Zijn trainer Richard van der Werff is lyrisch over hem. ‘Quyten is tactisch heel sterk en een dragende speler, eentje bovendien die voorgaat in de strijd omdat hij altijd wil winnen. Hij neemt de boel op sleeptouw. Ik ben heel blij met hem’, zegt hij als we een paar bijzonderheden vragen over Quyten Deelen, de speler van WCR die we gaan interviewen. Geconfronteerd met die woorden gaat de 27-jarige Quyten nog net niet blozen. ‘Mooi om te horen, maar zulke dingen ga ik natuurlijk niet over mezelf zeggen’, zegt hij bescheiden. ‘Ik houd er niet zo van om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Interviews hoeven van mij eigenlijk ook niet. Twee keer eerder heb ik een verzoek van mensen van de pers voor een interview afgewimpeld, maar omdat mijn trainer zegt dat jij mooie verhalen maakt, heb ik ingestemd met je verzoek.’
Leuk om te horen. We zullen proberen er iets moois van te maken. Je bent afkomstig van Poortugaal. Wanneer ben je overgestapt naar WCR?
Quyten: ‘Een jaar of vier, vijf geleden ben ik van Poortugaal naar WCR gegaan, samen met acht of negen andere jongens. Daarbij waren onder meer Stefan Roukema en Jordy Dirven, spelers die net als ik bij WCR nu nog altijd in het eerste elftal voetballen.’
Vanwaar die massale overstap?
Quyten: ‘Ik heb het altijd naar mijn zin gehad bij Poortugaal, dat toen nog zowel op zaterdag als op zondag voetbalde. Het zondagelftal was meer prestatief ingesteld dan het zaterdagteam en als A-speler werd ik bij de zondagselectie gehaald. Ik debuteerde op mijn zestiende en heb nadien ook nog regelmatig minuten gemaakt. Maar ik vond het toch niet helemaal leuk. Ik miste het samen voetballen met mijn vrienden en daarom ben ik later overgestapt naar het zaterdagelftal. Terug dus naar de jongens waarmee ik altijd gevoetbald had. Ik wil wel graag winnen, maar de gezelligheid en de derde helft vind ik ook heel belangrijk. En dat vinden mijn maten ook. Toen Poortugaal met Oude Maas ging fuseren en de zaterdagafdeling de prestatieve afdeling van de nieuwe fusieclub werd, zijn we allemaal naar WCR vertrokken. Dat was voor WCR op het juiste moment, heb ik later vernomen, want met het zaterdagteam van WCR ging het in die tijd niet zo goed. Het had niet zo’n beste naam, omdat er links en rechts wel eens wat voorgevallen was. Maar die slechte naam hebben we in de loop der jaren wel weggepoetst, denk ik. Gekke dingen zijn er nooit meer gebeurd. Ik heb in ieder geval nooit spijt gehad van mijn overstap van Poortugaal naar WCR, want WCR is een fijne club.’
Waarom vind je dat?
Quyten: ‘Omdat WCR een hele hechte vereniging is. Iedereen kent iedereen en de mensen hier zijn eerlijk. Je weet meteen wat je aan ze hebt. Het ouderwetse clubgevoel is hier echt nog aanwezig en ik voel me daar goed bij.’
Hoe gaat het dit seizoen met de resultaten van WCR?
Quyten: ‘In de wedstrijd die we speelden voordat de competitie vanwege coronamaatregelen stilgelegd werd, ging het niet zo goed, met de nederlaag tegen Piershil als het absolute dieptepunt. Eerder hadden we al een paar keer verloren terwijl dat niet had gemoeten. Tegen Zinkwegse Boys stonden we kort voor tijd met 1-0 voor, maar na een rode kaart voor ons, scoorden zij in de laatste minuten nog twee keer en stonden wij dus met lege handen. Ook de wedstrijd tegen GOZ hadden we niet moeten verliezen. Maar de thuiswedstrijd tegen Piershil sloeg alles. Na een half uur hadden we al met 4-0 voor moeten staan, maar de kansen die we kregen maakten we niet af. In de tweede helft ook niet. Na 90 minuten stond er 3-1 voor Piershil op het scorebord. Ja, toen zijn er in de rust en na de wedstrijd in de kleedkamer wel wat harde woorden gevallen. Dat heeft kennelijk wel geholpen, want de zaterdag daarna versloegen we ZBVH met 6-0. Dat beloofde leuke dingen voor het vervolg van de competitie, maar toen legde corona alles plat. Sindsdien hebben we niet meer gevoetbald om de punten, dus ik weet niet hoe we ervoor staan.’
Je trainer zegt dat je een dragende speler bent. Hoe beschrijf je jezelf als voetballer? Wat zijn je sterke punten?
Quyten: ‘Ik denk dat mijn grootste kracht mijn inzicht is. Niet altijd, maar best wel vaak voorzie ik wat er gaat gebeuren. En ik ben een speler die zich altijd geeft. Bij mij is het niet lullen, maar poetsen.’
Ben je aanvoerder?
Quyten: ‘Dat was ik wel, maar ik heb de band teruggegeven. In het begin van het seizoen zat ik niet zo lekker in mijn vel. Ik had het razend druk op mijn werk, trainingen schoten er wel eens bij in. Ik zat toen een beetje in een dipje, kon niet brengen wat ik wilde en dat was best wel frustrerend. Omdat ik vind dat een aanvoerder in alles voorop moet gaan en ik dat in die periode niet altijd op kon brengen, heb ik de aanvoerdersband ingeleverd. Nu gaat het trouwens veel beter met me. Werk en voetballen past nu veel beter bij elkaar. Ik sta te popelen nu we weer mogen voetballen.’
Wat zijn je zwakke punten?
Quyten: ‘Dat ik best wel blessuregevoelig ben. Maar ik zeg er meteen bij dat dat wel voor een groot gedeelte aan mezelf ligt. In de coronatijd, waarin het voetbal steeds stil lag, heb ik niet zo veel gedaan. Het was thuis zitten. Een beetje op de bank hangen. Een hele tijd heb ik niets gedaan en daar word je ook niet fitter van. De laatste tijd ben ik weer wel actief. Jaren geleden heb ik de marathon van Rotterdam gelopen en dat wil ik dit jaar weer gaan doen. Sinds een paar maanden ga ik regelmatig hardlopen. Ik ben ook blij dat de trainingen op de club weer begonnen zijn en dat we ook weer kunnen voetballen. Op 19 februari staat onze eerstvolgende competitiewedstrijd op de rol, uit bij SCO’63. Dan moeten we er staan. Na alle punten die we al verloren hebben, hebben we nog wat goed te maken.’