Liefst 53 voetbalclubs in Nederland ruilen komend seizoen de zondag als speeldag in voor de zaterdag en in voorgaande jaren maakten talloze andere verenigingen die overstap al. COAL is een van de weinige verenigingen die vasthouden aan het voetballen op zondag en dat houdt in dat de afstanden naar uitwedstrijden nog groter worden dan ze nu al zijn, want zoveel zondagclubs blijven er in deze regio niet over. Anès Beslija, een creatieve middenvelder die vaak uitwijkt naar de flanken, speelt al een aantal seizoenen voor COAL en van hem willen we weten hoe hij denkt over het voetballen op zondag. En natuurlijk komen zijn eerdere voetbalclubs ook aan bod, want Anès mag dan nog geen 30 jaar zijn, hij heeft al een lange weg in het voetbalwereldje achter de rug.
Je voetbalt al sinds 2018 bij COAL. Hoe ben je bij die club terechtgekomen?
Anès: ‘Die keus is gebaseerd op een aantal dingen. Ik had tot op dat moment onder meer voor Magreb ‘90 en Leonidas gevoetbald, maar bij die laatste club had ik het seizoen niet afgemaakt. Ik zou bij Leonidas een leuk centje kunnen verdienen, zo hadden ze beloofd, maar ze kwamen hun beloftes niet na. Dan is het voor mij meteen klaar. Ik ben halverwege het seizoen opgestapt en zat toen dus zonder club. Maar ik voetbalde toen ook al een aantal jaar op het hoogste niveau zaalvoetbal in België en ik speelde in het Nederlands zaalvoetbalteam en dat wilde ik wel zo lang mogelijk blijven doen. Bij Magreb ’90 en later bij Leonidas kon ik het trainen en wedstrijden spelen op het veld heel goed combineren met het zaalvoetbal, dus ik ging op zoek naar een voetbalclub waar dat ook mogelijk was. Maar ik was er inmiddels ook wel achter gekomen dat de combinatie veld- en zaalvoetbal fysiek en ook mentaal steeds lastiger begon te worden, ook al omdat ik het op mijn werk steeds drukker begon te krijgen. Mijn nieuwe club moest dus een club zijn waar ik wel eens een training kon overslaan, maar toch een beetje op niveau kon blijven voetballen. Ik had aanbiedingen gekregen van onder meer IJsselmeervogels, maar dat wilde ik niet meer, want ik wist dat ik het voetballen en trainen op dat niveau en dan ook nog eens meerdere keren per week niet meer op zou kunnen brengen samen met vijf keer per week afreizen naar Hasselt in België, waar ik in de zaal voetbalde en een goed salaris verdiende. Dat wilde ik niet opgeven. Ik zocht dus een club waar ik af en toe een beetje gas terug kon nemen, zodat ik in de zaal goed kon blijven presteren. Het werd uiteindelijk COAL, ook al omdat daar een aantal vrienden van me voetbalden.’
En daar heb jij IJsselmeervogels voor afgezegd. Heb je daar later geen spijt van gehad?
Anès: ‘Ik heb er naderhand nog wel eens een paar keer over nagedacht. Misschien had ik het toch wel moeten doen. Ook eerder al, bij FC Dordrecht en in de jeugd bij RBC Roosendaal, heb ik de mogelijkheden wel een beetje laten liggen. Terugkijkend had ik het misschien wel anders aan moeten pakken, maar de dingen zijn gelopen zoals ze gelopen zijn. Spijt heb ik niet, op mijn manier heb ik ook hele leuke jaren meegemaakt in het voetbal, maar ik vraag me toch wel eens af hoe het was gelopen als ik het anders had aangepakt.’
Leg dat eens uit.
