Toen ik een paar maanden 18 jaar was werd ik samen met basketbalscheidsrechter Cees de Rooij aangesteld om de bekerwedstrijd tussen BC Werkendam en RZ te fluiten in sporthal De Crosser.
Nu, 39 jaar later, loop ik in mijn hoedanigheid als parttimer/mentor bij PostNL (als ik niet ergens anders in de regio Gorinchem/Altena ingeroosterd word door Natalie en teamleider Kees) af en toe post in het havenstadje aan de Boven Merwede, op de kruising met de Beneden en de Nieuwe Merwede. ’t Kan verkeren, aldus de lijfspreuk van Gerbrand Adriaensz. Bredero, dichter, geboren op 16 maart 1585 en overleden op 23 augustus 1618 in Amsterdam.
De wedstrijd tussen de thuisploeg en de Rotterdammers was er één waar de spetters van afvlogen. Het was niet mijn eerste wedstrijd op landelijk niveau. Had er als broekie – vanaf mijn zestiende jaar – al een stuk of tien achter mijn naam staan. Debuteerde als zestienjarige bij Goba in Gorinchem waar onder andere mijn maatschappijleerleraar van de Oude Hoven in Gorinchem Flip van Wijk, Amerikaan David Jones en mijn jeugdcoaches Jack van Namen en Arnold Blokland speelden. Haalde op mijn zeventiende mijn D-diploma. Amper in het bezit van die licentie floot ik in Utrecht als invaller de vrouwen van Cangeroes tegen Weert in de promotiedivisie, en haalde daarmee zelfs het Utrechts Nieuwsblad. Sportverslaggever Pim van Esschoten, talentvol basketballer bij OSG, blikte in een interview met mij terug op een toen al imposante reeks door mij gefloten wedstrijden.
Onder ons gezegd en gezwegen: sommige collega’s (die veelal al jaren de top probeerden te halen) konden dat niet echt van mij hebben. En iets oudere jongelingen keken met argusogen naar waar ik mee bezig was. Een enkeling probeerde zelfs een wit voetje te halen bij de scheidsrechterscommissie, door mij zwart te maken. Het lukte hen niet. Het werkte zelfs (gelukkig maar?) averechts voor hen. Het interesseerde me geen biet.
Grappig was, dat Cees de Rooij een absolute tegenpool was. Hij was jaren ouder, kon bovendien snel geïrriteerd raken en liet dan ook snel merken dat hij er weinig aan vond als er op het veld wat spaak liep. Maar hij floot hoe dan ook naar eer en geweten. En vaak zo snerpend hard dat iedereen kon weten dat er iets gebeurd was. Dat harde fluiten hebben we overigens allebei geleerd van Michel Bosch Reitz, een icoon op arbitragegebied in het Utrechtse. Die vertelde tijdens de cursussen en scheidsrechterbijeenkomsten altijd dat je ‘zo hard moest fluiten, dat de klaar voor vertrek staande trein op spoor 20 op Utrecht Centraal (op zo’n 750 meter van de al jaren geleden afgebroken sporthal Catharijne) de deuren ging sluiten’. Ik verdenk Bosch Reitz er nog steeds van dat hij dit ook een aantal keren geflikt heeft op één van de perrons van het stationnetje in ‘midden-Utreg’.
Cees is niet zo lang geleden overleden. Het stond iets meer dan een jaar geleden, geloof ik, opeens in een klein berichtje in het AD Utrechts Nieuwsblad. En een paar dagen later zag ik de overlijdensberichten in een lokale huis-aan-huiskrant.
Cees mag niet vergeten worden, vind ik. De fluitist uit Vianen (jarenlang ook actief voor het toenmalige ASV) was een laatbloeier, die overal waar hij kwam een onvergetelijke indruk achterliet. Zo ook in Werkendam, waar hij Jan Loorbach (dé Jan Loorbach…) na drie persoonlijke fouten binnen nog geen vijf minuten met twee technische fouten op de bank wist te krijgen. Jan, nu 74 jaar, was toen dé langste man van de Nederlandse topbasketbalcompetitie met zijn 2.17 meter. Speelde van 1964-1971 bij Donar in Groningen, en daarna van 1971-1982 bij Rotterdam Zuid. Haalde ook het Nederlands Team, en was enkele seizoenen topscorer van de eredivisie. Werd na zijn actieve loopbaan sportbestuurder bij de NBB en het NOC*NSF. En ging mee naar Sydney als chef de mission tijdens de Olympische Spelen.
In zijn laatste seizoen op het hoogste niveau floot Cees hem met twee T’s van het veld. Hij ging compleet door het lint. En Jan kreeg Cees ook zover dat hij uit alle poriën van zijn lijf stoom afblies. Te einde raad hief hij zijn latten van armen ten hemel en kwam naar mij toe om verhaal te halen. ‘Ref, he fucked me. Completely!’ Waarop ik – rustig als ik altijd in dit soort situaties was – reageerde met de woorden: ,,Meneer Loorbach, als ik u was dan zou ik een goede advocaat nemen. Want Cees kennende zet hij de twee T’s zo om in een D’ (diskwalificerende fout, redactie).”
Waarop Jan Loorbach even moest nadenken. En vervolgens zijn tirade voortzette met de woord: ,,O wee als hij dat durft. Dan neem ik mezelf als advocaat*!”
Ik geloofde hem meteen. Maar gelukkig voor Cees bleef het bij woorden.
*Na zijn studie vertrok hij naar Rotterdam, waar hij de sport nog een aantal jaren bij het toenmalige Rotterdam-Zuid heeft beoefend. In Rotterdam begon Loorbach een carrière als advocaat. Hij beperkte zich niet tot het eigenlijke advocatenwerk, maar was ook actief als bestuurder, eerst op lokaal niveau, later ook in de landelijke orde.
Egbert Egberts fluit ruim 41 jaar wekelijks wedstrijden in het amateurvoetbal. Schrijft over wat hem boeit, wat hem raakt, wat hem verwondert, wat hem ergens toe beweegt. Omdat het mag. Reacties? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.