‘Je moet eens een verhaal met Wim van Bovene maken, want die heeft altijd veel te vertellen. Clubgebonden is hij niet, maar talloze clubs maken wel gebruik van zijn diensten’. Die tip kreeg ik een tijdje geleden. Ik kende Wim van Bovene helemaal niet, maar ben in het regionale voetbalwereldje waarschijnlijk een van de weinigen, want volgens mijn tipgever is Wim van Bovene een begrip in het regionale voetbal. ‘Hij is al vele tientallen jaren actief in de voetballerij, maar niet als trainer, voetbaltechnische man of bestuurslid’, legde hij uit. Dat maakt wel nieuwsgierig. Wie is Wim van Bovene? Wat doet hij? Wat heeft hij gedaan? En wat gaat hij doen? Het zijn allemaal vragen die rondspookten in mijn hoofd, dus op een gegeven moment de stoute schoenen aangetrokken en Wim gebeld. Of hij een verhaal met me wilde maken voor VoetbalRotterdam en wilde vertellen wat hij in de voetballerij doet. Hij stemde meteen toe en bij hem thuis, in zijn zelf aangelegde tuin, heeft hij een paar dagen later openheid van zaken gegeven.
Ik heb van horen zeggen dat je heel veel doet in de voetballerij. Daar komen we later wel over te praten, maar vertel eerst eens hoe je in de voetballerij verzeild bent geraakt.
Wim: ‘Als jong ventje voetbalde ik altijd op straat, op het Afrikaanderplein met onder meer Hans Maus, die gewoon slidings maakte op het beton. Ik ben begonnen bij de Groen Witten. Omdat ik als jong keepertje blijkbaar opviel, werd ik er door Zwart Wit’28 uitgepikt en gevraagd om bij die club te komen spelen. Ik heb bij Zwart Wit’28 heel de verdere jeugd doorlopen en vervolgens aangesloten bij de selectie. Eind jaren ’70, begin jaren ’80 was dat. Ik was twee seizoenen tweede keeper achter Wim Schouten. Heel veel heb ik niet gespeeld, alleen als Wim geblesseerd was. Piet van Miert, een oud-spits van Sparta, was toen trainer. Toen ik 24 jaar was, werd bij mij het syndroom van Reiter vastgesteld, een gewrichtsontsteking. Op 17 plaatsen in mijn lichaam werd dit geconstateerd. In mijn knieën, mijn ellebogen, in nagenoeg elk gewricht. Mijn dokter zei dat ik acuut moest stoppen met voetbal en dat advies heb ik opgevolgd. Ik denk dat ik daar goed aan gedaan heb, want hoewel ik nog wel eens gewrichtspijn heb, slik ik geen pillen en kan ik nog vrijwel alles doen. Zo maak ik lange fietstochten, naar Kinderdijk bijvoorbeeld. Nee niet op een e-bike, op een gewone fiets, want je moet je lichaam natuurlijk wel fit houden.’
Stoppen met voetbal, terwijl je bij een toonaangevende vereniging selectiespeler bent; dat moet zeker wel pijn gedaan hebben?
Wim: ‘Dat valt wel mee. Keepen vond ik heel erg leuk, maar ik had nog veel meer andere hobby’s, die ook ontzettend leuk waren. Naast mijn baan, waar ik overdag keihard moest werken, zat ik in de handel en was ik in mijn vrije tijd ook diskjockey. Ik verkocht kleding en trad op in discotheken en feesten en verzorgde drive in shows. Ik maakte ook radioprogramma’s voor illegale zenders. Joh, dat waren geweldige tijden. Ik was nooit thuis. Ik was zelfs ooit betrokken bij een illegale radiozender, die uitzond vanaf een boot op zee, voor de kust van Goeree. Radio Delmare heette die piratenzender. Die boot is op een gegeven moment door de politie nog in beslag genomen.’
En in de voetballerij? Wat ging je daar doen nadat je noodgedwongen was gestopt als keeper?
