Leo Dekker maakt tegenwoordig wedstrijdanalyses voor SteDoCo: ‘Zo werk ik elke dag aan mijn come-back als trainer’
Een tijdje geleden kwamen we elkaar na lange tijd weer eens tegen. In de rust van de derde divisiewedstrijd Barendrecht-VVSB spraken we elkaar. Leo Dekker was er namens competitiegenoot SteDoCo om een wedstrijdanalyse te maken; daar is hij elk weekend voor op pad. Daar wilden we graag meer van weten. Waarom is Leo, eerder meer dan 35 jaar hoofdtrainer bij talloze clubs, wedstrijdanalyses gaan maken? Hoe is hij bij SteDoCo terecht gekomen? En hoe gaat hij te werk? Waar kijkt hij naar en hoe wordt dat afgestemd met de trainers van de derde divisionist uit Hoornaar? We maakten een afspraak, zodat Leo op al onze vragen in kon gaan en onlangs heeft dat gesprek plaatsgevonden. Leo vertelde honderduit.
Laten we eerst even beginnen met de tijd waarin je hoofdtrainer was. Je bent heel lang trainer geweest en je hebt een hele rits clubs achter je naam staan. Het gaat te ver om op al die clubs terug te komen, maar licht er eens een paar uit waarmee je leuke dingen hebt meegemaakt.
Leo: ‘Dan wil ik beginnen met Groote Lindt, in de jaren ’90. Ik was al trainer geweest bij een stuk of vijf andere verenigingen, maar bij Groote Lindt maakte ik een paar bijzondere dingen mee. Ik was de opvolger van Ab van Oorschot, in die contreien een heel bekende trainer, die het goed gedaan had. De club was een derdeklasser en wilde graag hogerop. Ik haalde een stuk of vijf spelers, waaronder een neefje van me. Dat hij een neef van me was wisten ze bij de club pas na een jaar, haha. Dat had ik natuurlijk niet verteld. Met die half ververste spelersgroep moesten we het gaan doen. De eerste wedstrijd verloren we met 7-0 van Stellendam en ook de volgende vijf wedstrijden verloren we. Daarna ging het beter. Uiteindelijk pakten we een periodetitel en promoveerden naar de tweede klasse. Het seizoen daarna promoveerden we nog een keer en ook het jaar daarna nog een keer. Was Groote Lindt ineens een hoofdklasser. Een andere club waar ik op terug wil komen is Papendrecht. Die speelden op zondag en dat kwam goed uit, want mijn dochters hockeyden op zaterdag. Kon ik mooi gaan kijken naar hen. Met Papendrecht wonnen we de RD-cup. Met IJVV De Zwervers promoveerden we ook. Het jaar voordat ik daar trainer werd, was de club vanwege ongereldheden uit de competitie genomen. Wij promoveerden in dat jaar zonder één rode kaart! Een heel verschil met het seizoen ervoor. We wonnen de laatste wedstrijd van de nacompetitie op het veld van RVVH tegen Rozenburg, twee clubs waar ik ook trainer geweest ben. En met Achilles Veen speelde ik een jaar in de hoofdklasse. We pakten de derde periode en plaatsten ons daarmee voor de KNVB-beker. Om periodekampioen te worden hadden we 1 punt nodig in de laatste wedstrijd tegen Kozakken Boys. Die wedstrijd werd tijdelijk stilgelegd vanwege brandjes op de tribune. Die zou na dat seizoen toch al vervangen worden en de supporters begonnen alvast met de sloop. Uiteindelijk werd het 0-0 en daarmee hadden we onze periodetitel. Ik denk ook aan Rozenburg, een hele fijne club met veel warme mensen. Ze hebben daar nu een geweldige accommodatie met grondig vernieuwde kleedkamers, maar in mijn tijd was het behelpen. In de winter was het stervenskoud. Ik bracht een straalkacheltje mee om mijn kleedkamer te verwarmen. En ik denk aan Binnenmaas, waar we vlak voor de winterstop met 4-1 verloren van de onderste ploeg op de ranglijst. Ik wilde de boel wakker schudden en in de winterstop verwijderde ik twee spelers uit de selectie omdat ze niet brachten wat ik wilde. Heel de club op stelten, want het waren twee jongens van de club die er al heel lang voetbalden. Iedereen vond het maar niks wat ik deed. Ik had ze op dinsdag weggestuurd, maar de donderdag daarop nam ik ze, na een goed gesprek, weer in genade aan. Vanaf dat moment gingen we punten pakken en dat seizoen promoveerden we, mede dankzij die twee spelers, via de nacompetitie.’
