Hij is al heel erg lang geblesseerd maar begin 2020 verscheen er een hoopvol filmpje op internet. Een in de spelersbus dansende Omar El Haddoti kondigde aan dat hij na de winterstop weer aan zou sluiten bij de selectie van De Jodan Boys. Aan die lange tijd van ellende kwam eindelijk een einde en als er één iemand is die het hem gunt, ben ik het wel. Omar is een mooi ventje en een hele leuke middenvelder. Niet voor niks haalde de toenmalige trainer Dennis van den IJssel hem er in de selectie meteen bij toen hij vanuit de junioren de overstap naar de senioren maakte.
Hij speelde onder meer een oefenwedstrijd tegen Barendrecht en Joey Jongman was zijn directe tegenstander. Die had een hele lastige middag en het niveau van Joey, dat moest Omar binnen afzienbare tijd kunnen halen, wisten zijn ploegmakkers. Omar kan namelijk alles. Hij had een geweldig schot, een prima pass, veel loopvermogen en een puike techniek. Omar speelde zijn meeste wedstrijden in het tweede, maar een mooie toekomst leek voor hem weggelegd, want ook in een oefenwedstrijd tegen FC Utrecht stond hij in de basis en ook toen stond hij meer dan zijn mannetje. Op korte termijn zou alweer een zelf opgeleid talent zijn opwachting maken in de hoofdmacht van De Jodan Boys.
En toen gooide een zware knieblessure roet in het eten. Dat was halverwege 2017, maar in de spelersbus wist een uitgelaten Omar het bijna drie jaar later zeker: eindelijk zou hij weer aansluiten bij de selectie. Het mocht niet zo zijn.
De laatste keer dat ik hem zag was op 30 maart 2019 toen De Jodan Boys op het veld van CVV Zwervers een beslissingswedstrijd om een periodetitel moest spelen tegen Zwaluwen uit Vlaardingen. Omar was natuurlijk geen speler die dag, hij kwam als supporter zijn maten op het veld ondersteunen. Nog altijd had hij het vertrouwen in een comeback niet verloren. ‘Ik ga echt weer voetballen’, wist hij zeker en we spraken af dat hij bij zijn terugkeer op de voetbalvelden zou bellen. Want dan zou ik komen kijken. Omar heeft nooit gebeld, het blessureleed duurde kennelijk nog veel langer dan hij dacht.
Maar dat filmpje in de spelersbus bracht eindelijk een beetje licht aan de horizon. Zou het dan toch? We zijn nu bijna een jaar verder en Omar is nog altijd niet aangesloten bij de selectie. Bij De Jodan Boys is hij zelfs een beetje uit beeld geraakt. Het bijwonen van wedstrijden van het eerste elftal kan hij kennelijk niet altijd meer opbrengen, want hoewel de club heel veel voor hem gedaan heeft; kijken naar zijn vrienden die aan voetballen zijn doet steeds meer pijn. Want hij had daar moeten staan. Bovendien, als op zo’n dag iedereen aan je vraagt wanneer je weer gaat spelen, hoe goed dat bedoeld is, ook dat doet pijn.
Ik weet heel goed dat het een ramp is om zo lang niet te kunnen voetballen en al die tijd aan je herstel te moeten werken. En als die herstelperiode zo eindeloos lang duurt, dan ga je je misschien wel afvragen waar je het eigenlijk allemaal voor doet, zeker als je weer eens een terugslag krijgt. Je zou om minder moedeloos worden. Ik heb Omar van de week zelf gebeld en hem gevraagd hoe hij er voor stond. Hij werkt nog altijd aan zijn herstel, vertelde hij toen ik hem aan de lijn had, maar omdat hij hele dagen op school zit en stage loopt, slaat hij wel eens een dagje over. Het rare is trouwens wel dat iedere arts en iedere fysio waarmee hij al die jaren te maken heeft gehad, allemaal 100 procent zeker weten dat hij zal herstellen. Maar niemand kan daar een datum op plakken. Daarom is het ook een mentaal spelletje geworden, legt hij uit, ‘want die onzekerheid maakt je gek.’
Het gaat om een chronische ontsteking, er is niets afgescheurd. ‘Was dat maar zo’, verzucht hij, ‘dan was ik allang weer terug op de velden.’ Maar hoe dan ook, hij verzekert dat hij zal blijven knokken voor herstel. Opgeven komt niet in zijn woordenboek voor en daar heb ik grote bewondering voor. Vanuit deze positie wil ik Omar dan ook een hart onder de riem steken. Misschien helpt het hem een klein beetje om vol te blijven houden.