Hij is scheidsrechter in de D-categorie en mag wedstrijden leiden in de eerste klasse, de hoofdklasse, de eredivisie vrouwen en hij mag acteren als vierde man bij wedstrijden in de tweede en derde divisie. Maar doordat de competitie stilgelegd is en ook niet afgemaakt gaat worden, is het al maanden geleden dat Jan Jung de scheidsrechtersfluit gehanteerd heeft.
Hoe dat is, wat dat met hem lichamelijk en ook emotioneel doet, hoe hij zich fit houdt en meer van dat soort vragen, daar willen we graag van hem antwoord op hebben. Jan trekt er een uurtje voor uit en onder het genot van een bakje koffie gaat hij overal op in, waarbij al snel blijkt dat het nog helemaal niet zeker is dat Jan, als er straks weer wel gevoetbald mag worden, nog als arbiter zal fungeren. Maar daarover verderop meer. Eerst willen we van hem weten waarom hij scheidsrechter is geworden.
Vaak wordt gezegd dat je scheidsrechter wordt omdat je thuis niets te vertellen hebt. Geldt dat ook voor jou?
Jan lachend: ‘Dat is inderdaad het cliché. Maar voor mij gaat dit wel degelijk op, haha. Nee hoor, alle gekheid op een stokje: thuis is alles prima in orde. We zijn 44 jaar bij elkaar en kunnen het samen in alles nog altijd heel erg goed vinden.’
Hoe ben je begonnen met scheidsrechteren?
Jan Jung: ‘Ik heb tot op late leeftijd gevoetbald. Ik was keeper. Eerst bij DRZ, een vereniging uit Schiedam die later opgegaan is in DRGS, dat inmiddels niet meer bestaat. En later nog bij VFC. Daar zit wel een mooi verhaal aan vast. Bij DRZ werd ik gescout door Feyenoord. Ze wilden me graag hebben als derde keeper achter Joop Hiele en Ton van Engelen. Maar juist in die tijd ging betaald voetbalclub FC Vlaardingen failliet en Toon Eggers, de keeper van die club, maakte de overstap naar Feyenoord en ik kon het dus wel vergeten. ‘We blijven je volgen, maar we zouden wel graag zien dat je bij een hoger spelende vereniging gaat keepen.’, zeiden ze bij Feyenoord. Dat werd VFC in Vlaardingen, waar ik de opvolger werd van Rob Brekelmans, die alles ging richten op een loopbaan als scheidsrechter en daarin ook geslaagd is. Ik heb bij VFC nog gekeept in de tweede klasse. Maar van Feyenoord heb ik later nooit meer iets gehoord. Na het keepen in het eerste elftal heb ik nog jarenlang in lagere elftallen gekeept en toen ben ik gestopt. Ik heb toen een hele tijd fanatiek gegolfd. Toen mijn kinderen bij Hermes DVS gingen voetballen, ging ik natuurlijk kijken en je weet wel hoe het dan gaat.’
Op zekere dag was er geen scheidsrechter en toen heb jij dat wedstrijdje gefloten.
Jan: ‘Inderdaad, zo is het precies gegaan. En als je één wedstrijdje gefloten hebt, dan weten ze je wel te vinden als ze weer knijp zitten. Ik ging dus steeds vaker fluiten en ik begon het ook heel leuk te vinden, ook al omdat ik van veel menen positieve reacties kreeg. Toen besloot ik om scheidsrechter te worden, 52 jaar oud was ik toen.’
Als beginnende scheidsrechter fluit je op een laag niveau. Heb je er lang over gedaan om op te klimmen tot de D-categorie?