Anès: ‘Ik voetbalde bij Spartaan’20 in de jeugd met jongens als Bruno Martins Indi en Luc Castaignos. Zij hebben het gered in het betaalde voetbal terwijl ik misschien wel een betere voetballer dan hen was. In ieder geval een ander soort voetballer. Maar ik heb bij RBC Roosendaal voornamelijk op de bank gezeten, slechts een keer of vijf mocht ik met het eerste meedoen, dat toen in de Jupiler League speelde. Mijn debuut maakte ik april 2011 tegen Fortuna Sittard en een kwartier voor tijd kwam bij die ploeg Karim Mossaoui als invaller in het veld, een hele goede vriend van me. Dat was wel speciaal. Een jaar later bij FC Dordrecht heb ik alleen maar in Jong Dordrecht gevoetbald.’
Waarom hebben Bruno Martins Indi en Luc Castaignos het betaald voetbal wel gehaald en jij niet?
Anès: ‘Misschien wel omdat ik niet alles accepteerde hoe het er bij RBC en FC Dordrecht aan toe ging. Ik ben een creatieve speler die het moet hebben van mijn ingevingen. Maar bij de BVO’s moet je precies voetballen op de manier zoals de trainers het willen en de trainers die ik er had banden elke creativiteit uit het voetbal. Want creatieve acties zouden misschien wel eens kunnen leiden tot balverlies en dat wilden ze uitsluiten. Daarom was creativiteit uit den boze. Ik speelde bij RBC op een training eens een partij met het eerste tegen het tweede. Ik was bij het eerste ingedeeld en kreeg op zeker moment de bal aangespeeld. Ik draaide me vrij, kapte nog een andere tegenstander uit en knalde de bal vervolgens in de kruising en kreeg meteen op mijn donder van Jordy Zuidam, de aanvoerder van RBC. ‘Die bal zit er wel in, maar je deed alles verkeerd’, riep hij, ‘je had die bal naar mij moeten spelen, want ik stond helemaal vrij, maar dat zag jij natuurlijk niet.’ Zulke dingen gebeurden wel vaker. Bij Dordrecht speelden we een keer 3 tegen 3. Ik draaide een tegenstander helemaal dol en legde vervolgens ook de keeper in de luren. Marco Boogers, de technisch directeur stond langs de zijlijn te kijken en ging helemaal uit zijn plaat. ‘Je moet het zakelijk houden, zulke fratsen horen niet op een voetbalveld thuis’, brieste hij., En als je daar als jong spelertje iets van zei, of vroeg waarom je niet speelde, werd je al snel als lastig beschouwd. Maar ik was helemaal niet lastig, ik wilde alleen eerlijk behandeld worden.’
Was er iemand in die tijd die je dat uitlegde? Je vader of je moeder bijvoorbeeld?
Anès: ‘Nee, mijn vader had het veel te druk met zijn werk en om als Bosnische vluchteling zijn draai te vinden in Nederland. En mijn moeder ook. Zij waren ook nooit naar mij wezen kijken toen ik jong was. Toen ik pupil was kregen we eens bericht van Feyenoord. Ik werd uitgenodigd om te komen trainen, maar mijn vader wilde dat niet. Hij vond school veel belangrijker voor mij dan voetbal. Toen dacht ik daar anders over, maar mijn vader had natuurlijk wel gelijk, want zo goed ging het in die jaren niet met mij op school. Ik wilde altijd alleen maar voetballen. Maar ik heb uiteindelijk wel een Hbo-opleiding afgemaakt en later, tijdens het voetballen bij Magreb’90 en in de zaal, heb ik ook altijd oog gehouden voor mijn maatschappelijke carrière, met als gevolg dat ik nu een leuke baan heb. En dat had ik wellicht niet voor elkaar gekregen als ik destijds op school was afgehaakt.’
Terug naar COAL. Als je jarenlang op hoog niveau hebt gevoetbald, dan is spelen in de tweede klasse op zondag toch een behoorlijke stap terug?
Anès: ‘Dat is ook zo, maar in de eerste seizoenen bij COAL heb ik het zaalvoetbal in Hasselt daardoor wel vol kunnen houden. Natuurlijk erger je je wel eens aan het niveau, maar als je voor een club als COAL kiest, moet je accepteren dat er wel eens iets mis gaat op het veld. En daar kan ik echt wel goed mee leven hoor. Ik erger me er soms alleen wel eens aan als spelers over de scheidsrechter mopperen. De scheidsrechters die wij hebben zijn natuurlijk niet erg goed, maar dat zijn de meeste voetballers op dit niveau ook niet. Daarom zouden spelers, die in wedstrijden vaak ook verkeerde dingen doen, niet moeten mekkeren tegen scheidsrechters. Ik zeg altijd dat als je betere scheidsrechters wil hebben je moet zorgen dat je met je club op een hoger niveau voetbalt, want daar zijn de scheidsrechters ook beter.’
