Zeven jaar is hij technisch coördinator bij SC Feyenoord en in die hoedanigheid is hij in normale omstandigheden rond deze tijd druk in de weer met het samenstellen van de selectie voor het volgende seizoen. Veel overleg, veel gesprekken voeren; het kan en mag allemaal niet in deze tijd waarin het coronavirus rondwaart. Ook voor Hans Maus is aan de persoonlijke ontmoetingen een abrupt einde gekomen. Hoe hij daarmee omgaat, hoe hij het nu allemaal voor elkaar probeert te boksen en hoe het normaal gesproken in zijn werk gaat, dat zijn dingen die we graag van hem willen weten. Hans gaat daar welwillend op in.
Allereerst: hoe is het met je?
Hans: ‘Goed. Je bent natuurlijk onthand omdat er nu geen voetbal is en dat is flink wennen, maar wat de gezondheid betreft is het allemaal in orde. Gelukkig maar.’
In hoeverre ben je beperkt in je functioneren vanwege de maatregelen in verband met de corona?
Hans: ‘Gelukkig waren wij bij SC Feyenoord al nagenoeg klaar met het samenstellen van de selectie voor komend seizoen, dus heel veel hebben die maatregelen onze plannen niet dwars gezeten. Elk seizoen beginnen we namelijk al in november intern te overleggen over het volgende seizoen. Dan wordt er bekeken wat we in huis hebben en waar we mogelijk versterking willen hebben. In de maanden daarna blijft dit telkens onderwerp van gesprek. Nauwgezet houden we de ontwikkeling van spelers in de gaten, niet alleen van de jongens van de selectie, maar ook van spelers van het tweede elftal en van de Onder 19. In de winterstop, op trainingskamp op Gran Canaria, gaan we knopen doorhakken. Dan beslissen we met welke spelers we door willen gaan en voor welke posities we er spelers bij willen hebben. Vanaf dat moment wordt er ook gesproken met voetballers. Wij hadden al een paar jongens aangetrokken voordat het virus de kop opstak en er door de overheid beperkingen voorgeschreven werden. Dat waren Fanny Waandels, Rowendly Martijn, Mark van Splunter en Jordie van Leeuwen. En onlangs nog Kilian Berkhout van Excelsior Maassluis. Hij is de enige speler die erbij is gekomen nadat de maatregelen van kracht waren. Kilian is de 19e speler en daarmee zijn we rond, want met 20 spelers voor het eerste elftal zouden we het volgend seizoen gaan doen, zo had het bestuur eerder al bepaald, maar vanwege de crisis houden we het voorlopig bij 19. Dit seizoen waren dat er 22. Ook in deze weken hebben we heel veel contact met elkaar, maar we zitten niet of nauwelijks samen aan tafel. Je belt elkaar nu, je stuurt app-jes rond; dat soort dingen.’
Je zegt ‘wij’. Wie bepalen er met jou hoe de samenstellingen van de elftallen er bij SC Feyenoord uit gaan zien?
Hans: ‘Met Raymond Frehe, de hoofdtrainer, wordt veelvuldig overlegd. Hij bepaalt niet wie er blijft en wie er weggaat, maar ik luister wel heel goed naar hem en neem zijn adviezen echt wel ter harte. Per slot van rekening is hij de man die met de spelers moet gaan werken. Verder wordt er veelvuldig overlegd met Henk Blommers en Matthijs de Kort, de bestuursleden technische zaken. Zo doen we het hier dus en dat hoort natuurlijk ook zo, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat ik het liever helemaal alleen zou willen doen. Want dan gaat het sneller en wordt er minder gediscussieerd. Ik ken alle spelers hier van haver tot gort, ook de A-spelers. En de spelers van de B, die van 14 tot 16 jaar, zie ik ook vaak voetballen, omdat ze veel van hun wedstrijd spelen voordat het eerste elftal dat gaat doen. Verder praat ik heel veel met trainers, ik geef mijn ogen goed de kost en heb niet veel wedstrijden nodig om te zien of een speler goed genoeg is voor het niveau dat wij nastreven. Vaak ben ik de enige die al die wedstrijden ziet, dan zou ik het ook alleen kunnen beslissen. Maar zo werkt het hier natuurlijk niet, haha.’
