Vroeger, als jeugdspelers bij Spijkenisse, woonden ze bij elkaar in de buurt en fietsten ze samen al naar de voetbal. Tegenwoordig wonen ze beiden in dezelfde straat in Rotterdam en reizen ze samen in de auto op en neer naar Hekelingen, waar ze al jaren samen voetballen in het eerste elftal. Ze zijn alle twee verdedigers, de een linksback, de ander rechtsback. En er zijn nog meer overeenkomsten. Ze zijn alle twee afgestudeerd fysiotherapeut en volgen momenteel beiden een mastercursus van drie jaar, om zich verder in het vak te specialiseren. Ze zitten net niet in de zelfde klas, want Bob Adriaanse, met zijn 26 jaar de oudste van de twee, is een jaar eerder met die masteropleiding begonnen dan de één jaar jongere Job van Nieuwamerongen.
Maar verder doen ze dus vrijwel alles samen. Ze delen vlak voor de training zelfs een banaan en op de club worden ze regelmatig geplaagd met hun innige contacten. ‘Ze doen alles samen, alleen partners wisselen ze niet uit’, grappen ze aan de Lange Putseweg in Spijkenisse. Op vakantie gaan ze wel samen en nog altijd worden ze herinnerd aan die reis, die ze een paar jaar geleden met z’n tweetjes maakten naar Costa Rica, waardoor ze een paar trainingen in de voorbereiding misten. Reden genoeg allemaal dus om eens samen met Bob en Job aan tafel te zitten en met hen te praten over hun samenwerking binnen en buiten het veld. Dat doen we nadat ze een zaterdagmiddag training hebben afgewerkt.
Hebben jullie vanaf de jeugd altijd bij Hekelingen gevoetbald of was er ook een uitstapje naar andere verenigingen?
Job: ‘Ik ben bij Hekelingen begonnen in de D-tjes en debuteerde onder Richard Koutstaal op mijn vijftiende in het eerste elftal, dat toen in de derde klasse speelde. Toen ik als invaller het veld opliep werd mijn naam omgeroepen, met veel toeschouwers langs het veld. Dat was ontzettend leuk. En ook spannend. Leuk ook was dat ik toen naast Raymon Leijgraaff kwam te spelen, die nu assistent-trainer is hier bij Hekelingen. Niet veel later ben ik naar Spijkenisse gegaan, want daar voetbalde de jeugd op een hoger niveau. In de A speelde ik nog een seizoen samen met Bob in hetzelfde elftal en toen al konden we goed met elkaar overweg. Dat jaar werden we met de A1 kampioen. Ik haalde als senior nog de selectie, mocht in de voorbereiding en in oefenwedstrijden wel eens meedoen van trainer Peter Wubben, maar toen ik ging studeren, heb ik het voetbal tijdelijk naar het tweede plan geschoven. Ik ben toen gestopt. Later pakte ik de draad weer op en ging voetballen bij Hekelingen, mijn oude clubje.’
Bob: ‘Ik ben begonnen bij Spijkenisse en heb daar gevoetbald tot en met de A1, maar toen ik met mijn opleiding begon, ben ik tijdelijk gestopt. Vier jaar geleden, toen ik klaar was met mijn studie, ging ik weer voetballen. Bij Hekelingen, want veel jongens waarmee ik in de jeugd bij Spijkenisse had samengespeeld, voetbalden inmiddels bij die club. Dus ik ook naar Hekelingen en daar kwam ik Job weer tegen.’
Jullie zijn beiden verdedigers. Zijn jullie dat altijd geweest?
Bob: ‘Ik kwam bij Hekelingen als laatste man, want dat was ik altijd geweest. Maar drie seizoenen geleden kwam ik een keertje noodgedwongen op de rechtsbackpositie terecht, omdat er wat blessures waren. Sinds die wedstrijd ben ik altijd rechtsback gebleven.’
Job: ‘Ik ben altijd middenvelder geweest. Maar Peter Wubben stelde me bij Spijkenisse op als linksback en op die positie voetbal ik bij Hekelingen nu nog steeds.’
