sv RDM is een voetbalvereniging op Heijplaat, opgericht op 2 mei 1915 ter ontspanning voor de werknemers van RDM, de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij. Dat bedrijf met zeker 7000 werknemers sponsorde wel meer verenigingen op het dorp, want ook een schaak- en damclub, een muziekvereniging en een gymclub floreerden onder de paraplu van RDM. Op het hoogtepunt had de voetbalvereniging acht seniorenelftallen en een hele grote jeugdafdeling, maar daar is anno 2020 niet zo veel meer van over. De club bestaat nog wel, maar speelt al jaren niet meer met een standaardelftal in de KNVB-competitie. In het seizoen 2019-2020 speelde het enige seniorenelftal in de reserve zesde klasse.
De club heeft betere tijden gekend, want in 1989 won het de RVB-beker. In die jaren had je onder de vleugels van de KNVB een eerste, tweede, derde en vierde klasse en alle clubs die dat niveau niet haalden, vielen onder een regionale voetbalbond. In deze contreien was dat de RVB, de Rotterdamse voetbalbond. Bij de RVB speelden de clubs competitievoetbal en daarnaast was er ook een bekercompetitie, waar alleen ploegen van de RVB aan deel konden nemen. RDM won in 1989 een van de eerste edities van dat toernooi. Op het veld van Animo in Hoogvliet werd Germinal met 1-0 verslagen. Met de hulp van Rinus Bressers, de huidige voorzitter van RDM, hebben we een speler van toen weten op te sporen. Het is Aad Wolf, inmiddels 65 jaar oud. Hij voetbalde tot zijn 62e bij RDM, was er 40 jaar jeugdtrainer en heeft boven een kamer waar hij een hele verzameling heeft van RDM-spullen. Er staan kasten vol mappen met foto’s en verslagen. Natuurlijk weet Aad alles nog van die finalewedstrijd.
Vertel eens hoe je vroeger bij de voetbalclub RDM terecht bent gekomen.
Aad: ‘Ik ben op Heijplaat geboren en getogen. Beginjaren ’60, toen ik 7 was, ben ik gaan voetballen. Bij RDM natuurlijk, want dat was de club hier. Iedereen bij ons op Heijplaat voetbalde bij RDM. Je mocht toen trouwens pas competitiewedstrijden spelen vanaf je tiende, dus ik heb eerst een paar jaar alleen getraind en vriendschappelijke wedstrijdjes gespeeld. Ik heb bij de club heel de jeugd doorlopen en we zijn onder trainer Jan Jansen vier keer achter elkaar kampioen geworden. We hadden een geweldig elftal. Op een gegeven moment vertrok Jan Jansen naar TOGR en bijna alle jongens van het team gingen met hem mee. Samen met nog een andere speler bleef ik als enige over. Ik mocht van mijn ouders niet mee naar TOGR, maar ik weet niet of ik dat wel gedaan had. Mijn hart lag bij RDM en ik vond het geen straf om hier te blijven voetballen, zeker niet toen ik aan mocht sluiten bij de selectie. Zestien jaar oud was ik toen.’
Als je dat op 16-jarige leeftijd doet, dan is dat best wel snel. Was je zo goed dan?
Aad: ‘Nee, helemaal niet. Ik moest het hebben van mijn inzet en van mijn mentaliteit. Ik knokte me elke wedstrijd helemaal leeg en beet me vast in mijn tegenstander. Ik was een bikkelharde linksback en op de rechtsback positie liep er net zo’n speler als ik. Rob van Veen was dat. Wij lieten ons niet piepelen en schroomden ons niet om af en toe een schop uit te delen. De tegenstanders speelden toen ook zo trouwens, het was geven en nemen.’
Hoe hoog speelde RDM toen je er in het eerste kwam?
Aad: ‘In de derde klasse KNVB, maar al snel degradeerden we naar de hoofdklasse van de RVB en kort daarna daalden we zelfs nog verder af. Ik heb 20 jaar in het eerste gevoetbald, ik ben een paar keer gepromoveerd en ook weer gedegradeerd, maar de RVB ben ik nooit meer uitgekomen. We hadden trouwens een hele goede keeper toen. Freek van de Poel was dat. Die had bij Sparta gezeten en was achter Pim Doesburg een van de andere keepers. Freek rookte en toen hij bij Sparta een keer het trainingsveld opliep met een sigaret in zijn mond, is die peuk weggeslagen. Toen is hij bij Sparta vertrokken en kwam bij ons voetballen omdat hij hier een paar jongens kende. Wij hadden geen problemen met het feit dat hij rookte.’
