. Het mocht niet baten. Cor kon roepen wat hij wilde, ik was toen niet af te stoppen. Ik kopte de 2-1 binnen en vlak voor tijd scoorde ik uit een vrije trap de 2-2. Het gezicht dat Cor toen trok vergeet ik nooit meer, haha.’
Mooie vent, veel van geleerd! Voo mij een echte Meeuw!
Mooi verhaal Jan en goed verwoord, vergeet nooit die zogenaamde lekke bal bij oude cbr die scheids stapte er wel in.
Mooi verhaal jan! Trots op mijn oompie!
prachtig verhaal Jan.
Leuk dat je nog steeds af en toe bij Meeuwenplaat komt kijken.
Mooi verhaal Jan en een mooie tijd gehad bij nbsvv. Het gaat je goed.
Geweldige vent ben je, een eer om je een paar jaar als trainer gehad te hebben bij NBSVV.