Eerder was hij al een periode hoofdtrainer van Zwartewaal, maar de laatste seizoenen bivakkeerde Ron Klein op het tweede plan, als trainer van het tweede elftal van OVV, een job die hij in het verleden ook al gedaan had bij de club uit Oostvoorne. Maar dit seizoen staat Ron als hoofdtrainer weer op eigen benen. Bij Vlotbrug, dat vorig seizoen naar de vierde klasse degradeerde is hij de man die de touwtjes in handen heeft. Van Ron willen we weten waarom hij voor Vlotbrug gekozen heeft, hoe hij daar terecht is gekomen, wat zijn plannen zijn en welke doelen de club heeft gesteld. In het snookercentrum in Vlinderveen in Spijkenisse, waarvan hij de eigenaar is, geeft hij antwoord op alle vragen.
Waarom heb je besloten bij OVV niet langer trainer van het tweede elftal te zijn?
Ron: ‘Bij OVV heb ik altijd met heel veel plezier gewerkt. Het is echt een fantastische club. Ik ben er een tijdje weg geweest. Dat was toen de gebroeders Van der Spuij samen met een aantal andere spelers bij Zwartewaal gingen voetballen en mij vroegen of ik er geen trainer wilde worden, want Zwartewaal was destijds op zoek naar een nieuwe trainer. Bij Zwartewaal heb ik ook met veel plezier gewerkt en ook Zwartewaal is een leuke vereniging, maar na twee seizoenen vertrokken er heel veel spelers en was er weinig jeugd om daar op terug te vallen. Ik heb er nog een derde jaar aan vastgeplakt, want ik wilde de club het niet aandoen dat ze ook nog eens naar een nieuwe trainer moesten zoeken. Maar na dat derde seizoen, toen ik een flink aantal jeugdspelers had ingepast, was het wel goed geweest. De club had behoefte aan een trainer die een netwerk heeft om zo spelers te bewegen bij Zwartewaal te komen voetballen. Nieuw bloed was echt hard nodig en omdat ik een dergelijk groot netwerk niet heb, vond ik dat Zwartewaal met een andere trainer beter af zou zijn. Ik ben door Marco Blok gevraagd terug te keren naar OVV, waar ik het tweede elftal weer zou kunnen gaan doen. Dat heb ik toen gedaan. Het ging lekker, maar in mijn laatste jaar werden veel jongens van mijn team overgeheveld naar het eerste elftal, omdat daar veel blessures waren. Vanaf dat moment ben ik zelf ook meer bij het eerste elftal betrokken geweest, heb goed samengewerkt met Marcel Langeveld, die hoofdtrainer was en nu nog altijd is. Dat betekende dat er van het tweede elftal niet veel meer overbleef en dat je dit seizoen weer helemaal opnieuw zou moeten beginnen met de opbouw van een nieuw team. Dat zou geen punt geweest zijn, in feite is dat altijd je rol als trainer van een tweede elftal, maar toch wilde ik ook weer wel op eigen benen staan als hoofdtrainer. Dat begon echt weer te kriebelen, zeker vanaf het moment dat ik meer en meer bij het eerste elftal betrokken raakte. Ik heb gesproken met Stellendam en met Vierpolders en toen hoorde ik dat Vlotbrug op zoek was naar een opvolger van Richard Koutstaal.’
Van wie hoorde je dat?
Ron: ‘Van Bert van der Lijn, mijn buurman. Bert is vroeger trainer geweest van Vlotbrug en onderhoudt nog altijd warme banden met de club. Ook van Patrick Blokland, de man die achter de schermen veel voor de club doet, hoorde ik dat. Ik heb laten weten dat ik interesse had en vervolgens heb ik een gesprek gehad met mensen van Vlotbrug en eigenlijk is het toen allemaal heel snel gegaan. Binnen de kortste keren werd vastgelegd dat ik de nieuwe trainer van Vlotbrug zou worden.’
Met wie heb je gesproken? Was Jan Tuitel toen al in beeld als TC-man?
Ron: ‘Nee, Jan had die rol toen nog niet. Ik heb gesproken met voorzitter Stefan de Haaij en met de bestuursleden Evert Taal en Piet Breedveld. De klik was er meteen. Over heel veel zaken zaten we op één lijn.’
Over welke zaken? En welke opdracht kreeg je van het bestuur mee?
Ron: ‘Omdat de degradatie er ingehakt had, wilde de club vooral dat de vrolijkheid en het plezier terugkeerde. Dat was de belangrijkste doelstelling. Bovendien wilden ze graag verjongen, dat jeugdspelers in het eerste elftal ingepast gaan worden. Ze zochten een trainer die goed met jeugd kon werken. Nee, over een promotie of een kampioenschap is niet gesproken, over een terugkeer naar de derde klasse ook niet. Mijn doel is om met deze groep bij de eerste vijf te komen, maar als we nog een derdeklasser geweest zouden zijn, zou ik dat ook zeggen. Ik wil namelijk altijd bij de eerste vijf op de ranglijst staan. Zo ambitieus ben ik wel.’
