Onlangs tekende hij voor een jaar bij. Komend seizoen wordt zijn zesde bij Nieuwenhoorn, maar de 31-jarige Frank Molendijk is nog lang niet klaar met dit seizoen. Want misschien zit er zomaar een promotie naar de hoofdklasse in. Het elftal draait immers als een tierelier en Frank is uitermate te spreken over de kwaliteiten van zijn teammaten. ‘Onze ploeg zit heel erg goed in elkaar’, zegt hij, maar daarover later meer. Eerst willen we het met hem hebben hoe hij zich voelt centraal achterin bij Nieuwenhoorn. Is dat de plek waar hij zich prettig bij voelt? Of speelt hij toch liever op het middenveld, de positie waar hij in de jeugd en in zijn beginjaren als seniorvoetballer in het eerste elftal van OVV altijd heeft gevoetbald? En wat is zijn rol in de ploeg, dat willen we ook graag van hem weten. Vragen genoeg dus en Frank gaat daar openhartig op in.
Om te beginnen: vertel eens wanneer je in het hart van de defensie gezet werd.
Frank: ‘Bij OVV debuteerde ik onder trainer Miguel Muñoz als middenvelder en een seizoen later, onder Francis Janse, voetbalde ik nog steeds op het middenveld. Nadat ik naar Zuidland gegaan was, in mijn eerste seizoen daar, ook. We speelden toen in de tweede klasse en trainer Tom Larssen liet ons heel het seizoen met drie verdedigers voetballen, met alleen Marcel van den Berg centraal achterin. Ik was verdedigende middenvelder en als het moest, sprong ik achterin wel bij. Nadat we kampioen geworden waren en dus naar de eerste klasse promoveerden, vond Tom Larson dat je op dat niveau niet meer met slechts drie man achterin moest voetballen. Hij zette mij een linie terug. Vanaf die tijd speel ik centraal achterin. Dat was zo bij Zuidland, dat was het ene jaartje bij Brielle het geval en bij Nieuwenhoorn is het zo nog altijd.’
Is centraal achterin je favoriete plek? Of zou je toch liever middenvelder zijn?
Frank: ‘Nee, middenvelder is niet meer ideaal voor mij. Daar moet je veel te veel lopen en dat ligt me niet zo lekker. Bovendien ben ik niet de snelste. Dus laat mij maar lekker centraal achterin voetballen. Heel erg veel lopen hoef je op die positie niet. Het is toch meer een plek waar het spel op je afkomt, waar je moet inschatten wat er gaat gebeuren en waar je dan op moet anticiperen. Dat bevalt me prima, ook al omdat ik al ruim tien jaar op deze plek voetbal. Dan heb je veel ervaring opgedaan en ben je slimmer geworden. Dat gebruik ik dan om wedstrijden te lezen en me goed op te stellen.’
Leg eens uit hoe jij voetbalt.
