Hij is als trainer van voetbalvereniging Pernis aan zijn derde seizoen begonnen en had de eerste training achter de rug of de corona sloeg toe. Vanwege een besmetting op de club ging alles dicht en moest iedereen noodgedwongen twee weken weg blijven. Hoe Bjorn van Kwawegen die tijd als trainer ervaren heeft en wat hij in de twee voorafgaande seizoenen meegemaakt heeft, daarover willen we graag alles weten . Voor aanvang van een training, die vanaf vorige week gelukkig weer mogelijk was, neemt Bjorn de tijd op onze vragen in te gaan.
Je bent heel jong. Hoe komt het dat jij op die jonge leeftijd al trainer bent?
Bjorn: ‘Ik ben hier op Pernis geboren en heb op een aantal seizoenen na altijd bij de club gevoetbald. Toen ik 17 jaar was, maakte ik mijn debuut in het eerste elftal van Excelsior Pernis, dat destijds in de tweede klasse uitkwam. Na een paar jaar bij VFC in Vlaardingen keerde ik in het seizoen 2018-2019 als voetballer terug bij Pernis. Ik was bij VFC gaan voetballen omdat ik daar op zondag kon voetballen, want op zaterdag bij Pernis kon niet meer omdat ik met de trainingscursus bezig was en op die dag stage liep bij FC Utrecht. Ik was van plan om maar een jaartje bij VFC te blijven. Het zijn er vijf geworden, vooral omdat ik het er supergoed naar mijn zin had. Na die vijf jaar keerde ik terug naar Pernis. Ik was toen 25 jaar oud. Het werd geen succes omdat ik van de ene blessure in de andere terechtkwam. Veel wedstrijden heb ik dat seizoen niet gespeeld. Ik was in de jeugd ook al vaak geblesseerd, vooral lies- en hamstringklachten en dat jaar sloeg het noodlot weer toe .Vroeg in het seizoen kreeg ik in een uitwedstrijd tegen NBSVV een doodschop. Gelukkig stond mijn been toen niet op de grond anders had ik misschien alles gebroken, nu bleef de schade beperkt tot een pijnlijke enkel. Ik moest revalideren en lag er een aantal weken uit en toen ik na een lange tijd weer hersteld was, werd ik op een morgen wakker met een dikke knie. Meniscusklachten. Weer stond me een lange revalidatie te wachten. Weer naar de fysio, weer heel lang werken aan je herstel; ik had er helemaal geen zin meer in. Ik besloot met voetbal te stoppen. Onze toenmalige trainer Bob de Boer zou aan het einde van het seizoen weggaan en het bestuur kwam met de vraag of ik trainer van Pernis wilde worden. De papieren had ik toch al. Ik was trouwens wel blij dat ik als beginnend trainer bijgestaan werd door goede mensen als Ivan Oversluizen en Serge de Lobel, jongens die al van alles hadden meegemaakt.’
In het eerste jaar degradeerde je met je ploeg naar de vierde klasse. Dat was een lekker begin.
Bjorn: ‘In dat eerste seizoen had ik een hele jonge selectiegroep. Er waren maar een paar spelers ouder dan ik. De groep was niet erg groot en we hadden het hele jaar door te kampen met blessures. Bovendien werkten veel jongens in de haven en waren daardoor niet altijd beschikbaar voor de trainingen. Veel avonden stond ik maar met een heel klein groepje op het trainingsveld. Soms maar 8 man. Ik ben jeugdtrainer geweest bij Zwaluwen in Vlaardingen en daar kon je tactisch trainen, omdat de trainingsopkomst altijd groot was. Bij Pernis is het wat dat betreft behelpen. Dat was in dat eerste jaar zo, dat is het nu nog steeds. Het voetbal was dat eerste seizoen zo verkeerd nog niet, maar we scoorden heel weinig. We hadden geen spits die er 15 maakt. Het was een pittig jaar, waarin ik veel geleerd heb.’
Ondanks die degradaties mocht je bij Pernis wel trainer blijven.
Bjorn: ‘Ik stond er kennelijk toch goed op bij de club. De spelers waren tevreden met me, zo bleek uit gesprekken die ik in februari met hen gevoerd had. Ik had dat doorgegeven aan Johan Molendijk, de technische man van de club en die heeft alles ongetwijfeld met het bestuur doorgenomen. Ik mocht blijven en tekende weer voor een jaar.’
Dat jaar in de vierde klasse begon niet verkeerd.
Bjorn: ‘In de eerste wedstrijd van het seizoen tegen GOZ waren we kansloos, maar alle andere wedstrijden deden wij goed mee. Met de winterstop stonden we op een gedeelde tweede plaats maar toen liep onze Mickey Witte tegen een blessure aan. Mickey is onze beste voetballer en elk jaar bellen er wel clubs op die interesse in hem hebben. Maar hij is altijd gebleven. De vier wedstrijden na de winterstop pakten we maar twee punten en daarna zakten we nog verder af. Maar dat we konden voetballen bleek wel uit de wedstrijd die we in oktober tegen WCR speelden. Die ploeg eindigde op de derde plaats, maar wij wonnen thuis wel met 5-0 van hen. De gemiddelde leeftijd van WCR was die dag 27½ jaar, die van ons 19. Ik heb wel vertrouwen in mijn ploeg.’
Waar is dat vertrouwen op gebaseerd?
Bjorn: ‘Omdat ik gezien heb dat ze kunnen voetballen. Het komt er nog niet altijd uit, maar ze hebben zeker aanleg. Dat ze jong zijn, betekent dat ze nog ervaring missen, maar die doen ze wel op omdat ze spelen. In deze samenstelling spelen we nu al een tijdje, dus ze raken ook steeds beter op elkaar ingespeeld. Voorin hebben we genoeg snelheid, we hebben een paar goede middenvelders en achterin staat het ook. Brad den Uyl en Bradley Herkenraad vormen ons centrale duo, die zijn 18 en 19 jaar oud. Ik ben tevreden met de spelers die ik tot mijn beschikking heb en ik zie de toekomst vol vertrouwen in.’
Corona maakte een vroegtijdig einde aan het vorige seizoen en doorkruiste ook je voorbereiding op dit seizoen.
Bjorn: ‘We hebben niet meer gespeeld sinds begin maart. We startten een paar weken geleden onze voorbereiding, hadden net de eerste training achter de rug, toen corona weer toesloeg. Er was een coronabesmetting geconstateerd bij iemand die een training en barbecue had bijgewoond die niet door de club was georganiseerd, maar waarbij wel seniorleden van Pernis aanwezig waren. De club ging twee weken op slot. Wij konden niet trainen en de geplande oefenwedstrijden gingen ook niet door. Je kunt als trainer dan wel zeggen tegen je voetballers dat ze iets voor zichzelf moeten gaan doen, dat ze zich door af en toe te gaan hardlopen fit houden, maar ik weet wel hoe dat gaat. Dat gaan ze alleen maar doen als je bij hen naast de deur gaat staan. Al was ik Louis van Gaal geweest, dan hadden ze in de twee weken nog niet veel gedaan, vermoed ik. Gelukkig hebben we vorige week de draad weer op kunnen pakken en kunnen we verder gaan werken aan ons spel. Ik wil af van de lange ballen naar voren, want die komen net zo hard weer terug. Verzorgd voetbal, daar gaan we aan werken. Dat wil ik dit seizoen zien. Daar gaan we voor.’
Realistisch , geen rare termen als team-building, aan jezelf werken etc etc etc
Gewoon een 4de klasser, spelers met voetbal als hobby, zolang het niet teveel tijd kost.
En dan maar kijken waar je gaat eindigen.