Met die ambitie is niks mis mee. Maar plezier en vrolijkheid? Dan hadden ze toch ook een komiek aan kunnen stellen als trainer?
Ron: Haha, nee. We hebben wel degelijk gesproken over het soort voetbal dat ik voorsta en over het omgaan met de spelers die hier voetballen. Vlotbrug heeft namelijk niet de meest makkelijke spelersgroep en ze zochten ook een trainer die goed met zulke gasten kan werken. Dat vond ik geen enkel probleem, want ik denk dat ik, ook door mijn horeca-achtergrond, goed met mensen om kan gaan. En dat er in de selectie niet allemaal makkelijke jongens zitten, dat er bij Vlotbrug veel haantjes rondlopen; ach, dat is toch overal zo? Als trainer moet je er maar voor zorgen dat je daarmee om kan gaan en ik denk dat ik dat kan.’
Je bent nu een paar weken bezig. Zijn die spelers van Vlotbrug echt zo moeilijk?
Ron: ‘Helemaal niet. Natuurlijk staat er bij de meesten wel een kop op en het zijn bijna allemaal haantjes, maar ik vind dat wel prettig. Het hoeven niet allemaal ideale schoonzonen te zijn. De spelersgroep bij Vlotbrug is trouwens wel heel erg hecht. Ze voetballen al jaren samen en kennen elkaar door en door. Op het veld gaat het er onderling vaak hard aan toe, soms heel hard, maar buiten het veld kunnen ze met elkaar prima overweg. Als je spelers niet zo makkelijk zijn, dat heeft ook wel zijn charme. Dan moet je als trainer altijd heel erg bij de les zijn en de jongens ook in hun waarde laten, maar er wel voor zorgen dat ze in het teambelang denken en dat ze op het veld alles voor elkaar over hebben. Daar zijn we nu mee bezig en ik moet vaststellen dat de klik met de spelers prima is. Er wordt hard en vooral ook met plezier en enthousiasme gewerkt. De trainingsopkomst is hoog en op het veld zie ik ook al veel goede dingen terug. Natuurlijk moet er hier en daar nog iets bijgeschaafd worden en conditioneel kan het ook nog beter, maar dat komt wel. Daar hebben we nog tijd voor.’
We hadden het daarstraks heel kort over Jan Tuitel. Wat wordt zijn rol dit seizoen bij Vlotbrug?
Ron: ‘Jan heeft vele jaren op hoog niveau gevoetbald en is nu speler van het eerste elftal, maar treedt ook op als assistent. Op trainingsavonden vooral. Met Jan klikt het heel goed. Na het gesprek met het bestuur en voordat ik mijn ja-woord gaf, heb ik nog uitgebreid met Jan gesproken, want die zou voor het eerste elftal ook op ander vlak heel belangrijk worden. Een TC is hij niet, maar hij regelt al wel heel veel zaken. Hij zorgt dat de kleding in orde is, zorgt voor veel andere faciliteiten en zal later echt wel de TC van Vlotbrug worden. Dat hoop ik ook, want dat is alleen maar goed voor de club. Ons eerste gesprek ging alleen maar over voetbal en heeft meer dan anderhalf uur geduurd. Ik heb daarna meteen tegen het bestuur gezegd graag trainer van Vlotbrug te worden. Ik werk op een prima wijze samen met Jan, spar heel vaak met hem. En met de andere mensen van de staf en van het tweede en het derde elftal is ook heel goed samen te werken. Ik zie het hier wel zitten.’
Hoe wil jij dat Vlotbrug gaat voetballen?
Ron: ‘In een 4-2-3-1-systeem. Zo laat ik al mijn teams altijd voetballen. Als mensen mijn ploeg aan het werk zien, dan weten ze door de manier waarop gevoetbald wordt al dat ik trainer van dat elftal ben, haha. Natuurlijk moeten alle posities op het veld altijd goed bezet zijn, maar 4-2-3-1 is wel het uitgangspunt. Dat betekent dat er veel beweging in het elftal moet zijn, dat backs bijvoorbeeld over de middenvelders gaan en middenvelders over de buitenspelers. Dat kost kracht en energie en dat betekent dan weer dat de conditie van spelers optimaal moet zijn. Want er moet altijd veel arbeid geleverd worden. Bovendien wil ik dat er altijd vooruit gevoetbald wordt en dat we niet of nauwelijks inzakken. Alles moet er op gericht zijn dat we de aanval zoeken en niet terugvallen op de eigen zestien. Je moet als speler namelijk nooit achteruit lopen. Achter elke pass moet een bedoeling zitten en dat wil ik altijd terugzien op trainingen en tijdens wedstrijden. Daar stel ik de trainingsvormen ook op af.’
Een andere spelwijze invoeren waarbij heel veel arbeid geleverd moet worden. Spelers zien je al aankomen, haha.
Ron: ‘Geen enkel probleem, hoor. De spelersgroep is heel enthousiast en ze zijn allemaal keihard aan het werk. Niemand heeft geklaagd. Ik denk dat ze het echt zien zitten, want anders hadden ze het allang gezegd.’