Sinds de oprichting is hij actief voor voetbalvereniging de Jonge Spartaan in Middelharnis en hij heeft er al ontelbaar veel uurtjes werk in gestoken. Maar daarover zal hij zich niet op de borst kloppen. Als hij toch complimenten uit moet delen is het aan de vrijwilligers van zijn vereniging. De kaderleden, het barpersoneel en alle andere vrijwilligers die, ook in deze coronatijd, de handen uit de mouwen blijven steken. Toch willen we een verhaal met hem maken, want John is vanaf het prille begin van de club tot aan de dag van vandaag ontzettend belangrijk geweest voor De Jonge Spartaan en zal dat nog wel een tijdje blijven. Maar al bij de inleiding van ons gesprek verwijst hij nogmaals naar de vrijwilligers en zijn medebestuursleden en gaandeweg ons onderhoud zal hij dat nog een paar keer doen, want die verdienen in zijn ogen heel veel respect. Waarvan akte .
Om met het begin te beginnen: De Jonge Spartaan is een afscheiding van Flakkee. Vertel eens in het kort hoe dat gegaan is.
John: ‘Bij Flakkee werd er zowel op zaterdag als op zondag gevoetbald, maar op een algemene ledenvergadering in 2001 besloten de leden de zaterdagtak op te heffen. Ik had bij Flakkee in de jeugd gespeeld, had na mijn overstap naar de senioren eerst een paar seizoenen op zondag gevoetbald en daarna de overstap gemaakt naar de zaterdag. Dat Flakkee stopte met het zaterdagvoetbal was weliswaar de keuze van de leden, maar niet veel later werd in de kantine van Stichting De Zuidwester een vergadering belegd door de werkgroep zaterdagvoetbal van Flakkee. Dat ging om af te checken of er draagvlak zou zijn voor het oprichten van een zaterdagvoetbalvereniging in Middelharnis. Dat draagvlak was vanaf het begin heel groot. Op die vergadering waren 90 belangstellenden aanwezig en vanaf toen was het duidelijk: die nieuwe voetbalvereniging moest er komen.’
Voor het zover was moest er nog heel wat werk verzet worden. Want een eigen huisvesting hadden jullie niet en eigen velden evenmin.
John: ‘Toen besloten werd dat die zaterdagclub er ging komen, wisten we meteen dat er een berg werk op ons afkwam. We hadden geen eigen behuizing, geen eigen voetbalvelden. Daar moest allemaal werk van gemaakt worden. Het meest frappante was toen besloten werd voor het oprichten van een nieuwe voetbalclub te gaan ik in de auto zat op weg terug naar huis. Ik had in Elsloo een cursus gevolgd hoe ik een betere balans kon krijgen tussen werk en privé. Nou, daar is in die jaren daarna niet veel van terecht gekomen, haha. Daarom moeten ze mij niet bedanken voor alle tijd die ik erin gestoken heb; die bedankjes moeten naar mijn vrouw gaan. Want zij vond dat allemaal goed.’
Vertel eens wat er in de beginperiode op je af kwam?
John: ‘Toen op 30 maart 2001 de nieuwe voetbalvereniging middels een druk bezochte oprichtingsvergadering een feit was, wilden we wel in het nieuwe seizoen gaan voetballen. Maar we hadden nog niets. Geen velden, geen eigen onderkomen. Gelukkig kregen we van alle kanten volop medewerking: van de gemeente Middelharnis, van Stichting De Zuidwester en van HCGO, de toenmalige plaatselijke hockeyvereniging. We zouden gaan voetballen op een veld van de Zuidwester. Het beoogde trainingsveld was een maïsveld en daar hebben we een voetbalveld van gemaakt. Drie, vier keer hebben we dat opnieuw gedraineerd, zelfs in de sneeuw. Dat hebben we gedaan met veel vrijwilligers, die allemaal hun schouders eronder gezet hebben. Als je een eensluidend doel hebt, als je een goed plan hebt en weet waar je naar toe werkt, dan lukt dat. Want het gaat er niet om wat je kan, het gaat er om wat je wil. En de wil was er vanaf het allereerste moment. Ook later, toen er een kantine gebouwd werd, of toen er aan de Edison een derde veld bij moest komen, waarvoor eerst ongeveer honderd bomen gerooid moesten worden. Bergen werk zijn er verzet en allemaal door vrijwilligers. Elke avond waren er mensen aan het werk. Toen ik in 2012 na de verhuizing naar ons huidige voetbalcomplex aftrad als voorzitter, ben ik tot ere-voorzitter benoemd. Een hele eer, vind ik nog altijd, maar wat er uiteindelijk tot stand is gekomen, is niet mijn verdienste. Dat is onze gezamenlijke verdienste.’
Waarom trad je toen af als voorzitter?
