Hij heeft twee kinderen en een derde is op komst, hij werkt 24 uur in de zorg en hij voetbalt bij de zaterdagafdeling van FC IJsselmonde, waar hij in de voorbereiding en in bekerwedstrijden al veel doelpunten heeft gemaakt. Maar daarover willen we niet praten met Jazzley John. Wel over het feit dat hij al enige tijd actief is als zaakwaarnemer en dat deze bezigheid zich als een olievlek aan het uitbreiden is. ‘Het is een hobby die volkomen uit de hand gelopen is’, zegt hij er over. Op een spaarzame vrije dag neemt Jazzley uitgebreid de tijd om te vertellen hoe hij in het zaakwaarnemerswereldje terecht is gekomen en wat hij precies doet.
Laten we beginnen met de hamvraag: hoe wordt iemand als jij zaakwaarnemer? Hoe is dat zo gekomen?
Jazzley: ‘Dan moet je eigenlijk ver terug in de tijd. Ik ben als kind jarenlang bevriend geweest met Memphis Depay. We trokken altijd samen op en toen hij zich steeds verder ontwikkelde als voetballer, leerde ik ook de mensen kennen die zijn zaken behartigden. Kees Ploegsma jr. bijvoorbeeld. Ik zat op het Thorbecke College in Rotterdam Alexander. Dat was een school waar heel veel jongens uit de jeugdopleidingen van Sparta, Feyenoord en ADO Den Haag een opleiding volgden; Jordy Clasie, Anass Achahbar, Terence Kongolo, Georginio Wijnaldum onder meer. Die jongens zaten ook op het Thorbecke College, sommigen van hen bij mij in de klas. In de zomermaanden, als er in clubverband nergens gevoetbald werd, deed ik altijd mee aan onderlinge toernooien, waar heel veel voetballers ook op af kwamen, ook jongens uit het betaalde voetbal. Ik heb ook nog acht maanden in Roemenië gevoetbald, bij tweede- en derdedivisieclubs ben daar via een Nigeriaanse ploeggenoot ook in contact gekomen met diens zaakwaarnemer. Dat was Abu Kamara, iemand die in Zweden actief is. Ik leerde op school, als voetballer en ook bij die toernooien in de zomer heel veel jongens uit de voetballerij kennen en hoorde wel eens wat over wat zij met zaakwaarnemers meemaakten. Dat leek me wel een interessante wereld, maar ik heb er jaren geen werk van gemaakt. Ik heb me eerst gestort op een eigen evenementenbureau. Drie jaar heb ik dat gedaan en daarna ging ik een totaal andere kant op: de zorg. Ik werk met verstandelijk gehandicapte jongeren, heel leuk werk, waar ik erg veel voldoening uit haal. Toen ik in de zomer van 2019 een keer in Leiden was liep ik daar Mobarak Adouch tegen het lijf, een speler van FC Lisse. Ik had gehoord dat die jongen heel goed kon voetballen en hij had over mij vernomen dat ik veel jongens uit het betaalde voetbal kende. We raakten in gesprek en hij vroeg aan mij of ik iets voor hem kon betekenen. Hij wilde namelijk hogerop en dacht dat ik de weg wel wist in de voetbalwereld. Die vraag overviel me wel. Ik heb er nooit bij stil gestaan dat ik zoiets ging doen, maar die vraag van Mobarak ontstak een vuurtje bij me. Ik heb Abu Kamara gebeld, die zaakwaarnemer van mijn Nigeriaanse ploeggenoot in Roemenië, waar ik jaren daarvoor wel eens een paar keer mee aan de telefoon had gezeten. Ik vroeg hem of hij nog in de voetbalbusiness zat. Dat was zo en hij vroeg of ik iets had voor hem.’
Wat gebeurde er na dat telefoongesprek?
