Op ons netvlies staat nog altijd een robuuste, stevige spits die nooit van de bal af was te krijgen en beschikte over een loeihard schot. Jair Wederfoor was een voetballer die furore maakte bij clubs als DOTO, Nieuwenhoorn en SCO’63. Veertig jaar is hij inmiddels en hij voetbalt nog 7 tegen 7, op vrijdagavonden bij Rijnmond Hoogvliet Sport. In het kader van Oude Glorie kijken we terug op zijn tijd als selectiespeler en Jair is bijzonder vereerd dat we hem gevraagd hebben.
Bij welke club is het allemaal begonnen?
Jair: ‘Bij Animo in Hoogvliet. Ik was met mijn ouders van Curaçao naar Nederland gekomen en meteen zei mijn moeder dat ik voetballen moest, omdat dat de ideale gelegenheid was om snel vriendjes te vinden. We woonden toen in Westpunt en Animo was het dichtste bij. Acht jaar was ik toen. Nee, in Curaçao had ik nooit gevoetbald, maar toen ik het bij Animo ging doen, vond ik het meteen heel leuk. Vanaf het begin was ik spits en dat ben ik altijd gebleven. Drie jaar heb ik bij Animo gevoetbald en toen ben ik naar Rijnmond Hoogvliet Sport gegaan. Daar heb ik in de jeugd gevoetbald tot en met de B-tjes en toen verhuisden we naar Pernis.’
Betekende die verhuizing dat je op zoek moest naar een nieuwe club?
Jair: ‘Inderdaad. Mijn nieuwe club werd DOTO. Ik kwam daar in de A1 terecht, maar Rien Van Zanten, de toenmalige trainer van DOTO haalde me bij het eerste elftal dat destijds in de eerste klasse speelde. Ik debuteerde tegen ’s-Gravenzande en scoorde in die wedstrijd meteen een doelpunt. Veel heb ik dat seizoen niet in de basis gestaan, maar regelmatig mocht ik als invaller met het eerste meedoen. Toen ik een jaar of 18, 19 was, was ik wel basisspeler. Voetbalde ik samen met Jarno de Wilde in de spits bij DOTO met Remco Wuyster op het middenveld achter ons en ook met Ruud Sirag in de ploeg. Grote jongens waren dat en als jong broekie stond ik samen met hen op het veld. Mooie tijden waren dat. Ik herinner me nog een trainingskamp naar Gran Canaria. Ik was nog een studentje, een beetje bleu ook. De andere jongens van ons elftal waren allemaal jaren ouder en wisten veel meer van het leven. Die hebben mij op het trainingskamp meegenomen naar geheime plekjes, haha. Daar denk ik nog wel eens aan terug. En ook aan de happy hours op Gran Canaria. Ik dronk Martini en soms een baco. Alle andere jongens dronken bier. Maar tijdens een happy hour wordt er in een aardig tempo doorgedronken. Dan gaat het rap. De volgende ochtend waren veel jongens te laat op het ontbijt. Ik niet. ’s Avonds een grote vent, ’s ochtend een grote vent, vond ik toen al. Ik was op tijd op het ontbijt, maar de hele groep kreeg die dag een straftraining. Mark Nijssen was toen onze trainer en die legde er toen wel de zweep over, hoor. Trainingskampen heb ik altijd heel erg leuk gevonden. Samen met je elftal op trainingskamp gaan, ik keek er altijd naar uit.’
Als je als jong ventje bij een eersteklasser in de spits staat en veel scoort, dan moet dat toch de interesse opwekken van andere clubs? Is die interesse er geweest?