COAL is komend seizoen een van de weinige verenigingen in de regio die besloten heeft op zondag te blijven voetballen. Zijn jullie als spelers hierin gekend? En wat vind je er zelf van?
Anès: ‘Het bestuur heeft uiteindelijk dat besluit genomen, maar de staf en de spelersgroep is vooraf wel naar hun mening gevraagd. Ik heb me er niet zoveel mee bemoeid, maar ik weet wel dat veel spelers van ons op zaterdag werken en om die reden op zondag willen voetballen. Zelf weet ik dat nog niet. Voetballen op zondag was in combinatie met mijn zaalvoetbal altijd prima te combineren. Wedstrijden in de zaal zijn op vrijdagavond en dan heb je de zaterdag om bij te komen, zodat je op zondag op het veld weer kan voetballen. Maar anderhalf jaar geleden ben ik gestopt met het zaalvoetbal in België, want het werd allemaal te veel. Ik was heel veel tijd kwijt aan dat zaalvoetbal en die tijd had ik eigenlijk niet meer. Het is prima zo. Voetballen op het gras is toch leuker dan in de zaal, vind ik. Ik heb het alleen zo lang volgehouden in de zaal omdat je daar goed geld mee kon verdienen.’
Voetbal jij volgend seizoen nog bij COAL op zondag?
Anès: ‘Voetballen op zondag wordt wel een dingetje, ja. Ik heb vernomen dat we ingedeeld gaan worden in Zuid en dat we verre uitwedstrijden gaan krijgen, nog verder weg dan dit seizoen. Maar om daarom weg te gaan….Ik weet het nog niet. Ik heb het heel goed naar mijn zin bij COAL, het is een supergezellige vereniging en met trainer Ali Rziki kan ik prima overweg. Hem heb ik heel hoog zitten. Hij is niet alleen een goede trainer met veel geduld, maar ook een prima vent om mee om te gaan. Van hem mag ik creatief zijn op het veld en mijn ding doen. We hebben het daar veel over en samen zijn we het eens geworden dat ik nu meer aan de zijkanten speel en minder als nummer 10, centraal op het middenveld. Op die positie heb ik op het veld altijd gespeeld, maar daar moet je veel lopen, veel meer meters maken. Op de zijkant hoeft dat minder. Daar kan je je momenten kiezen.’
Je bent nog geen 30 jaar oud en je kiest nu al de makkelijkste weg. Is dat niet een beetje vroeg?
Anès: ‘Ik ben daar zelf ook over aan het nadenken en ik ben er nog niet helemaal uit. Van één kant is het allemaal best zo, aan de andere kant zou ik toch graag die uitdaging nog wel eens aan willen gaan. Sportlust heeft gebeld dat ze me graag willen hebben, maar dat heb ik afgehouden. Daar ben ik niet fit genoeg voor. Ik twijfel nog wat ik ga doen. Moet ik weg? Moet ik bij COAL blijven? Eigenlijk wilde ik vorig seizoen al weg bij COAL om op een hoger niveau te gaan voetballen, maar door Ali Rziki, de trainer, ben ik gebleven. Nu we straks hele zondagen weg zijn wordt het misschien tijd om die stap wel te zetten. Misschien moet ik naar een club die me kan triggeren, die me weer zover krijgt dat ik er nog een keertje helemaal voor ga. In België hadden ze het altijd over grinta. Passie en beleving betekent dat, alles eruit halen wat er in zit, de optimale wil om te winnen tonen. Dat was in de zaal zo, dat was ook zo bij Magreb’90 waar ik een hele leuke tijd heb gehad. Misschien moet ik die grinta weer opzoeken.’