Wim: ‘Ik werd teammanager bij Zwart Wit’28 in het seizoen dat Wim van der Gijp, de vader van René, trainer was. Dat heb ik een jaar of drie gedaan en na een kort uitstapje naar Unicum ben ik bij Zwart Wit’28 vervolgens keeperstrainer geworden. Berry Jansen was toen trainer en Hans de Rover was de trainer van het tweede elftal. Ik trainde de keepers en werd door beide trainers ook ingezet bij het afwerken op doel. Stanley Brard speelde toen in het eerste elftal. Tot aan het einde van de club in 2004 ben ik bij Zwart Wit’28 in de weer geweest en altijd mooie jaren gehad bij die club. Ik heb samengespeeld en samengewerkt met mensen als Ben Ruter, Jack van den Berg, Arie Plaisier, Jan Coenen, Gijs Zwaan, Frank Franken en heel veel anderen waarmee ik altijd contact ben blijven houden. Bij Zwart Wit’28 was ik naast keeperstrainer ook gastheer bij wedstrijden van het eerste elftal. En voor de club heb ik ook spelers gescout, Bill Tukker en Frank Jansen onder meer.’
Hoe is dat begonnen?
Wim: ‘Gewoon. Ze hadden bij Zwart Wit ’28 spelers nodig voor een paar posities in het elftal en vroegen aan mij om eens rond te kijken. Dat deed ik namelijk toch al. Op zaterdag was ik altijd bij Zwart Wit’28, maar op zondag ging ik bij andere clubs kijken. Zwart Wit’28 was een christelijke voetbalvereniging die op zaterdag speelde. Niet veel mensen van die club waren op zondag actief, want dat mocht niet van de kerk. Ik was katholiek opgevoed en mijn vader zei altijd dat er zes werkdagen in de week zaten en één rustdag. ‘En die rustdag bepaal je zelf’, zei hij er altijd bij. Daar heb ik me altijd aan gehouden, haha. Op zondag was ik altijd bij andere wedstrijden aan het kijken. Als spelers mij opvielen, noteerde ik hun namen en probeerde hun telefoonnummers te achterhalen. Dat hield ik thuis allemaal bij. Dus toen Zwart Wit’28 een paar voetballers nodig had, wist ik wel een paar jongens die ze moesten halen.’
Ik heb gehoord dat je dit soort werk tegenwoordig nog altijd doet.
Wim: Dat doe ik inderdaad nu nog altijd. Na Zwart Wit’28 ben ik nooit lid van een andere vereniging geworden of me anderszins aan clubs verbonden, hoewel veel clubs mij dat gevraagd hebben. Zitting nemen in de technische commissie of bestuurslid worden bijvoorbeeld. Ik heb het nooit gedaan. Ik was van Zwart Wit’28 en blijf dat voor altijd, daar komt geen enkele andere club tussen. Maar clubs helpen, dat doe ik wel. Graag zelfs. Dat is mijn grote hobby. Tegenwoordig ben ik zowel op zaterdag als op zondag bij wedstrijden aanwezig, hoewel er op zondag in deze regio nauwelijks meer gevoetbald wordt. Ik ben altijd op pad met Janus van Peenen en vaak ook met Leo Verhoeven, een oud-speler van Heerjansdam die ook in de zaal heeft gevoetbald en met Martin de Koning van IFC. Om een uur of 12 hebben we altijd onderling overleg. Waar gaan we vanmiddag naar toe? Meestal laat ik het van Janus afhangen waar we heen gaan, maar als ik een speler die ik al op het oog had nog eens aan het werk wil zien, dan bezoeken we een wedstrijd van die speler. Ik krijg elk jaar het pasje dat Janus altijd van de KNVB ontvangt en waarmee je overal gratis toegang hebt. Janus moet niets hebben van de KNVB, hij wil daarmee absoluut niet geassocieerd worden, maar op dat pasje staan de letters KNVB. Daarom geeft hij dat kaartje elk jaar aan mij en betaalt zelf bij elke club aan de kassa entreegeld.’
Als jij wedstrijden bekijkt, waar let jij dan op?