Jan: ‘Ik moest eerst een cursus volgen, de Basis Opleiding Scheidsrechter. Tegenwoordig heet dat trouwens Scheidsrechtersopleiding 3. Als je die cursus hebt afgerond, mag je fluiten in de reserve tweede en derde klasse. Aan het einde van een seizoen kun je als scheidsrechter promoveren. En ook degraderen. Dat gebeurt op basis van de beoordelingen die je krijgt van rapporteurs. In zeven jaar tijd ben ik vier keer gepromoveerd en nu fluit ik op dit niveau, nadat ik vlak voor de laatste promotie nog een cursus heb gevolgd. Die was best wel pittig trouwens, met huiswerkopdrachten en zo. Sinds twee seizoenen mag ik fluiten in de eerste klasse en in de hoofdklasse en ook in de eredivisie van het vrouwenvoetbal en ik denk dat ik op dit niveau wel aan mijn plafond zit. Maar alle twee die seizoenen zijn helaas door corona totaal ontregeld. Vorig seizoen ging het nog wel, toen heb ik veel wedstrijden gefloten en heb in totaal vier beoordelingen gekregen, die allemaal positief waren. Je krijgt je puntenaantal steeds door van de KNVB en aan de hand van de puntentotalen van andere scheidsrechter kun je dan uitrekenen op welke plaats je staat. In onze groep zitten negen scheidsrechters. Elk seizoen moeten er wee, soms zelfs drie een stapje terug doen. Vorig jaar zat ik daar gelukkig niet bij. Dit seizoen, dat al heel vroeg door corona werd stilgelegd, heb ik geen enkele beker- of competitiewedstrijd gefloten. Volgens mij was Excelsior’20-PPSC in de voorbereiding de laatste. In die tijd had ik best wel veel last van mijn knie. Ik kon wel fluiten, maar de knie gaf toch telkens een reactie. Twee tot drie dagen na elke wedstrijd had ik er toch wel last van. Dat was knap irritant. Omdat het niet over ging heb ik bij de KNVB aangegeven dat ik een tijdje geen wedstrijden wilde. Dat verzoek werd ingewilligd. Ik dacht dat het met een paar weekjes rust wel in orde zou zijn, maar toen legde corona alles stil. Het voordeel daarvan is dat er niet gedegradeerd kan worden als scheidsrechter, maar ik had het graag anders gezien.’
Wat doet het met je nu je geen wedstrijden kan leiden?
Jan: ‘Ik vind het een ramp. Ik mis het fluiten van wedstrijden ontzettend, maar meer nog alles eromheen. De sociale contacten vooral. Ik was altijd een hele dag bezig. Eerst in de ochtenduren met Louis Wagner en Yusuf Durgunsu, een paar collega-scheidsrechters, samen kijken bij een lager elftal van een club hier in de buurt. Onder het genot van een bakje koffie namen we dan alles door en losten we meteen ook de problemen in de wereld op, haha. Daarna reisde iedereen af naar zijn eigen wedstrijd. Ik zorgde ervoor dat ik altijd vijf kwartier voor het wedstrijdbegin aanwezig was. Dan kon je nog lekker kletsen met mensen van de clubs en met de trainers. Daarna heb je je wedstrijd en na afloop is er eerst een nababbel in de bestuurskamer en later nog een tijdje in de kantine. Heerlijk vond ik dat altijd. Dat kan nu allemaal niet meer en daar heb ik het heel moeilijk mee, want dat sociale contact was overal altijd bijzonder prettig.’
Hoe heb je je sinds die tijd fit gehouden? En hoe is het nu met je knie?
Jan: ‘De knie voelt goed, maar hoe het echt is als je weer een wedstrijd fluit, dat weet ik natuurlijk niet. Ik heb in de afgelopen maanden af en toe een duurloopje gedaan van een kilometer of vijf en dan voelde het goed. Maar wedstrijdfit ben ik nog niet. Net als voetballers zal ik daar een week of vier, vijf voor nodig hebben om weer zover te zijn. Ik heb eerlijk gezegd niet zo heel veel gedaan, ik ben ook zeven kilo aangekomen. Ik ben wel weer gaan golfen. Ik kan dat niet zomaar voor de lol doen, daar moet een wedstrijdelement in zitten en daar ben ik heel fanatiek in. Ik kan daarin geen maat houden. Mijn vrouw verklaart me voor gek, maar ik kan gerust urenlang oefenen op slagen tussen de 10 en 30 meter, kijken of ik daarin verbetering aan kan brengen. Daar drijf ik best wel ver in door. Ik kan nu eenmaal niet iets met minder dan 100 procent inzet doen. Dat was zo bij het scheidsrechteren en dat is nu weer zo bij het golfen. En golfen begin ik steeds leuker te vinden. Het is zelfs al zover dat ik er soms aan zit te denken om te stoppen als scheidsrechter. Want het duurt en duurt maar dat je niet kan fluiten. En golfen kan wel.’
Maar op deze manier ga je toch niet stoppen?
Jan: ‘Dat is nou net het moeilijke daaraan! Moet ik stoppen en het accent gaan leggen op het golfen? Moet ik alle energie erin stoppen om mijn golfhandicap van 14 naar beneden proberen te brengen? Of moet ik straks weer gewoon gaan fluiten en proberen op dit niveau actief te blijven? En hoe houdt mijn knie zich dan? Daar zit ik soms wel eens over te prakkeseren. Ik mis hierin toch wel de motivatie momenteel. Het ligt er maar net aan hoe lang het nog gaat duren eer ik als scheidsrechter de draad weer kan oppakken. Is er over een tijd nog altijd geen perspectief, dan weet ik het zo net nog niet. Het zou dan zomaar kunnen zijn dat Excelsior’20-PPSC mijn laatste wedstrijd is geweest en dat ik voortaan te vinden ben op golfbaan Schinkelshoek in Vlaardingen.’