Jair: ‘Ja, van Sparta, Heerenveen en van Feyenoord. Bij al die clubs heb ik stage gelopen, maar het werd nergens iets. Bij Sparta werd ik opgevangen door Nixon Dias, een hele goede speler. Hij ontfermde zich over me, stelde me op mijn gemak. Maar bij Sparta werd het niks. Er waren heel veel kandidaten voor slechts een paar plekjes. Ik zat er lang bij, maar uiteindelijk viel ik toch af. ‘We blijven je in de gaten houden’, werd me gezegd, maar verder werd ik aan mijn lot overgelaten. ‘We blijven je volgen’, zeiden ze ook bij Feyenoord toen ik te horen kreeg dat het daar ook niets werd. Bij Heerenveen zag het er veel beter uit. Ik heb zelfs nog een gesprek gehad met Foppe de Haan, die toen trainer was van het eerste elftal bij Heerenveen. Maar later waren ze bezorgd over mijn linker knie. Tijdens een medische keuring zagen ze op een röntgenfoto dat mijn linkerknie niet helemaal stabiel was. Daarom werd het bij Heerenveen ook niets. Van mijn knie heb ik later trouwens weinig last gehad. Soms voelde hij de volgende dag een beetje stijfjes aan, maar ik heb er geen wedstrijd of training door gemist.’
Als je bij drie clubs afvalt, dan moet dat wel iets met je doen.
Jair: ‘Ja, dat hakte er telkens flink in. Ik zat toen helemaal in de vernieling. Mijn droom was profvoetballer worden, maar die droom werd telkens de grond ingeboord. Nazorg kreeg je van die clubs niet. Je moest het zelf maar verwerken dat je niet mocht blijven. Mijn moeder was de enige met wie ik in die tijd over mijn grote teleurstellingen heb kunnen praten. Zij stond altijd voor me klaar, maar ook zij kon niet bereiken dat ik wel een kans kreeg om profvoetballer te worden. Ik had toen helemaal nergens meer zin in. Heb ook een half jaar niet meer gevoetbald. Nee, ook bij DOTO niet meer. Ik zat er helemaal door, kwam meteen een flink aantal kilo’s aan. Het was Rien van Zanten die me na een half jaar belde. Inmiddels was Rien technische man geworden van WCR in Rhoon, dat in de derde klasse speelde. Hij vroeg me of ik bij hem wilde komen voetballen. Rien van Zanten had ik als trainer bij DOTO meegemaakt en tussen ons klikte het meteen. Rien is altijd goed voor me geweest. Hij is eigenlijk altijd een soort voetbalvader voor me geweest. Datzelfde geldt ook voor Marco van Rijn, die toen trainer was van WCR. Door Rien en Marco ben ik weer op het goede spoor gekomen als voetballer. Bij WCR ging het lekker en toen kwamen de grote clubs.’
Nieuwenhoorn bijvoorbeeld.
Jair: ‘Dat speelde toen op zondag in de hoofdklasse en die club liet weten mij er als spits graag bij te willen hebben. Ik heb drie hele fijne jaren doorgebracht bij Nieuwenhoorn. Gespeeld tegen topploegen als SC Feyenoord en altijd met Roel van Rixoort in de spits. Veel doelpunten gemaakt. In het begin was Marco van Rijn mijn trainer bij Nieuwenhoorn. Hoe ik bij die club terecht gekomen ben is trouwens wel mooi. Ik ben bij Nieuwenhoorn gaan praten en had daarom een training bij WCR afgezegd. Ik had me ziek gemeld, maar was die avond dus gaan praten bij Nieuwenhoorn. Een paar weken later ging ook Marco van Rijn praten bij Nieuwenhoorn om daar trainer te worden. Daar hoorde hij dat ik bij Nieuwenhoorn zou gaan voetballen. Zo wist hij meteen dat ik die trainingsavond niet ziek was. Dat heb ik wel gemerkt, haha. Hij heeft me een paar trainingen flink op mijn huid gezeten. Marco werd dus trainer van Nieuwenhoorn en samen konden we nog eens lachend terug kijken op mijn afmelding voor die training bij WCR, haha.’
Later heb je ook nog gevoetbald bij SCO’63. Hoe kwam dat zo?
Jair; ‘zij belden me op en omdat bij SCO’63 de centjes ook goed waren, heb ik ja gezegd. Ik kwam er in een prima elftal terecht. Heb bij SCO’63 samengespeeld met onder meer Jay-Jay Gulpen, Lorenzo Kranenburg, met Edinho Pattinama, Ricky Kakiailatu, Nasser Abdalla en met keeper Kevin Rijsdijk. We hadden een geweldig elftal, draaiden bovenin mee, maar ik herinner me wel een wedstrijd tegen Blauw Wit in Amsterdam waarin we alle hoeken van het veld te zien kregen. We werden helemaal zoek gespeeld.’