Als je zoveel leuke dingen hebt meegemaakt en zo veel successen hebt geboekt als trainer, waarom ben je dan gestopt als trainer?
Leo: ‘Omdat ik na meer dan de 35 jaar waarin ik trainer ben geweest wel toe was om eens even niks te doen. Mijn laatste club was De Alblas, waar ik ook goede herinneringen aan bewaar. Maar het was juist in de tijd dat ik stopte met mijn werk en mijn vrouw ook. We kochten een camper en hebben een jaar of vier, vijf heel Europa doorkruist.’
En nu maak je wefdstrijdanalyses voor SteDoCo. Hoe is dat zo gekomen?
Leo: ‘Na al die jaren dat we met de camper op pad waren ging mijn vrouw tennissen. Bovendien werd ze lid van de plaatstelijke gymnastiekvereniging die volgend jaar deelneemt aan de World Gymnaestrada in het Olympisch Stadion in Amsterdam, een wereldwijd evenement. Samen met onder meer een vriendin van haar is ze de club daarop aan het voorbereiden. Voor mij kwam er zo meer tijd vrij om weer iets in de voetballerij te doen. Via via kreeg ik te horen dat ze bij SteDoCo iemand zochten die wedstrijdanalyses maakte van ploegen waartegen ze moesten voetballen. Ik had contact met Johan van der Werken en Wim den Braven, de technische mensen van de club, en kwam via hen in conact met trainer Frans Adelaar en diens assistent Cor Lems. Zij gaven aan welke informatie ze wilden hebben en we werden het al snel eens. Ik zou analyses gaan maken van elke komende tegenstander. Regelmatig reden mijn vrouw en ik op vrijdag met de camper naar Zeeuws-Vlaanderen, naar Goes of naar het noorden van het land. Op zaterdag bezocht ik dan de wedstrijd en daarna plakten we er vaak nog een dagje aan vast. Heerlijke tijden was dat. De camper hebben we inmiddels van de hand gedaan, maar ik vind het nog altijd leuk om wedstrijden te bezoeken en analyses te maken. Je komt nog eens ergens! Bij Excelsior ’31 in Rijssen of DVS’33 in Ermelo bijvoorbeeld. Of bij de amateurs van Ajax op De Toekomst. Die hebben geweldig mooie accommodaties. Over een bezoek aan Ajax heb ik overigens nog een mooie anekdote. Ik liep met het wedstrijdformulier, dat ik in de bestuurskamer had gekregen, naar het veld , samen met een oude heer in een mooie jas, die ik ook al in de bestuurkamer gezien had. ‘Weet jij in welk systeem dat Ajax straks gaat voetballen’, vroeg hij, toen hij zag dat ik het wedstrijdformulier had. ‘5-3-2’, antwoordde ik. ‘Wat’, reageerde de heer, ‘dan ga ik meteen naar huis want Ajax mag nooit in dat systeem voetballen’. Hij keerde om en liep in de richting van de parkeerplaatsen. Het heertje bleek Sjaak Swart te zijn, haha.’
Welke informatie wilden Frans Adelaar en Cor Lems van jou hebben?