Is het moeilijk om bij SC Feyenoord een selectie samen te stellen?
Hans: ‘Ja, dat is moeilijk en ik zal uitleggen waarom dat moeilijk is. Je hebt hier de Academy van de BVO Feyenoord en je hebt de Sportclub. Dat zijn twee aparte structuren, met ieder hun eigen jeugdafdeling. De Academy organiseert elk jaar talentendagen, waar telkens zo’n 700 spelertjes op af komen. Bij ons, bij SC Feyenoord gaat het anders. Hier kan iedereen in principe lid worden, maar niet iedereen wordt lid. Wij hebben namelijk in elke leeftijdscategorie slechts twee elftallen, dus de ruimte om hier te voetballen is beperkt. Bij ons komen veel ‘gelukzoekers’, zoals ik dat altijd zeg. Ik word plat gebeld en krijg ontzettend veel app-jes met de vraag om hier te mogen komen voetballen, ook voor het tweede elftal, of voor de hoogste jeugdcategorieën. Ik weet niet hoe ze aan mijn nummer komen, maar elke dag weer komen dergelijke vragen op me af. Het lijkt wel of iedereen bij Feyenoord wil komen voetballen. Zelf kijken we ook altijd rond. We hebben geen scouts, die zouden wij overigens graag willen hebben. Nu gaan we af op tips en dan ga ik zelf kijken. Maar omdat er niet veel plekken te vergeven zijn, moeten ook wij keuzes maken. Ook bij ons kunnen spelertjes mee komen trainen. Als ze dan later eenmaal hier voetballen, denken ze allemaal dat ze op termijn in de Kuip in het eerste elftal kunnen voetbalen. Veel spelers dichten zich kwaliteiten en talenten toe, die ze niet hebben. En als ze dan merken dat ze hier niet veel spelen, omdat anderen beter zijn, dan hebben ze niet het geduld om hier te blijven en verder aan hun ontwikkeling te werken. Nee, dan vertrekken ze naar verenigingen waar er in de jeugd op een hoger niveau gevoetbald wordt dan bij ons, naar Spartaan ’20 of naar Alexandria ’66 bijvoorbeeld. Maar als die spelertjes dan senior geworden zijn voetballen die clubs op een lager niveau dan waarop wij spelen en dan hangen ze aan de telefoon met de vraag of ze weer terug kunnen komen. Waarom ben je dan weggegaan, zo vraag ik me dan af. Met dat verloop heb ik toch wel moeite. Dit jaar gaan er weer 6, 7 jongens van het tweede elftal weg. Gasten van 19 jaar, die bij Rijsoord of bij Heerjansdam in een eerste elftal willen voetballen. Ik snap dat wel, bij een andere club speel je misschien inderdaad wel vaker in het eerste dan bij ons en wellicht is dat ook weer beter voor je ontwikkeling, maar als je bij SC Feyenoord voetbalt, dan weet je wat je hebt. Hier is alles altijd perfect geregeld, hier wordt hard gewerkt aan je doorgroei als voetballer en hier wordt nagekomen wat wij besproken en aangegeven hebben, ook financieel. ‘
Voetballen de spelers bij SC Feyenoord voor het geld?
