De interne samenwerking tussen Piershil en Goudswaardse Boys, waartoe in mei 2022 in buitengewone ledenvergaderingen van beide voetbalclubs besloten werd, leidde tot de samenvoeging van alle elftallen van beide clubs, die vanaf dit seizoen spelen onder de naam Fortuna Be Quick. De intentie is dat er zelfs een fusie komt en dat ze dan mogelijk op een andere locatie gaan voetballen, maar tot die tijd worden er zowel op het voetbalcomplex onderaan de Molendijk in Piershil als op sportpark de Korenaar aan de Achterweg in Goudswaard wedstrijden gespeeld.
Het eerste elftal, het tweede en de jeugd speelden hun thuiswedstrijden tot aan de winterstop in Goudswaard en daarna tot het einde van dit seizoen in Piershil en het derde, de veteranen en de dameselftallen doen dat andersom. Dat betekent dus dat er op de velden in Goudswaard beduidend minder werk is dan voorheen. De mannen van de werkploeg zijn daar nog niet aan gewend.
Sinds jaar en dag koesterden zij hun grasmat als was het hun eigen baby. Minstens vijf dagen in de week waren ze bezig en alles deden ze zelf. Zaaien, bemesten, maaien, beregenen, lijnen trekken en nog veel meer. Hun hele ziel en zaligheid stopten ze erin. Ze knipten het gras nog net niet met een nagelschaartje. Het veld zag er altijd uit als om door een ringetje te halen.
Gezellig zijn die kerels trouwens ook en een paar keer per jaar ga ik daarom een bak koffie drinken in hun schuurtje, ook om weer even lekker bij te kletsen. Het is er altijd lachen, gieren en brullen, maar de laatste keer dat ik er was, was de stemming iets minder uitbundig, vooral bij Joop van der Hoek, de man die dag in dag uit op de tractor zit om het gras te maaien.
Ik heb op deze plaats al eens eerder over Joop geschreven (lees hier). Hij heeft vele, vele jaren met liefde en plezier het gras verzorgd en over het resultaat had hij altijd een goed gevoel. Dat er altijd elke zaterdag op de perfect geschoren grasmat een hele dag gevoetbald kon worden, stemde Joop nog meer tevreden, want iedereen roemde de velden die hij en zijn maten van de werkploeg vertroeteld hadden. SC Botlek, dat op het eigen complex voetbalt op kunstgras, heeft op het gras bij Goudswaardse Boys zelfs ooit een finale van de nacompetitie gevoetbald, omdat tegenstander ZBVH niet op kunstgras wilde spelen en omdat het veld in Goudswaard kunstgras het meest benadert.
Zeg dat trouwens nooit tegen Joop. Die verkettert kunstgras en als het aan hem ligt, speelt zijn club nooit op die ondergrond, ook na de definitieve fusie niet. Zover is het nog niet, maar met Joop gaat het toch wel wat minder dan voorheen. ‘Er is veel minder te doen dan eerst, vooral omdat er veel minder gevoetbald wordt’, klaagde hij tussen twee slokken koffie door. Vroeger was hij hele dagen op de club bezig, tegenwoordig heeft hij zelfs tijd over. ‘Wat doe je dan? Ga je dan thuis op de bank liggen?’, plaagde ik hem. ‘Nee, dat niet. Samen met mijn zwager Gert Huijzers heb ik een bijenhotel gemaakt’, zo antwoordde hij.
Ik viel bijna van mijn stoel af. ‘Een bijenhotel’, vroeg ik hem. ‘Ja, we hebben een boel takken netjes op elkaar gelegd in de bosjes, met aan alle kanten openingen. Dat is goed voor insecten, bijen en andere kleine beestjes’, legde Joop doodserieus uit.
In plaats van het gras te maaien bouwt Joop tegenwoordig bijenhotels… Het moet niet gekker worden. Al op de terugweg naar huis vroeg ik me af wat Joop gaat verzinnen als Piershil en zijn cluppie definitief gefuseerd zijn en de club misschien wel op een andere locatie gehuisvest wordt, wellicht met een paar kunstgrasvelden. Dan loopt Joop helemaal met zijn ziel onder de arm. Wat gaat hij dan doen? Misschien gaat hij wel een opleiding volgen om imker te worden en gaat hij straks potten honing verkopen. Ik kijk nergens meer van op.