Op deze plaats hebben we in de afgelopen weken een aantal trainers aan het woord gelaten over de opleiding voor de UEFA-A trainerslicentie. Zo vertelden Rody van Hemert van Rijnmond Hoogvliet Sport en Raymond Kraaijbeek over de toelatingsgesprekken die ze gevoerd hebben met docenten van de KNVB. Faysal Kadi Wahabi van Oranje Wit en Jonathan Jonk van Heerjansdam, twee trainers die de opleiding al succesvol hebben afgerond, vertelden eveneens over hun toelatingsgesprekken en over hun ervaringen die ze opdeden tijdens het volgen van de opleiding. En Johan Sturrus, trainer van eersteklasser Papendrecht, dit jaar deelnemer, heeft ook verteld hoe hij het toelatingsgesprek en de opleiding tot nou toe ervaren heeft. Wij wilden van al deze trainers onder meer weten aan welke voorwaarden ze moesten voldoen om uitgenodigd te worden voor het toelatingsgesprek en op welke gronden ze al dan niet tot de opleiding toegelaten werden. Het waren geen gelijkluidende verhalen, op details vertelden ze het allemaal net even anders.
Zoals beloofd zouden we aan het einde van de rit ook iemand van de KNVB over deze materie aan het woord laten. Zover is het nu. Desgevraagd gaat Gert Aandewiel, hoofddocent UEFA-A, vandaag namens de voetbalbond graag op onze vragen in. ‘Want het is ook in ons belang dat het duidelijk is welke eisen er gesteld worden’, zoals hij het zelf verwoordt. ‘Je had ook eerst met ons kunnen praten voordat je dat met de trainers ging doen, dan had je die duidelijkheid vooraf al gekregen’, vond hij.
Maar wij wilden de KNVB pas aan het woord laten als we precies wisten wat we wilden vragen, als we exact wisten waar we duidelijkheid over wilden krijgen. En daar kwamen we achter door met de trainers te praten. Hoe dan ook, het moment om onze vragen te stellen is eindelijk gekomen en Gert is dus bereid antwoord te geven en zodoende duidelijkheid te verschaffen. Op het bondsbureau in Zeist trekt hij er bereidwillig een uurtje voor uit en dat stellen we erg op prijs.
Een trainer wil zich aanmelden voor de opleiding UEFA-A. Dat kan hij doen via de site van de KNVB. Aan welke criteria moet hij voldoen om uitgenodigd te worden voor een toelatingsgesprek?
Gert: ‘De enige eis is dat een kandidaat in het bezit is van UEFA-B en dat hij minimaal twee jaar op dat niveau als trainer actief is geweest. Dat kan zijn als zelfstandige trainer in de tweede klasse, maar dat kan ook als assistent-trainer bij een club in de hoofdklasse of in de derde of tweede divisie. Heeft een trainer de gewenste ervaring niet, heeft hij met zijn UEFA-B als trainer alleen maar in de vierde klasse gewerkt bijvoorbeeld, dan zal hij niet uitgenodigd worden. Hij krijgt van ons dan het advies eerst die ervaring op het vereiste niveau op te doen, voordat hij zich opnieuw aanmeldt. Verder kijken we uitgebreid naar het CV en naar de motivatiebrief die meegestuurd is. Dat CV gaat over zowel het voetbalverleden als over de maatschappelijke ervaringen van de kandidaat. Wat is zijn staat van dienst als speler? Wat is zijn ervaring als trainer? Heeft hij al een sportopleiding gevolgd en afgerond? Heeft hij een pedagogische opleiding of achtergrond? Heeft hij werkervaring als leidinggevende? Naar al deze dingen wordt gekeken ter voorbereiding op het gesprek, maar zij bepalen niet of een deelnemer al dan niet uitgenodigd wordt. Ervaring op het gewenste niveau is de enige eis.’
Je wordt als trainer uitgenodigd voor een gesprek. Aan welke eisen moet je dan voldoen om uiteindelijk tot de opleiding toegelaten te worden?
