Toen hij van de junioren overging naar de senioren verliet hij Spijkenisse, waar hij jaren in de jeugd had gevoetbald. Jordi Breestraat keerde terug naar PFC, de club waar hij als pupilletje begonnen was. Waarom die keus, hoe het hem sindsdien bevallen is en hoe het vijf jaar later met hem is bij GHVV’13, zoals de club na een fusie met Bernisse inmiddels is gaan heten, dat willen we allemaal graag van hem weten. Op die vragen geeft Jordi, 22 jaar oude inmiddels, bereidwillig antwoord.
Waarom ben je destijds bij Spijkenisse vertrokken?
Jordi: ‘Ik had het in het begin goed naar mijn zin bij die club, heb er jaren op een hoog niveau gevoetbald met vaak wedstrijden tegen jeugdploegen van BVO’s. Maar het laatste seizoen was veel minder leuk. Ik kon niet zo goed met de trainer overweg en kreeg steeds minder plezier in het voetballen. ‘Ik moet hier weg’, zo dacht ik en op een gegeven moment heb ik de keus gemaakt om terug te gaan naar PFC, waar ik als kind begonnen was met voetballen. PFC was destijds een zondag eersteklasser en het leek me leuk om op dat niveau in te stappen. Ik had er geen rekening mee gehouden dat de club met Bernisse ging fuseren en op zaterdag in de vierde klasse zou gaan voetballen. Dat realiseerde ik me later pas. Dan kun je wel iets anders gaan zoeken, maar ik had mijn ja-woord al aan de club gegeven.’
Dan was die beslissing om bij Spijkenisse weg te gaan wel heel erg impulsief.
Jordi: ‘Ja, dat kun je wel zeggen. Maar ik wilde weg. Achteraf gezien had ik misschien langer bij Spijkenisse moeten blijven, want de trainer waarmee ik niet overweg kon, is ook allang weg bij die club. Maar dat is achteraf gepraat. Ik ben naar PFC vertrokken. Toen ik er achter kwam dat die club na de fusie met Bernisse onder de nieuwe naam GHVV’13 op zaterdag in de vierde klasse zou gaan voetballen, had ik maar één wens: kampioen worden. Dat is gelukt. We promoveerden naar de derde klasse en dat zijn we nu nog.’
GHVV’13 is nog altijd een derdeklasser. Waar ligt dat volgens jou aan?
Jordi: ‘Omdat er bij GHVV’13 niet veel voetballers zijn die het mogelijk maken om met de club op een hoger niveau te gaan voetballen. Ik denk dat de derde klasse het hoogst haalbare is in deze samenstelling. Dat is geen verwijt maar een constatering.’
Hoe voel jij je daarbij?
Jordi: ‘Ik voetbal met erg veel plezier bij GHVV’13. Het is een gezellige club, de selectiespelers gaan goed met elkaar om en ik speel op een plek in het elftal waar ik me heel goed bij voel. Voor mezelf heb ik eigenlijk al de beslissing genomen er nog een jaartje aan vast te plakken bij GHVV’13, maar persoonlijk zou ik toch een stapje hoger willen voetballen. Maar dan moet er natuurlijk wel een club zich melden. Door de voorbije seizoenen, die steeds voortijdig beëindigd werden door corona ben ik kennelijk bij hoger spelende verenigingen niet opgevallen. In de voorbije jaren is er wel belangstelling geweest, maar voor mij niet aantrekkelijk genoeg om te vertrekken. Dan dus nog maar een jaartje bij GHVV’13 en zien wat er misschien dan wel op me af komt.’
Omschrijf jezelf eens als voetballer.
Jordi: ‘Bij Spijkenisse in de jeugd speelde ik vaak als half of als nummer 10 en soms ook als linksback. John Stougje, de toenmalige trainer van GHVV’13, zette me het eerste seizoen linksback. Daar had ik wel vrede mee, ook al omdat John me uitlegde dat hij schaars in de linkspoten zat en hij me op die positie wilde zetten. Ik wilde voetballen en vond het allang best. Het ging wel lekker dat seizoen, want we werden kampioen. Niet veel later werd ik door John Stougje opgesteld als linksbuiten en de laatste paar seizoenen onder Rob Vuik voetbal ik meestal als rechtsbuiten. Dat is toch wel de plek waar mijn speelstijl het beste tot zijn recht komt. Ik ben altijd een technisch vaardige speler geweest die een mannetje kan passeren. Ik heb ook het overzicht om met een pass voor openingen te zorgen en kan op die manier medespelers vrij voor de keeper zetten. En ik kom op die plek zelf ook vaak in scoringspositie. Voetballen als linksbenige speler op de rechtsbuitenplek biedt mogelijkheden, zegt ook mijn trainer Rob Vuik. Ik kan dan naar binnen komen en met links uithalen. Het is in ieder geval een meer veilige plek om een bal te verliezen dat als linksback, haha. Op die positie verspeelde ik namelijk wel eens een bal bij een actie die ik op die plek wellicht niet had moeten doen en dat leverde natuurlijk meteen gevaar op. Maar dat soort spel zit wel in me. Zo zit ik als voetballer in elkaar en daarom kom ik voorin meer tot mijn recht.’
Je hebt dit seizoen al zes keer gescoord.
Jordi: ‘En dat hadden er nog meer moeten zijn, vind ik. Ik moet er nog aan werken dat ik kansen nog beter ga benutten. Maar al met al moet ik niet ontevreden zijn.’
De rechtstreeks vrije trap tegen koploper VFC van net buiten de zestien zat er goed in. Met links knalde je die bal met een boog in de kruising, zo werd ons verteld. Train je daar extra op?
Jordi: ‘Onder John Stougje wel, maar nu niet bewust meer. Af en toe als een dolletje nog wel eens met een paar ploegmaten voor een biertje. Kijken wie vanaf die plek het meest kan scoren. Maar structureel is het niet.’
Eigenlijk zou je daar wel extra op moeten trainen, want scoren vanaf die plek is een belangrijk wapen.
Jordi: ‘Ja, ik zou het misschien weer wel moeten doen’.
Wat doe je nu in deze tijd dat het voetbal stilligt en er ook niet getraind mag worden op de club?
Jordi: ‘Ik loop hard. Drie keer in de week, soms vier keer. Ik wil natuurlijk wel fit blijven en omdat de sportschool ook niet mag, ben ik dus aangewezen op hardlopen. Meestal maak ik een tochtje van een uurtje met onderweg veel oefeningen. Ik hoop dat we snel weer kunnen trainen en voetballen.’
Tot slot: je hebt dit seizoen ook al drie gele kaarten gescoord. Dat is voor een speler in de voorhoede teveel, toch?
Jordi: ‘Daar heb je gelijk in. Maar ik ben fanatiek. Soms overkomt het me nog wel eens dat ik reageer op een manier waarop ik dat niet moet doen. Ik realiseer me dat wel, maar soms dus nog te laat. Dan heb ik al iets gezegd tegen een scheidsrechter. De trainer en ook mijn medespelers zeggen dat ik mijn mond moet houden en ik doe dat al veel vaker dan een paar jaar terug, maar helemaal afgeleerd heb ik het nog niet. Het is ook een dingetje waarin ik me nog verder moet verbeteren.’