Leo: ‘Kort gezegd de sterke en de zwakke punten van de tegenstander waartegen de volgende wedstrjd gespeeld gaat worden. Wat is hun strategie? Is dat 4-3-3, 4-4-2, 5-3-1? Hoe bouwen ze op? Welke verdediger is daarin het meest aan de bal? Welke middenvelder is in de opbouw het belangrijkst? Hoe lopen de voorhoedespelers? Is de spits iemand die een actie in huis heeft of is hij afhankelijk van ballen van de zijkant of van achteruit? Zakken ze in bij balverlies of zetten ze hoog druk? Zo kijk ik naar wedstrijden, met het oog van een trainer dus. Thuis werk ik alles uit en ga daarbij uit van bedreigingen en kansen, in wat voor SteDeCo gevaarlijke situatie kan opleveren, zoals een vrije trappen specialist of een supersnelle spits en dus ook waar onze kansen liggen, wat de zwakke schakels zijn van de komende tegenstander. Dat zet ik op paper en in totaal zijn het vaak 11 kantjes. Dat stuur ik op naar Frans Adelaar, per app-je of per mail. Verder houd ik voor mezelf thuis alles bij van alle ploegen in de derde divisie. Opstellingen, doelpuntenmakers, wie er kaarten hebben gekregen, waarom een trainer wisselt en wat er dan in zijn speelwijze verandert. Wat dat betreft ben ik een perfectionist en ik heb dan ook een hele database en kan je zo de opstellingen noemen van GOES of van Harkemase Boys. Uit mijn hoofd, ja. Zo zie je dat er nogal wat uurtjes werk in zitten en dat weet SteDoCo op een juiste wijze te waarderen.’
Nadeel van iemand die analyses maakt van komende tegenstanders is dat je je eigen ploeg nooit ziet spelen. Wat vind je daarvan?
Leo: ‘Dat klopt. SteDoCo zie ik hooguit in de voorbereiding en af en toe in een midweekse wedstrijd aan het werk. Wel kijk ik altijd de samenvatting op internet. Dat doe ik trouwens van alle ploegen in de derde divisie. Ik ben een paar keer per maand op de club om alles bij te praten, maar wedstrijden zie ik dus niet zo vaak. Analayses maak ik nu al een paar seizoenen voor SteDeCo, maar daarvoor hoef ik niet in Hoornaar te wonen. Ik vind het hartstikke leuk bij deze club, maar zou dit werk net zo goed voor andere verenigingen kunnen doen.’
SteDeCo heeft komend seizoen een andere trainersstaf. Hebben die andere wensen dan Frans Adelaar en Cor Lems?
Leo: ‘Jazeker. De nieuwe trainer is Rick Adjei en André Hoekstra wordt zijn assistent. Rick wil ook wedstrijdanalyses, maar hij wil tevens, als dat nodig is, dat ik toelichting kom geven op beelden die van tegenstanders zijn gemaakt. Die beelden maak ik zelf niet, maar die kom ik volgend seizoen dus wel elke week toelichten. Het grappige is dat toen Rick mij die wensen kenbaar maakte ik dezelfde dag een mail van de KNVB kreeg waarin cursussen en bijeenkomsten vermeld werden om zo je trainingspapieren geldig te houden. Een van de onderwerpen was video- en data-analyses. Dat paste dus precies bij hetgeen Rick wilde. Ik heb die cursusdag inmiddels achter de rug en begrijp nu in ieder geval wat Rick bedoelt. Het was voor mij dus heel leerzaam.’
Als je je trainerslicentie al die jaren geldig houdt, betekent dat dan ook dat je ooit weer als trainer aan de slag gaat?
Leo: ‘Hoofdtrainer wil ik niet meer worden, maar zeg nooit nooit. Ik sluit niets uit. Het lijkt mij mooi een jonge, ambitieuze beginnende trainer als assistent bij te staan. In de rol van Fred Rutten bij PSV als assistent van Ruud van Nistelrooij. Dat lijkt me wel iets. Maar nu kijk ik met het oog van een trainer naar wedstrijden en maak analyses. Dat is ook leuk en feitelijk werk ik zo elke dag aan mijn come-back als trainer, haha.’