Frank: ‘Zoals ik net al zei moet ik het niet van mijn loopvermogen hebben. Dat betekent dat de ruimte in je rug niet te groot moet zijn, want anders gooit de tegenstander de bal over onze verdediging en moet ik een sprintduel aangaan. En tegen een snelle spits leg ik het dan af. Dat moeten we dus vermijden. Als centrale man moet ik heel erg goed in de gaten houden dat de ruimtes in onze rug niet te groot zijn. Dat is ook de opdracht die ik van onze trainer meekrijg. Oscar Biesheuvel zegt altijd dat we de diepte eruit moeten lopen. Ik ben de man achterin die in de gaten houdt of iedereen goed staat. Dat we op één lijn staan bijvoorbeeld. Ik moet de andere jongens achterin coachen, naar de juiste plekken verwijzen, samen met de keeper achter ons, die ook zijn mondje roert en de dingen aanstuurt. Ik bof ook dat ik samen met Mike van de Ruit centraal achterin voetbal. Mike is een heerlijke voetballer om mee samen te spelen. Hij is wat kleiner dan ik, wendbaarder, sneller ook. Wij voelen elkaar goed aan. Hij is meer voor het loopwerk, ik ben er voor de duelkracht. En om een één-tegen-één-duel met de spits aan te gaan, moet je natuurlijk wel goed staan. Daar ben ik altijd mee bezig, niet alleen voor mezelf, maar ook met de andere jongens in mijn omgeving. Ik ga er altijd hard in, maar nooit om een speler doormidden te schoppen. Maar ik vind wel dat het bij ons om de mentaliteit moet gaat. Ik haat het om te verliezen, dus we moeten er alles aan doen om dat te vermijden. Dan moet je nooit je poot terugtrekken of even je mannetje te laten lopen. Zulke dingen worden op het veld altijd meteen gecorrigeerd. Ik moet dat achterin doen, maar feitelijk is Delano á Cohen de man die dat proces op het hele veld bewaakt. En wee degene die zijn taak ook maar een beetje versloft. Die wordt helemaal verrot gescholden. Ook in de rust vallen er wel eens woorden, dan gaat het helemaal los. Delano is daarbij leidend. Ik zou eigenlijk daarin meer inbreng moeten hebben dan nu, maar het heeft ook geen nut als er in de rust drie, vier man aan het woord zijn.’
Wordt dat gescheld van jou en van Delano geapprecieerd?
Frank: ‘Ja, gelukkig wel. Iedereen bij ons wil winnen en heel de ploeg is er van doordrongen dat je daar keihard voor moet werken. Bij ons zit het allemaal heel erg goed in elkaar. Alles past precies. Er zijn een paar oudere, ervaren jongens, die op hoog niveau hebben gevoetbald, zoals Delano, Melvin Winterberg en Dimitri Gomes. Die kennen het klappen van de zweep. Er zijn een paar jonge spelers, die een aardig balletje kunnen trappen, zoals bijvoorbeeld Frank de Regt of Lukas Hamann. We hebben creatieve voetballers, we hebben een paar noeste werkers in de ploeg, waarvan ik er een ben en we hebben jongens, die met een actie een wedstrijd kunnen beslissen. En wat ook mooi is, is het feit dat iedereen elkaar corrigeert en dat van elkaar geaccepteerd wordt. Eigenlijk klopt alles precies en we hebben genoeg spelers in huis die dat proces bewaken. Dan is het onbelangrijk welke trainer er bij ons op de bank zit. Eigenlijk hebben we geen trainer nodig, maar dat moet ik niet te vaak zeggen, want anders gaat hij me misschien wel op de bank zetten, haha.
Levert jouw manier van voetballen ook veel kaarten op?
Frank: ‘Dat valt wel mee. In de laatste wedstrijd voor de coronastop kreeg ik twee terechte gele kaarten, moest ik dus van het veld af en was tegen Terneuzens Boys, toen we eindelijk weer mochten voetballen, geschorst. Maar dat komt gelukkig niet vaak voor. In een seizoen word ik eigenlijk nooit geschorst vanwege te veel gele kaarten. Ik loop al te lang mee om tegen domme kaarten aan te lopen.’
Jullie staan bovenaan. Is promoveren een doel?
Frank: ‘Van de club niet. Die heeft als doel gesteld een plek bij de bovenste vijf. In deze eerste klasse zitten een paar hele goede ploegen. Het is zeker geen Mickey Mouse-competitie. En wij draaien toch maar mooi bovenin mee. Dat zorgt voor plezier, voor gezelligheid op de club, het trekt publiek aan. Dat willen we graag zo houden. Onder elkaar hebben we het er weleens over dat we vol voor het kampioenschap moeten gaan. We zijn aardig op weg, maar zijn er natuurlijk nog lang niet. We zullen wel zien hoe het afloopt. Maar verzaken, dat nooit.’
Nou frank heb je wel op dit niveau gebracht.maar is goed hoor zit je zit goed in elkaar genoten van je.succes.
Frank heb je veel bij geleerd maar je stond er positief in goed persoon voor een elftal.