Je hebt het over centjes die goed waren bij SCO’63. Dat was toch zo bij alle clubs waar jij speelde?
Jair: ‘Ik heb altijd voor de centen gevoetbald. Heb nooit zelf contact met een club opgenomen om daar te gaan voetballen. Ik had een hoge dunk van mezelf in die tijd, haha. Als clubs mij wilden hebben, moesten ze mij maar bellen en met een goed verhaal komen, haha. Met de centen die ik als voetballer verdiend heb, heb ik altijd goed kunnen leven. Heb toen weinig gespaard. Ik had dat misschien wel moeten doen, want dan had ik een aardig spaarcentje gehad om misschien wel een klein huisje te kopen op Curaçao. Maar ik heb nergens spijt van hoor. Ik heb prima geleefd en altijd heel veel plezier gehad als voetballer.’
Over centen gesproken. Ook PFC heeft contact met opgenomen. Waarom is het daar niks geworden?
Jair: ‘Ik heb een heel fijn gesprek gehad met Jaap van der Bom, die het toen bij PFC voor het zeggen had. Ik zou er een leuk centje kunnen krijgen, maar ik heb het toch niet gedaan. Ik vond de accommodatie daar helemaal niets. Dat straalde weinig uit en ik wilde mijn ouders wel goed kunnen ontvangen als ze wilden komen kijken. Nee, Jaap van der Bom was een hele fijne vent, maar bij PFC heb ik nooit gevoetbald. Nu hebben ze trouwens wel een schitterend complex.’
Op het einde van je loopbaan heb je nog gevoetbald bij Spartaan’20, Poortugaal en bij Rijnmond Hoogvliet Sport. Hoe was het daar?
Jair: ‘Bij Poortugaal kreeg ik weer te maken met Marco van Rijn. Daarmee was de cirkel eigenlijk wel rond. Marco is bij elkaar misschien wel 10 jaar trainer van mij geweest en met hem heb ik altijd heel goed overweg gekund. Hij was de beste trainer die ik meegemaakt heb. Bij Rijnmond Hoogvliet Sport ben ik gaan voetballen omdat vrienden van me daar speelden. Op het einde van mijn carrière deed ik er niet zo veel meer aan. Ik werd toen ook veel zwaarder. Toen ik een paar jaar geleden stopte als selectiespeler, ben ik fanatiek naar de sportschool gegaan. Nu nog altijd zit ik vier keer per week in de sportschool. Ik weeg nu vele kilo’s minder als toen ik nog voetballer was. Was ik maar eerder in de sportschool gegaan, denk ik nu wel eens. Dan waren mijn laatste jaren als voetballer waarschijnlijk beter geweest. Maar ook daar heb ik geen spijt van hoor, ik heb altijd enorm veel plezier gehad als voetballer. En trainingskampen zijn voor mij altijd het hoogtepunt geweest. Bij Rijnmond Hoogvliet Sport gingen we een keer naar Portugal. Ik was een van de oudere spelers en wist de weg wel. Beter in ieder geval als toen ik met DOTO op Gran Canaria was, haha.’
En nu, doe je nu nog iets in de voetballerij?
Jair: ‘Ja, ik voetbal nog 7 tegen 7 bij Rijnmond Hoogvliet. Samen met Abbenbroek, Pernis, Vlotbrug en Meeuwenplaat spelen we een onderlinge competitie. En ik begeleid een neefje van mij, Dylano Martina. Hij voetbalt bij Spartaan’20 in de Onder 13 en heeft wel iets. Voor corona losbarstte stond hij in de belangstelling van ADO Den Haag. Daar is toen niks van gekomen, maar als hij zo doorgaat, komt er misschien weer iets moois op zijn pad. Ik wil hem daarbij helpen. Hem de dingen leren die op zijn weg gaan komen. Hem vertellen over de dingen die ik zelf vroeger heb meegemaakt. Dat vind ik heel leuk om te doen.’
Leuk interview en precies zoals ik hem bij Poortugaal heb meegemaakt.