En zo komen we aan bij het seizoen waarin jullie de RVB-beker wonnen.
Aad: ‘We speelden dat seizoen in de hoofdklasse van de RVB en we moesten een heel jaar knokken tegen degradatie. Jan Kouwen was toen trainer bij ons. In de competitie liep het helemaal niet zo lekker dus en het was eigenlijk best wel verwonderlijk dat we in het toernooi om de RVB-beker zo ver kwamen. In de halve finale hadden we Boszoom uitgeschakeld en in de finale moesten we tegen Germinal. Dat was de gedoodverfde favoriet, want die stond in de andere hoofdklasse stijf bovenaan. Ze hadden alles gewonnen en hadden nog een appeltje met ons te schillen.’
Hoezo?
Aad: ‘Een paar seizoenen eerder ging het om het kampioenschap tussen Animo en Germinal. Een van de laatste wedstrijden moesten we tegen Germinal. Je weet wel hoe dat gaat. Ze beloofden ons een bak bier als we de boel een beetje lieten lopen. Wij hadden niets meer te winnen of te verliezen en waren niet van plan er veel werk van te maken, maar dat veranderde toen ze onze keeper uit de wedstrijd schopten. Vanaf dat moment ging het gas erop bij ons. Germinal won niet van ons en daardoor werd Animo kampioen. Persoonlijk vond ik het trouwens altijd heel leuk om tegen Germinal te voetballen. Dat waren altijd leuk, spannende wedstrijden, waarin niet altijd even zachtzinnig met elkaar omgegaan werd.’
Voor dat gemiste kampioenschap wilde Germinal dus revanche halen in die finale om de RVB-beker?
Aad: ‘Bij ons waren we die wedstrijd eigenlijk allang vergeten, maar ik vermoed dat het bij hen nog wel speelde. Maar wij hadden toch geen schijn van kans, wist iedereen. De finale werd gespeeld op het veld van Animo in Hoogvliet, op 28 mei 1989. Niemand gaf een cent voor ons. Germinal was onverslaanbaar dat seizoen en wij hadden een heel jaar moeten knokken om degradatie te vermijden en dat was ons op het nippertje gelukt. Ik weet zeker dat ze bij Germinal dachten dat wij makkelijk te verslaan waren.’
Maar het liep anders af dan dat zij dachten.
Aad: ‘We zijn twee keer op hun helft geweest. De eerste keer was bij de aftrap en de tweede keer in de eerste helft, toen Danny Bosdijk scoorde. De hele verdere wedstrijd hebben we zwaar onder druk gestaan, en hebben we met man en macht moeten verdedigen. We werden van de mat gespeeld, maar de bal ging er bij ons niet in, vooral ook omdat keeper Fred Kalf die middag niet te passeren was. Hij stopte de onmogelijkste ballen en zo bleef het bij die 1-0 ‘
Zo konden jullie dus met de RVB-beker naar huis. Groot feest zeker op de club?
Aad: ‘Dat viel wel mee. We kregen na de wedstrijd van de RVB een beker en dat was het. Ik vond het teleurstellend dat we als winnaars geen medaille kregen, daar had ik echt op gerekend. We zijn na de wedstrijd naar huis gegaan en ’s avonds hebben we met ons team gegeten in het Kasteel van Rhoon. Dat eten hebben we trouwens zelf betaald. En de dinsdag daarna stonden we weer gewoon op het trainingsveld en gingen we over tot de orde van de dag.’
Tot slot: hoe kijk je op die gewonnen finale terug?
Aad: ‘Ik heb bij RDM leuke wedstrijden gespeeld, ben in de lagere klassen van de RVB een paar keer kampioen geworden en heb tijdens het 100-jarig jubileum van de club in een combinatie-elftal ook nog tegen Feyenoord gevoetbald, maar die finale tegen Germinal was het leukst van al. Dat was de wedstrijd van mijn leven. Die vergeet ik nooit meer.’
Mooi verhaal….