Twee weken geleden las ik op een gerenommeerde nieuwssite dat Marco Borsato en Leontine wellicht te vroeg aan kinderen zijn begonnen. Diverse foto’s en vier doorklikpagina’s onderbouwden dat verhaal. Ook vernam ik in de berichtgeving dat 3J’s zanger Jan Dulles niet graag over het plotse overlijden van zijn dochtertje praatte. Zo’n zeven doorklikpagina’s later dacht ik toch echt dat het tegenovergestelde waar was. Kort van stof is toch iets anders.
En de door André Hazes junior gewipte Monique Westenberg mocht in AD en De Telegraaf eindelijk haar woordje doen, nadat André al in alle media had gemeld dat het toch niet helemaal goed ging in hun relatie. Monique wilde ook niet vergeleken worden met al die andere meiden die door junior niet alleen in de maling maar ook ergens anders in waren genomen. Nee, André was in wezen een hele fijne gosert en ook een uitstekende vader voor hun zoontje Andreas Martinus (je raadt het al: André de derde). Maar of hij ook een prima voorbeeld is, daar praatte ze liefst niet over.
Normaliter lees ik die Privéshit allemaal niet. Maar ik was herstellende van een dubbele longontsteking en ik had alle afleveringen van Undercover Boss, Rail Away, Star Trek Discovery en CSI New York en andere grote steden in de USA al gezien. Dus verandering van spijs doet smullen, nietwaar?
Ik weet dat het leven van bekende Nederlanders niet over rozen kan gaan. Heb een aantal jaren – van 1983 tot en met 1992 – artikelen geschreven en interviews gedaan voor onder andere Free, het gratis popmagazine van Free Record Shops. Werkte mee aan jongerenpagina’s voor kranten van de NDU. En schreef voor diverse regiomagazines. Muziek was de rode draad. Kwam bij veel platenmaatschappijen, maakte kennis met diverse artiesten uit binnen- en buitenland. Sprak met hen, ging naar hun concerten. Ik noem maar geen namen. Sommige lezers van deze column zullen de wenkbrauwen fronzen als ze weten wie dit zoal allemaal waren. En ik zal zeker geen woord schrijven met wie sommige muzikanten hun vrije tijd doorbrachten. Het woord ‘groupie’ was me toen al wel bekend maar dat er mensen waren die er zowat een dagelijkse bezigheid van maakten om zich mentaal maar soms ook fysiek met hun favoriete artiest te kunnen verbinden was iets waar ik me regelmatig over heb verbaasd.
Groupies heb je ook in de voetballerij. En dan heb ik het niet over voetbalvrouwen, toebehorend aan een profvoetballer c.q. -voetbalster. Misschien is een enkeling onder hen het ooit geweest. Daar laat ik me niet over uit. Maar het gaat mij om de vleselijke schepsels die koste wat het kost in de nabijheid van hun idool willen komen. En willen blijven. Ik heb er weet van dat een aantal voetballers (en voetbalsters) dat helemaal niet zo erg vinden.
Eén anekdote. Want ik denk dat je nu best wel een beetje nieuwsgierig geworden zou kunnen zijn. Zo’n jaar of zeven/acht geleden floot ik een goede doelenwedstrijd tussen wat semi-bekende Nederlanders en enkele oud-profvoetballers uit de regio Rotterdam/Den Haag. De opbrengst van de wedstrijd die gespeeld werd in Rotterdam West was bestemd voor de G-afdeling van de organiserende voetbalvereniging. Een fantastisch doel. Ruim 1200 betalende bezoekers passeerden de entreepoortjes, waaronder een stuk of vijf ruimschoots opgedirkte jongedames van rond de 35-40 jaar.
Zij namen meteen hun posities in naast de dugouts van de ex-profs en de BN’ers. En toen mijn eerste fluitsignaal de bal aan het rollen bracht lieten zij zich in woord en gebaar niet onbetuigd. “Hansie, wat heb je lekkere beentjes.” “Robbie, ik wil jou ook wel even neerleggen, hoor.” “Danny, mag ik jou na afloop masseren?” “André, zullen we samen een nummertje maken… eh.. zingen.” En ga zo maar door.
In de rust werd mij gevraagd of ik daar wat aan wilde gaan doen. Ik gaf aan de organiserende vereniging door wat er zoal speelde en vroeg om er aandacht aan te schenken. Zonder daar al te veel ruchtbaarheid aan te geven, want de overige toeschouwers mochten daar geen hinder van ondervinden.
Nog voordat ik de tweede helft liet aanvangen was er al actie ondernomen. De organisatie had enkele G-voetballers naar de afrastering achter de dugouts gedirigeerd. Om ballenjongens te zijn als de bal over de reclameborden zou vliegen. Hun enthousiasme zorgde voor wat reuring. De dames waren daar toch wel enigszins van uit hun doen en gebruikten in elk geval niet meer de daarvoor door hen gebezigde taal. Er werd door de reserves van beide voetballende ploegen ook op een prettige manier sfeer gemaakt met de daar aanwezige G-voetballers, waardoor de dames ook niet meer alle aandacht op zich wisten te eisen.
Eén ‘groupie’ probeerde alsnog wat aandacht te krijgen van een blonde acteur uit een soapserie maar deze gaf met een lange neus vanuit zijn linkshalfpositie in het veld aan dat ze daarnaar kon fluiten. Andere toeschouwers moesten daarom smakelijk lachen. Toen ze naar mij riep dat ik daarvoor als dienstdoende arbiter een gele kaart moest trekken draaide ik me snel om en kon ik ternauwernood met wat kuchjes een hoestbui voorkomen.
Na afloop stond het vijftal bij één van de kleedkamers om nog wat persoonlijk contact te leggen met de spelers, maar iedereen liep hen voorbij. De dames voelden zich enigszins gepiepeld. En dropen daarna gezamenlijk af.
De wedstrijd, die in 3-3 was geëindigd, kende alleen maar winnaars. Ook het publiek was er prima over te spreken. Op de vijf madammen na wellicht. Zij hadden hun doel (welk dat uiteindelijk ook geweest mocht zijn) immers niet bereikt…
Egbert Egberts fluit ruim 41 jaar wekelijks wedstrijden in het amateurvoetbal. En is na een carrière in het basketbal in de jaren tachtig, begin negentig, daar weer een paar seizoenen als scheids actief. Schrijft over wat hem boeit, wat hem raakt, wat hem verwondert, wat hem ergens toe beweegt. Omdat het mag. Reacties? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.