Foto: Justin Egberts
Toen ik een jaar of dertien was speelde ik bij LRC Leerdam in de C1-junioren. Speelde daar in de spits of rechtsbuiten. Ik was geen uitblinker maar ik was voor mijn leeftijd wel lang.
Volgens een keuringsrapport uit die tijd was ik met de aantekening ‘+8 maanden’ 1.70 meter. Dat ik amper twee jaar later al uitgegroeid bleek met 1.76 meter, de lengte die ik nog altijd lang ben, vond verder niemand verbazingwekkend.
In elk geval was mijn lengte voor de trainer van de B1 van LRC aanleiding om mij een keer mee te nemen met zijn team, toen bleek dat door de griep vijf van de veertien selectiespelers te ziek waren om nee te gaan naar de koploper in de competitie Papendrecht. Thuis had de B1 met 1-2 verloren. Maar door alle andere wedstrijden tot op dat moment te winnen bleef het Leerdamse team in het kielzog van de ploeg uit het stadje nabij Dordrecht.
Samen met Harry Hoegee, een voormalig klasgenoot van mij op de Groen van Prinstererschool, die de rol van keeper op zich nam, vulden wij het negental op tot elf. En met drie auto’s togen we van Leerdam naar de voetbalvelden van de roodzwarten. Leider ‘Iesie’ Marinus van de C1 ging ook mee.
Sterk waren ze. Maar mede door enkele fabuleuze reddingen van Harry stond het bij rust nog steeds 0-0. En de trainer rook kansen op meer.
Ik speelde in de eerste helft als voorstopper in plaats van op één van mijn vaste plaatsen bij de C1. Had al een aantal keren gezien dat de doelman van de gastheren soms op een afstandje van zijn goal stond te kijken wat zijn medespelers voorin aan het doen waren. Had teruglopend naar het speelveld voor het begin van de tweede helft tegen de trainer gezegd dat ik wat wilde gaan proberen. ,,Kijk maar, knul”, had hij gezegd.
In de twintigste minuut van de tweede periode van veertig minuten speeltijd kreeg ik de bal voor mijn voeten en die ramde ik vanaf een meter of dertig van ons eigen doel richting de palen en dwarslat van de tegenstander. De keeper van Papendrecht bleek totaal verrast en zag de bal over hem heengaan, precies onder de lat door over de doellijn heen, waardoor het doelnet opbolde.
Iedereen in ons team was door het dolle heen, maar ik bleef er rustig onder. Had wel een brede grijns op mijn gezicht, zo vertelde onze leider me na afloop van de wedstrijd.
De jongens uit Papendrecht wilden niet verliezen en zetten alles op alles, met inzet van alle middelen om op gelijke hoogten te komen. Totdat ik, na balverlies van de linkshalf van de gastheren, de bal voor de voetbalsloffen kreeg en opnieuw uithaalde vanaf eigen helft. En weer ging de bal over de keeper van Papendrecht heen. 2-0. Nu maakte ik ook enkele bokkensprongen, want deze had ik niet zo bedoeld zoals de eerste. Twee minuten voor tijd mocht ik van de trainer opgaan voor een hattrick, omdat de laatste man van de gastheren onze spits in de zestien had geveld. Ik schoot de bal snoeihard in de linkerbovenhoek.
Na afloop heerste er een juichstemming in de kleedkamer. En de trainer trakteerde terug op ons sportcomplex op Loosdorp in Leerdam Noord op patat, omdat hij weer kansen op de titel zag. Dat maakten Harry en ik overigens niet mee, want wij speelde het seizoen verder uit met ons eigen team.
Van de bijdrage aan het kampioenschap van de B1 en van de betreffende wedstrijd tegen Papendrecht zijn krantenknipsels in de toenmalige lokale krant de Gecombineerde bewaard gebleven. Toen ik het verslag terug las moest ik wel lachen. De trainer had het geschreven. En noemde mij geen Egbert maar ‘Douwe’ Egberts. Omdat ik de goaltjes er ‘met drie poeierds zo mooi in had geprikt en het team daardoor helemaal in de bonen was’. Historisch. En hilarisch.
Egbert Egberts floot bijna 42 jaar wedstrijden in het amateurvoetbal. Fluit nog één wedstrijd voor Scheidsrechters op Maat, geregeld door Egbert Hadders, als de coronasituatie het toelaat als afscheid. Schrijft over wat hem boeit, wat hem raakt, wat hem verwondert, wat hem ergens toe beweegt. Omdat het mag. Reacties? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.