Jazzley: ‘Die vraag van Mobarak had me dus geprikkeld, ook al omdat even later ook Rodny Lopes Cabral dezelfde vraag aan mij stelde. Ik had Rodny, een oud-speler van Feyenoord, uitgenodigd om op een toernooitje mee te komen voetballen. Toen ik dus Abu Kamara aan de telefoon had en hij mij vroeg of ik iets voor hem had, gaf ik de namen van Mobarak en van Rodny door. Zo is het balletje gaan rollen. Ik ben geen zaakwaarnemer, maar deed het als vriendendienst, als hobby. Ik ging wel steeds beter de weg kennen. Het leek me leuk om ook met voetballers bezig te zijn. Ik herinnerde me hoe Kees Ploegsma altijd klaarstond voor Memphis, wat hij allemaal voor hem deed. Dat leek me ook leuk om te doen. Alles viel toen eigenlijk op zijn plek, zeker nadat Mobarak en Rodny contact met me gezocht hadden. Twee weken later zat Rodny in Roemenië, bij een ploeg uit de hoogste divisie! Ik heb die transfer samen met Abu Kamara geregeld en daarvoor had Regi Blinker toestemming officieel gegeven, want dat was de zaakwaarnemer van Rodny .’
En daarna?
Jazzley: ‘Daarna kreeg ik zomaar de contracten opgestuurd die voor Rodny afgesloten waren en er druppelden steeds meer verzoeken bij me binnen van spelers die hogerop wilden. Ik werd meer en meer contactpersoon, voor Amine Amghar onder andere en voor Quinten Albertus. Via Abu Kamara zijn die aan een club gekomen in Zweden. Dat was Eskilstuna City FK. Vanuit het niets had ik binnen de kortste keren aan de basis gestaan van transfers van voetballers naar het buitenland. Als hobby, gewoon om iets voor die voetballers te doen, om ze op weg te helpen. Maar dat smaakte wel naar meer, want ik begin het steeds leuker te vinden. Hoe kan ik aan de aanzet die jongens als Mobarak en Rodny mij gegeven hadden een vervolg geven, zo vroeg ik me af. Ik ging me meer en meer verdiepen in die wereld en kwam er achter dat clubs in Zweden van de lagere divisie zo maar op kunnen stomen naar de hoogste klasse. Stel je voor dat een club als Barendrecht binnen een paar jaar in de eredivisie speelt. In Nederland gebeurt zoiets niet, maar Zweden kan dat wel, zo leerde ik. Dat komt omdat er heel veel met buitenlandse voetballers gewerkt wordt. Zweden leek me een heel interessant land te zijn om daar mijn eerste stappen te zetten. Ik ben vervolgens op zoek gegaan naar een spelersmakelaarsbureau waar ik kon groeien en vooral het vak kon leren. Uiteindelijk kwam ik uit bij Jim Totime, een zaakwaarnemer die in Parijs is gevestigd; een heel vriendelijk en eerlijke man. Ik had zijn nummer gekregen van Rodny Cabral en hem benaderd met de vraag of hij een video wilde maken van Quinten Albertus. Met Jim ben ik niet veel later samen naar een wedstrijd van Telstar geweest. Emre Gungor, oud profvoetballer van Haarlem en een goede vriend van me, had de kaartjes geregeld. Daar hebben we uren met elkaar gesproken. Ik heb me daarna bij Jim aangesloten, bij zijn bureau dat Brandsen Sports heet.’
Toen werd het dus hoe langer hoe serieuzer?
Jazzley: ‘Jazeker, maar nog altijd vanuit de hobbygedachte. Maar die hobby zou al snel uitgroeien tot iets heel groots. Ik kreeg meer en meer werk, had het superdruk. In de vorige wintertransferperiode hebben we onder meer Bram van Dongen, een ex-speler van onder meer SC Cambuur, en Diederick Luydens naar Atvidabergs FF gebracht, ook al een Zweedse club. En met Diego Sedoc ben ik ook bezig geweest. Over Diego is trouwens nog een bijzonder verhaal te vertellen.’
Ik ben heel benieuwd.