Wim: ‘Altijd met in het achterhoofd om spelers te ontdekken die voor een andere club misschien wel bruikbaar zijn. Ik kom overal, praat met alles en iedereen, maar ga nooit naar de bestuurskamer. Ik wil niet aan een of andere sponsor met een metselbedrijf uitleggen waarom ik een speler goed of niet goed genoeg vind. Maar de derde helft in de kantine, daar ben ik wel altijd bij. Want daar leg je ook contacten. Met spelers, met andere mensen. Op die manier kan je ook altijd aan telefoonnummers komen. Het scouten van spelers, het adviseren van clubs is eigenlijk een soort olievlek die in de loop der jaren steeds groter is geworden. Heel veel clubs in de regio bellen mij op als ze een speler voor een bepaalde positie willen hebben. Wim, we zoeken nog dit of dat, zeggen ze dan. Zeker twintig clubs doen dat. Namen zal ik niet noemen, want er zitten een paar clubs bij die pertinent geen spelers betalen, maar als iedereen zou weten dat ik voor die clubs scout, dan gelooft niemand dat daar niet betaald wordt. Het zijn wel clubs op elk niveau, hoofdklassers of daarboven, maar ook derdeklassers en alles wat er tussenin zit. En dan ga ik op pad. Of ik weet al spelers waarmee ze geholpen zijn, omdat ik die eerder al aan het werk heb gezien. Om op je vraag terug te komen: als ik spelers bekijk, dan let ik op hun gedrag in het veld, naar hun loopvermogen, naar hun inzicht en naar de dingen die ze doen of niet doen. Thuis werk ik alles uit op de laptop en als ik ergens geweest ben, komen er altijd wel weer een paar spelers bij die me opgevallen zijn. Hele lijsten spelers, compleet met hun bijzonderheden staan op mijn laptop. Zo help ik clubs, maar ook op andere manieren sta ik ze bij.’
Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Wim: ‘Soms wil een club een speler aan een baan helpen. Omdat ik veel contacten heb met sponsoren kan ik dat ook wel eens voor elkaar krijgen. Ook dat soort dingen doe ik.’
Het is niet oneerbiedig bedoeld, maar in feite ben jij een ritselaar.
Wim, met een stralende lach: ‘Ja, inderdaad. Ik ben een ritselaar. Ik kan in principe alles regelen. Mensen noemen me wel eens Raiola, maar dat ben ik niet. Was het maar waar. Raiola is schatrijk geworden van de handel in spelers, maar ik wil geen geld van spelers hebben. Moet ik dan 10 procent van hun verdiensten vragen? Nee hoor. Ik heb het geld niet nodig. Ik doe het voor niets. Het is gewoon een hobby van me, een uitlaatklep. Ik ben allang blij dat ik clubs en spelers kan helpen en dat ze altijd bij me terugkomen. Zo weet ik dat ze mijn werk waarderen. Dat is voor mij goed genoeg.’
Nu er deze weken niet gevoetbald wordt, moet jij je enorm vervelen.
Wim: ‘Ik heb gezien dat Katwijk alweer met trainen begonnen is. Binnenkort zullen de eerste oefenwedstrijdjes wel weer gespeeld worden. Gelukkig maar. Dan kunnen Janus en ik samen weer op pad.’
RADIO Delmare. Schip in de haven van Maassluis zien liggen na de in beslagname.klein scheepje en dat op die grote Noordzee. Verantwoord?
Ja geheel ongevaarlijk was het niet, dat moet ik toegeven. Maar de Deejays gingen vrijwillig aan boord . En alle reddingsmiddelen aanwezig. We waren heel enthousiast en wilde Radio maken. Zou dit nu op deze leeftijd ook nooit meer aan beginnen. In deze tijd is er internet, kabelradio en andere mogelijkheden om een Radio station te beginnen toen niet. Maar later vrolijk verder gegaan aan land met o.a Free Radio Rotterdam.
Mooi verhaal, ik heb een paar overeenkomsten met Wim, ben ook begonnen bij de Groen Witten Smeetlandsedijk jaar 1947, met Janus ook een klik als bestuurslid van ASWH, laatste wedstrijd op de Hoef Heerjansdam, heb ik destijds ongeveer 44 jaar terug de spanten van Heerjansdam gekocht, lees Janus, let wel privé, ASWH had geen geld, na vier jaar de nieuwe tribune opgeleverd zonder schuld. Terug komend op verhaal van Wim mooie wedstrijden bij Zwart Wit altijd een drukte van belang was bij mijn huis om de hoek. Jammer dat de club onderuit ging.