Gert: ‘Als iemand een uitnodiging ontvangt, krijgt hij een opdracht die hij van te voren uit moet werken en tijdens het gesprek daarvan een presentatie moet geven. Hij moet een analyse maken aan de hand van beelden die wij hem aanreiken en hij moet ook aangeven wat hem opvalt, hoe hij daar als trainer op anticipeert en welke trainingsvormen hij daarvoor samenstelt. In het eerste kwartier van het gesprek kan die presentatie gegeven worden en dan kunnen we inschatten hoe hij is in het analyseren, hoe hij zich presenteert en door hetgeen hij vertelt leren we ook hoe het zit met zijn vakmanschap. Vervolgens gaan we er dieper op in. We stellen hem vragen die hij mogelijk niet heeft voorbereid en we kijken dan hoe hij anticipeert op die onverwachte omstandigheden. We kijken hoe hij verbaal overkomt, of hij het goed kan uitleggen en alles goed kan onderbouwen. Al deze dingen zijn belangrijk voor ons en we zitten hiermee best wel strak in de toelating, want aan de voorkant willen we zo goed mogelijk screenen of een kandidaat een goede kans heeft om de opleiding succesvol af te ronden. Als je als deelnemer toegelaten wordt, moet die kans namelijk wel reëel zijn, zodat de spelers, waarmee een trainer straks aan de slag gaat, ervan uit kunnen gaan dat een trainer met een UEFA-A licentie weet waarover hij het heeft, dat hij goed kan uitleggen wat hij wil. Niet voor niets is het strategisch beleidsplan van de KNVB dat iedere voetballer een goede trainer verdient. Clubs moeten op ons kunnen rekenen dat als zij een trainer met UEFA-A aanstellen. Dat die trainer goed opgeleid is, dat hij de geleerde theorie in de praktijk kan brengen’
Hoeveel aanmeldingen ontvangt de KNVB jaarlijks voor UEFA-A en hoeveel opleidingsplekken zijn er te vergeven?
Gert: ‘Het aantal inschrijvingen varieert. Vorig seizoen ontvingen we iets meer dan 30 aanmeldingen. Voor de opleiding die we in het seizoen 2021-2022 gaan organiseren hebben we er ongeveer zestig ontvangen. Het aantal beschikbare plaatsen hangt helemaal af van de kwaliteit van de aangemelde kandidaten. Zijn er in onze ogen veel geschikte kandidaten, dan creëren we meer plekken. Dit seizoen zijn er twee groepen van 8 cursisten met voor elke groep één docent, volgend jaar gaan we met 4 groepen van 8 aan de slag, die ook allemaal hun eigen docent zullen hebben.’
Een inschrijving kost 75 euro, als je voor een toelatingsgesprek uitgenodigd wordt kost je dat 175 euro, maar als je niet tot de opleiding toegelaten wordt, dan ben je dat geld kwijt. Waarom is dat?
Gert: ‘Omdat twee docenten aan elke kandidaat werk hebben. Het begint met een uitgebreide administratie die door de ondersteunende mensen gedaan wordt, vervolgens het uitgebreid doornemen van de CV en ook het bestuderen van de motivatiebrief door de docenten. Elk gesprek met een kandidaat, dat al gauw vijf kwartier in beslag neemt en dat door twee mensen van de KNVB gehouden wordt, moet grondig voorbereid worden en wordt daarna door de beide docenten ook nog diepgaand geëvalueerd. Bovendien wordt er ook nog een advies opgesteld als iemand niet toegelaten wordt, bijvoorbeeld waar hij als assistent aan de slag zou kunnen omdat daar een trainer zit die heel goed is in het onderdeel waarin hij zich nog kan verbeteren. Die nazorg willen we wel bieden namens de KNVB. Op dit alles zijn de kosten dus gebaseerd. De KNVB heeft trouwens geen winstoogmerk, dat wil ik nog wel benadrukken. Geld dat eventueel overblijft zal altijd terugvloeien naar de opleiding, niet alleen naar UEFA-A, ook naar de andere opleidingen.’
Staat de inhoud van de opleiding vast of is dat ook afhankelijk van de inbreng en de vragen van de cursisten?