Jazzley: ‘Diego Sedoc is een jaar of 25, heeft in de jeugd van SC Feyenoord gespeeld. Hij heeft vroeger ook in Duitsland gevoetbald. Hij vroeg aan mij of ik geen club voor hem wist. Ik heb contact gezocht met Atvidaberg, waar ik toch al bekend was. Heb een paar keer gebeld en mailtjes gestuurd en kreeg op een gegeven moment contact met de sportdirecteur van die club. Die vertelde dat hij Diego wel wilde zien voetballen. Maar Diego kon maar aan één training meedoen. Eén. Verder niets. Ik heb Diego gebeld en hem verteld dat ik weinig voor hem had kunnen betekenen. Ja, die ene training, maar om daarvoor helemaal naar Zweden af te reizen, dat was wel een erg grote gok. Maar Diego wilde die gok wel aan. Ik moest toch al naar Zweden voor Diederick en Diego is toen met me mee gevlogen. Die ene training heeft hij mee gedaan en dat ging supergoed. Opeens was er de volgende dag ruimte voor hem om aan een oefenwedstrijd mee te doen. Ook dat ging geweldig. Elke aanval liep langs zijn kant en hij had een voor-asssist. Ze wonnen met 3-1 en de trainer was dolenthousiast. Een journalist die erbij was schreef een lovend stuk in de krant. De trainer wilde Diego er graag bij hebben, maar de club was ook in onderhandeling met twee Brazilianen en wilde nog even wachten. Wij zijn naar een andere club gegaan, naar Eskilstuna City, die inmiddels ook al op de hoogte waren van de verrichtingen van Diego. Na één training die hij bij die club meedeed, kon hij meteen een contract tekenen en na overleg heeft hij dat gedaan. Geweldig toch? Hij heeft één wedstrijd in de basis gestaan en in de eerste training na die wedstrijd scheurde hij zijn achillespees af…. Heel bizar, ontzettend sneu voor hem. Had hij het eindelijk op de rit, gebeurt er zoiets.’
Maar jij had wel prima werk afgeleverd door hem aan een club te helpen. Hoe ging het daarna verder met jou?
Jazzley: ‘Afgelopen zomer is er een sneeuwbaleffect ontstaan. Ik heb het razend druk gehad. We hebben acht contracten voor spelers afgesloten en met talloze andere voetballers zijn we ook bezig geweest. Mijn hobby is dus totaal uit de hand gelopen, maar inmiddels ben ik wel zo ver dat ik er mijn werk van wil maken. Naast mijn werk in de zorg, want dat wil ik wel blijven doen.’
Je werk ervan maken. Hoe zie je dat voor je?
Jazzley: ‘Door een eigen bureau te beginnen, met een beperkt aantal voetballers uit verschillende categorieën. Jeugdspelers en spelers die al langer actief en die begeleiden van A tot Z. Daarbij moet je denken aan spelers op weg helpen in de voetballerij en voor hen op elk vlak, alles perfect regelen. En dat eigen bureau, dat gaat gebeuren, honderd procent zeker weten.’
Ze zeggen dat de voetbalwereld een jungle is en dat zaakwaarnemers vaak schimmige figuren zijn die op maar één ding uit zijn: heel veel geld verdienen. Ben jij ook zo iemand?
Jazzley: ‘Die verhalen heb ik ook gehoord. Dat zaakwaarnemers belazerd worden en anderen belazeren. Dat ze spelers van elkaar afpakken en zo. Of verhalen van voetballers die door zaakwaarnemers aan hun lot overgelaten zijn. Zo zit ik niet in elkaar. Ik werk in de zorg met moeilijke jongens, maar heb er een heel goede band mee. Zo’n band wil ik met voetballers ook opbouwen. Ik wil alles voor ze doen, alles voor ze regelen. Dat is wat ik wil gaan doen en ik wil in die wereld wel mezelf blijven. Ik wil geen speelbal zijn, ik wil ook niet profiteren. Ik wil anderen helpen. Ik ben er klaar voor om deze wereld te veranderen.’
Danny Bos