John: ‘Omdat alles toen op de rit stond en ik het op mijn werk razend druk had. Ik zat per jaar een keer of zes een paar weken in India en als je er zo vaak niet bent, moet je een stapje terugdoen. Dan kon ook, omdat alles prima in orde was.’
Drie jaar later werd je toch weer voorzitter. Die titel ‘ere-voorzitter’ kun je nu dus nogmaals halen.
John: ‘Nee, hoor. Dat hoeft niet. Ik heb het gedaan omdat het met de club niet de goede kant op ging. Het heeft geen zin daar uitgebreid op terug te kijken, want dat ligt bij sommigen nog best gevoelig. In een tamelijk tumultueuze algemene ledenvergadering is het dagelijks bestuur toen vervangen. Ik had van te voren wel een paar mensen gevraagd om het samen met mij te gaan doen, mensen waarmee ik in mijn eerdere periode als voorzitter gewerkt had. Dat wilden ze. Je kunt eigenlijk wel zeggen dat de bestuursleden in al die jaren ook echte vrienden van elkaar zijn geworden. Op zaterdagmiddag, als alle wedstrijden gespeeld zijn, vieren we samen ook onze derde helft. Elke zaterdag is dat weer heel leuk.’
Ook dat kan nu niet meer vanwege de corona. Hoe moeilijk is het om in deze periode De Jonge Spartaan overeind te houden?
John: ‘Financieel hebben we alles nog altijd op orde. Alle leden hebben hun contributie betaald en, geen enkele sponsor is afgehaakt. Dat is natuurlijk mede te danken aan de inzet van de mensen van de sponsorcommissie, maar toch zegt het veel over hoe wij er als club op staan. Financieel komen we deze tijden wel door. Maar sociaal-maatschappelijk hakt het er voor veel leden fors in. Voor de voetballende leden natuurlijk, maar nog veel meer voor onze vrijwilligers die alle dagen op de club in de weer waren. Bij De Jonge Spartaan een klusje komen verrichten, dat was hun vaste bezigheid, hun uitlaatklep. Sommigen van hen zijn vrijgezel of alleenstaande en hier bij elkaar komen was hun sociaal uitje. Dat kan nu niet meer. En een alternatief is er niet, want nergens kun je nog bij elkaar komen. Dat grijpt me wel aan hoor. En wat te denken van de mensen die als dagbesteding bij ons in het clubhuis elke maandagochtend activiteiten deden? Die mogen sinds maart niet meer komen. Heel erg vind ik dat.’
Krijg je van de KNVB in deze tijden veel ondersteuning?
John: ‘Ze hebben onlangs meegedeeld dat de vaste afdrachten over januari en februari niet betaald hoeven te worden. Maar we voetballen al sinds oktober niet meer…. Ach, laat ik het er maar op houden dat wij als amateurverenigingen bij de KNVB niet vooraan staan om gefaciliteerd te worden. Gelukkig worden we wel heel goed bijgestaan door de gemeente Goeree-Overflakkee. Vroeger toen we als De Jonge Spartaan net bestonden hebben we trouwens wel veel aan de KNVB gehad en ook bij het starten van mijn tweede periode als voorzitter. Toen zijn we begonnen met het vertonen van hun video back-to-basics aan onze leden. Daarin werd duidelijk gemaakt dat de vereniging er niet alleen is voor de spelende leden, maar ook voor de mensen die dat allemaal mogelijk maken. Als die afhaken voetbal je niet meer. Ook hun advies om te zorgen voor een gecertificeerd kader hebben we ter harte genomen. Wij besteden vanaf het begin zorg en aandacht aan onze vrijwilligers en onze jeugdtrainers. Die kunnen allemaal op kosten van de club op cursus, zodat de jeugd beter wordt en op termijn in het eerste elftal kan voetballen., want dat moet altijd voor minstens 90% bestaan uit zelf opgeleide spelers. We zijn op de goede weg want dit jaar zijn we als vereniging door de KNVB en NMC Bright gecertificeerd voor onze jeugdafdeling, hebben zo het certificaat Lokale Jeugdopleiding behaald. Maar tevreden zijn we nog niet helemaal. We willen namelijk op een hoger niveau acteren, laat dat ook duidelijk zijn. We spelen te laag, dat steken we niet onder stoelen of banken. Daarom streven we na dat we op termijn een stabiele tweedeklasser zijn.’
Tot slot: hoe lang blijf je nog voorzitter?
John: ‘daar heb ik mijn gedachten ook al over laten gaan. Het mooiste zou zijn dat we jonge leden kunnen bewegen in het bestuur zitting te nemen. Dat je die dan op kunt leiden. Om die te vinden, dat is een taak die we als zittend bestuur op ons genomen hebben. Klaar zijn we dus nog niet. Maar dat ben je nooit, haha.’