Gert: ‘In grote lijnen staat de inhoud van de opleiding vast. Er zijn vijf kerntaken: het geven van trainingen, het coachen van wedstrijden, het ondersteunen van het voetbaltechnisch beleid van een vereniging, het samenwerken met een begeleidingsteam en als laatste kerntaak het scouten van spelers. In al deze facetten zullen de deelnemers proeven van bekwaamheid moeten afleggen en de licentie UEFA-A wordt uitgereikt als je die proeven met een voldoende hebt afgerond. Tijdens de opleiding wordt op al deze onderdelen uitgebreid ingegaan en tijdens de stage moeten hierin veel opdrachten gedaan worden, die telkens weer besproken worden. In de opleiding ligt overigens wel de nadruk op de individuele begeleiding van elke deelnemer. Wij vinden dat bij de KNVB heel erg belangrijk, want het is natuurlijk wel ons streven dat wij vakbekwame, geschikte trainers afleveren, die zo geschoold zijn dat ze in de voetballerij goed kunnen functioneren. En we leveren geen eenheidsworsten af, geen robots die alleen maar geprepareerd zijn volgens onze richtlijnen. Nee, de persoonlijke denkwijze van elke trainer afzonderlijk is hierin leidend, want elke trainer is anders. En mag dus anders zijn. Als hij maar goed kan onderbouwen waarom hij iets doet. Waarom doe je dat? Wat is jouw achterliggende gedachte daarbij? Die vragen worden tijdens de opleiding heel vaak gesteld, want wij willen dat trainers kunnen uitleggen waar ze mee bezig zijn en waarom ze iets doen. Dat ze zich bewust zijn van wie ze zijn en hoe zij dat uit kunnen dragen. Dat wordt telkens geëvalueerd en gereflecteerd. Wat is je rol? Wat neem ik mee van de dingen die ik doe? Wat kan beter? Je eigen visie zal altijd langs de meetlat gelegd worden en de meerwaarde zit hierin dat die visie steeds verder ontwikkeld zal worden. Dat is de rode draad van de opleiding, want als de deelnemers straks trainer zijn, krijgen ze van de KNVB alleen het competitieschema, maar verder moeten ze dan echt alles zelf doen. Dan moeten ze al het geleerde in de praktijk toepassen. Dan moeten ze hun spelersgroep en de andere mensen van de club zo instrueren, trainen en begeleiden om het seizoen zo succesvol mogelijk te laten verlopen. De inhoud van de opleiding gaat daar dus diep op in. Wij vullen 450 college-uren per opleiding, terwijl de UEFA voorschrijft dat minimaal 180 lesuren al genoeg kan zijn. In sommige landen heb je als deelnemer 180 tot 200 lesuren en zit je met 30 man in een klas. Wij bieden meer dan het dubbele aantal lesuren en onze groepen zijn veel kleiner. Zo kun je veel onderwerpen behandelen, zo kun je er dieper op ingaan, instaan voor een individuele aanpak en met dit alles kun je de kwaliteit van de opleiding waarborgen. Dat verklaart dan tevens de hoogte van het opleidingsgeld. De kosten voor het volgen van de opleiding UEFA-A zijn 9750 euro, in andere landen zijn er subsidiemogelijkheden, waardoor de prijs ook gedrukt kan worden. In Nederland is dat niet het geval. Daarom is de prijs bij ons dus bijna 10.000 euro en dat allemaal zou het prijsverschil kunnen veroorzaken. Het is inderdaad een dure investering, maar wij vinden dat je er waar voor terugkrijgt. Kleine groepjes, individuele aandacht, veel college-uren. Er zijn bijeenkomsten hier in Zeist, waarin regelmatig gastdocenten op hun specifieke vakgebied ingaan. Bijvoorbeeld Dwight Lodeweges die uit de doeken komt doen welke spelsystemen er zijn en wat daarmee samenhangt, Patrick Lodewijks die vertelt over keeperstrainingen en Bas Ticheler, de persvoorlichter van het Nederlands elftal die het onderwerp sociale media en het omgaan met pers behandelt. En dat zijn nog maar een paar voorbeelden. Naast die bijeenkomsten in Zeist, worden er ook bezoeken afgelegd aan clubs en ook daar steken cursisten veel van op.’
Je had het daarstraks over stage? Welke eisen worden er gesteld aan een stageplek?
Gert: ‘Stageplekken zijn alleen mogelijk bij clubs die op hoofdklasseniveau spelen of hoger en waar dus trainers werkzaam zijn die al in het bezit zijn van UEFA-A. Want die trainers zullen je praktijkbegeleider zijn. Het is mogelijk dat je stage loopt bij de club waar je al als assistent-trainer werkzaam bent, als die club maar op het vereiste niveau speelt en als je de stage-opdrachten daar zelfstandig uit mag voeren. Op je stageplek doe je trouwens ook het examen op de onderdelen training geven en het coachen van wedstrijden.’
Tot slot; er is een UEFA-A jeugd en een UEFA-A senioren. Wat is het verschil?
Gert: ‘UEFA-A senioren is er op gericht dat een trainer met die licentie aan de slag gaat in de top van het senioren amateurvoetbal, bij een club in de hoofdklasse of in de divisie. Met UEFA-A jeugd kan je als trainer aan de slag gaan in de jeugdopleidingen van Betaald Voetbal Organisaties. Dat is een wereld van verschil. Want daar gaat het erom dat je spelers opleidt en klaar stoomt voor het grote werk, waarbij specifiek pedagogisch handelen een van de verlangde kwaliteiten is, terwijl je in het seniorenvoetbal als trainer voor resultaten moet zorgen. De inhoud van deze twee opleidingen verschilt daarom. Met UEFA A-jeugd kun je overigens wel in het seniorenvoetbal terecht, maar andersom kan dat niet. Met UEFA-A senior kun je niet bij de jeugdafdelingen van BVO’s aan het werk. Dat onderscheid is er wel.’