Hoe komt het dat jullie alle twee fysiotherapeut zijn geworden? Hebben jullie elkaar daarmee beïnvloed?
Bob; ‘Nee, dat is toeval. Als jeugdspelertje kwam ik met een blessure eens terecht bij Hans Kok, een fysio hier in Spijkenisse. Ik was meteen onder de indruk van wat hij deed en dacht dat het een heel mooi beroep moest zijn om aan het herstel van mensen te kunnen werken. Daarom ben ik later die vierjarige opleiding gaan volgen, want ik wilde me bekwamen in de spierbewegingen van mensen, in hoe dat allemaal werkt.’
Job: ‘Wat Bob zegt, geldt voor mij ook. Al van kinds af aan ben ik geïnteresseerd in hoe je lichaam beweegt. In hoe je blessures kan voorkomen, hoe je je uithoudingsvermogen kunt bevorderen en zo. Natuurlijk wilde ik zoals elk jong voetballertje ooit profspeler worden, maar dat was een brug te ver. Daarom heb ik me maar toegelegd op fysiotherapie en dat is een mooi alternatief’.
Jullie hebben met Hekelingen al een paar seizoenen een aardig getalenteerd ploegje. Wordt het geen tijd dat jullie in de derde klasse gaan voetballen?
Bob: ‘Ja, daar doen we al een paar jaar alles aan, maar tot nu toe is dat nog niet gelukt. Twee seizoenen terug, zaten we op een haar na in de nacompetitie om promotie. Maar BZC/Zuiderpark bleek die dag een maatje te groot voor ons. Nog niet eens op voetballend gebied, want op dat vlak waren we minstens gelijkwaardig aan hen, misschien zelfs wel beter, maar zij waren op het veld veel slimmer dan wij. Die wedstrijd is nog altijd een open wonde, waar ik niet graag aan herinnerd wil worden. We zaten er zo dichtbij, maar we stonden wel met lege handen. Ook al omdat we tegen mindere ploegen eerder in de competitie te veel punten hadden laten liggen.’
Job: ’We waren vast van plan dit seizoen wel te promoveren en met negen punten uit drie wedstrijden waren we goed op weg. Maar corona gooide helaas roet in het eten. Dan moeten we het komend seizoen maar doen.’
Corona gooide niet alleen roet in het eten wat betreft jullie kampioensaspiraties, want al vele maanden zijn er geen wedstrijden en kun je als voetballer dus weinig doen. Sinds kort kan er weer worden getraind in grote groepen, maar wedstrijden zitten er vooralsnog nog altijd niet in. Wat betekent dat voor jullie persoonlijk?
Job: ‘Door die corona en de tijd dat je niks kon doen is het almaar duidelijker geworden hoe leuk het bij Hekelingen is. Wij hebben een heel leuke, hechte groep en nu we weer trainen, kunnen we gelukkig weer bij elkaar zijn. Ik zou dat voor geen goud willen missen.’
Bob: ‘Wij wonen al een tijdje in dezelfde straat in Rotterdam, maar we hebben nooit overwogen om dichter in de buurt te gaan voetballen. We blijven dat bij Hekelingen doen, want hier hebben we het ontzettend naar onze zin.’
Met onder meer Victor Kriek, Patrick Monteiro, Mick Loendersloot, Clifford Robinson, Nick Koopal en Patrick Klaris keert er een aantal oud-Hekelingers terug op het oude nest komend seizoen. Veel van die jongens zijn verdediger. Vrezen jullie niet voor je plekje volgend seizoen?
Bob: ‘Dat nooit. Ze zullen van goeden huize moeten komen om mij uit de ploeg te spelen. Ik vind het alleen maar goed zo, want het maakt je nog scherper.’
Job: ‘Het maakt het ook leuker. Omdat de concurrentie flink zal toenemen, zal iedereen moeten knokken voor zijn plekkie. Daar worden we sterker van en dat is alleen maar goed, want zo kunnen we ons doel, promotie naar de derde klasse, volgend seizoen wellicht wel bereiken. Ik weet dat dit allemaal clichés zijn, maar zo is het natuurlijk wel.’