Hij was trainer bij Stellendam, Simonshaven, Hekelingen en een jaartje bij SC Botlek, maar nu zit Ad Reijtenbagh thuis. Als trainer wel te verstaan, want op zijn werk in de tuinbouw maakt hij lange dagen en heeft hij het razend druk. Zonder club heeft Ad wel eens eerder gezeten: tussen zijn periode bij Hekelingen en die bij SC Botlek had hij ook een seizoen geen club onder zijn hoede. Maar die keus had hij toen zelf gemaakt. Hij was pas van werk veranderd, kreeg het veel drukker en om dan ook nog als trainer te fungeren, dat vond hij toen net iets te veel van het goede. Maar toen kwam SC Botlek op zijn pad en pakte hij de draad als trainer weer op. Maar na één seizoen gaf hij bij de derdeklasser uit Spijkenisse aan niet als trainer verder te willen en zo ondergaat Ad wederom een voetballoze periode als trainer. Hoe hij met die vrijgekomen tijd omgaat, of hij thuis anders is dan vroeger en of hij nog plannen heeft om weer trainer te worden, daarover praten we bij hem thuis, onder het genot van een bak koffie en een lekkere koek.
Waarom heb je na dat jaartje rust de draad weer opgepakt door trainer te worden bij SC Botlek?
Ad: ‘Omdat ik al die jaren daarvoor, toen ik trainer was bij andere clubs, SC Botlek altijd een heel mooie en aansprekende club vond. In de regio stonden zij er best wel goed op in de voetballerij en om daar ooit trainer te worden, dat leek me wel wat. Op mijn werk had ik mijn zaken op orde, trainer ben ik altijd met veel plezier geweest, dus toen er een plek vrij kwam bij SC Botlek heb ik gesolliciteerd.’
Je werd er trainer, maar na één seizoen ben je er al weer weg. Is het niet geworden wat je er van tevoren van dacht? Vind je SC Botlek nog steeds een mooie en aansprekende club?
Ad: ‘Qua resultaten viel het tegen. Toen het seizoen door de corona stil gelegd werd, stonden we onderaan, maar we zouden er alles aan doen om degradatie te vermijden. Ik vond dat we de laatste weken voor de stop goed bezig waren en ook op de trainingen werd er hard gewerkt. Toch is het niet geworden wat we er allemaal van verwacht hadden. Ik vind dat je dan eerst moet kijken of je als trainer alles goed gedaan hebt. Je moet altijd in de spiegel kijken, vind ik. Natuurlijk heb ik ook dingen fout gedaan. Onze laatste wedstrijd was tegen HBSS en toen ben ik wel van mijn principes afgeweken. Ik liet jongens spelen die niet elke keer op de training waren en zette jonge gasten, die er wel altijd waren, op de bank. Die wedstrijd ging het goed, maar in de laatste minuut kregen we een penalty tegen en dat kostte ons alweer twee punten. Dat hakte er wel in. Had ik het dan toch anders moeten doen? Dat soort vragen stelde ik mezelf keer op keer. Het zat dat seizoen wel vaker tegen en natuurlijk heeft dat ook te maken met de kwaliteit van de spelersgroep. Dan Blokland, de technische man bij SC Botlek en ik hadden er veel energie in gestoken om voor het seizoen een groep goede spelers bij elkaar te krijgen, maar omdat veel spelers voor andere clubs kozen, is dat ons niet helemaal gelukt. Dan moet je het doen met de jongens die er wel zijn en met die gasten was niks mis. Ze waren supergezellig, na de trainingen was het altijd heel gezellig op de club, maar daar win je geen wedstrijden mee. Botlek is misschien wel de gezelligste club waar ik trainer ben geweest, ik had een goede band met de spelers, maar wat de resultaten betreft ging het toch niet zoals we allemaal wilden. Dat ligt aan mij, maar dat ligt ook aan de spelers en ook aan het bestuur dat ondersteuning moet geven. Laten we zeggen dat al deze drie partijen er niet alles aan gedaan hebben. Het is gelopen zoals het gelopen is.’
Vond je dat erg?
Ad: ‘Laat ik het zo zeggen: als we op zaterdag niet wonnen, was ik heel het weekend niet te genieten. Tot aan de maandagochtend voelde ik me dan ontzettend rot. En omdat we niet veel wonnen, was dat veel weekeinden het geval. Ik moest dan niks aan mijn hoofd hebben, zat de hele tijd maar te bedenken hoe het beter moest. Nee, de gezelligste was ik thuis dan niet. Het vrat echt aan me. Een avondje uit of met mijn vrouw ergens een hapje eten op zaterdagavond; ik wilde het niet. Zelfs het verjaardagsfeestje van Fred Weijts, een hele goede vriend van me, heb ik afgezegd. Want die dag hadden we niet gewonnen. Ik ben geen trainer die het doet om het geld. Het geld dat ik bij SC Botlek kreeg, ging op aan ballen, of aan de poppen voor op het veld en anders wel aan de rondjes die ik gaf na de trainingen, want gezellig op de club bleef het wel altijd. Trainer zijn is mijn hobby, maar omdat we niet vaak wonnen met steeds weer een rot weekend tot gevolg, beleefde ik daar dus steeds minder plezier aan. Als je dan na SC Botlek geen club meer hebt, is dat zo erg niet. Dan kom je tot rust en die rust had ik eigenlijk wel nodig. Ik schijn thuis een stuk gezelliger geworden te zijn.’
Wat heb je in die beginperiode gedaan om de tijd door te komen?
Ad; ‘Ik had nu tijd voor andere dingen. Voor de familie onder meer. Ik was niet heel de week meer bezig met voetbal. Toen ik trainer was, kwam ik zondag altijd heel vroeg uit bed om voor heel de week trainingen te maken. En als je dan vlak voor de training geconfronteerd werd met afmeldingen, konden in mijn beginperiode de trainingen meteen de prullenbak weer in omdat je andere oefeningen moest verzinnen. Daar leer je natuurlijk wel van. Later overkwam me dat minder. Maar heel de week zit je wel aan alles te denken. Hoe ga ik spelen? Welke spelers stel ik op? Wat moet ik nog doen om het allemaal voor elkaar te krijgen? Ik was er heel de week mee bezig en ondertussen heel veel app-en met mijn assistenten, met spelers en met andere mensen van de club. Dat viel dus allemaal weg en dan heb je ineens heel veel tijd. Ik vond dat wel lekker in het begin, want ik had mijn buik wel vol van het voetbal.’
Overheerst dat gevoel nog altijd?
Ad: ‘We zijn nu een half jaartje verder en ik kom er steeds meer achter dat ik toch wel iets mis. De spanning van een wedstrijddag bijvoorbeeld en vooral ook de gezelligheid. Ik ben de laatste tijd aan het bedenken wat ik ga doen. Voetbal gaat steeds leuker en leuker worden. Voor de coronastop ging ik links en rechts wedstrijdjes kijken, ik lees heel veel over voetbal. De punten om mijn trainingspapieren geldig te houden, heb ik allang gehaald. Ik heb nu zoveel punten dat mijn diploma nog jaren geldig is. Ja, ik denk er steeds meer aan om weer trainer te worden. Niet bij een tweede elftal, maar misschien wel ergens als assistent. Daar voel ik me echt niet te groot voor. En misschien toch ook weer als hoofdtrainer. Maar dan moet het wel een fijne club zijn, waar de gezelligheid ook hoog in het vaandel staat. Ik ben er nog niet helemaal uit, maar ik denk dat het die kant wel op zal gaan. We zullen zien wat het gaat worden.’