Hans: ‘Nee, want wij zijn geen grootbetalers. Ze voetballen hier omdat wij ambitie hebben, omdat hier alles top geregeld is. Natuurlijk krijgen ze hier ook een vergoeding, maar op ons niveau zijn er clubs waar spelers veel meer kunnen verdienen. Na de coronacrisis wil ik het trouwens nog wel eens zien… Wij spelen nu hoofdklasse en onze ambitie is om in de derde divisie te voetballen en dat willen we toch met zoveel mogelijk eigen jongens blijven doen en met jongens die hier in de jeugd hebben gevoetbald en eerst uitgewaaierd zijn en op 22-, 23-jarige leeftijd terugkeren. Ik zou graag willen zien dat spelers die tegen het eerste elftal aan zitten, hier blijven, zodat ze zich verder kunnen ontwikkelen. Als ze ontevreden zijn omdat ze niet of weinig spelen, dan moeten ze zich op de trainingen bewijzen. Daar hebben ze mogelijkheden genoeg voor, want we trainen wel drie keer in de week. ‘Laat je zien’, ‘probeer op te vallen’, ‘werk hard, zet je altijd voor de volle 100% in’, ‘schop desnoods een tegenstander drie meter de lucht in’, zeg ik altijd tegen die spelers. Dat laatste moeten ze natuurlijk niet doen, maar ik wil hiermee te zeggen dat ze moeten proberen op te vallen, zodat de trainer niet om hen heen kan. En ze kunnen ook aan de trainer vragen waarom ze niet spelen, zodat ze snappen waar ze nog aan moeten werken. En om terug te komen op die vergoeding: ik zeg wel eens gekscherend dat spelers eigenlijk niets zouden moeten krijgen. Nergens. Bij geen enkele club. Dan kijken ze niet meer wat ze bij een ander kunnen verdienen. Dan zouden spelers ook niet bij andere clubs gaan voetballen omdat ze daar meer krijgen. Dan blijven ze bij hun club en krijgen ze op die manier ook binding, meer dan nu. Geld heeft al te veel kapot gemaakt in het voetbal. Zo zijn er door geldproblemen clubs omgevallen, ook in Rotterdam. Tegenwoordig zijn er elk jaar weer heel veel wisselingen overal en daardoor krijg je op den lange duur veel minder mensen met een echte clubbinding. Mensen die ook iets voor de club blijven doen als ze zelf uitgevoetbald zijn. Misschien hecht ik wel te veel aan nostalgie, maar ik vind zulke dingen echt belangrijk. Ik was niet zo lang geleden bij COAL en daar was een oude baas shirtjes aan het vouwen. Die man zit al zijn hele leven bij die club en doet nu nog altijd dingen daar. Dat is heel mooi, maar dat ga je in de toekomst dus veel minder krijgen. Heel jammer, vind ik.’
Maar als je een selectie hebt van 20, 22 spelers, dan kan toch niet iedereen voetballen?
Hans: ‘Nee, maar ook een trainer zal moeten beseffen dat hij er een grote rol in speelt om zulke spelers hier te houden. Raymond houdt vast aan zijn ploeg, wisselt niet zo vaak van samenstelling en dat is zijn goed recht, maar ik praat er met hem wel eens over dat hij de andere jongens ook kansen moet blijven geven. Begrijp me goed: ik wil helemaal niet op de stoel van de trainer gaan zitten, hij is de baas wat dit betreft, hij bepaalt wie er speelt, maar als de mogelijkheden er zijn kan je ook voor een ander kiezen, bijvoorbeeld als iemand een training heeft gemist, als iemand een keertje de kantjes ervan af loopt of een wedstrijd slecht speelt. Als je dat niet doet, heb je ook geen 22 spelers nodig.’
Je bent nu 7 jaar TC bij Feyenoord. Is het leuk om te doen?
Hans: ‘Dat er tegenwoordig meer wisselingen zijn en dat spelers minder binding hebben met een club, ach, dat ga ik toch niet meer veranderen. Maar het werk als technisch coördinator is en blijft leuk, hoor, laat dat duidelijk zijn. Want als je het niet leuk vindt, dan houd je het niet zo lang vol. We hebben een fijne groep spelers. Daar zitten geen boeven en schooiers meer bij. In het verleden hadden we er wel een paar plaatboeven bij. Nu niet meer. Met deze groep kunnen we goed voor de dag komen. De concurrentie is groot en dat weerhoudt sommige spelers er misschien ook van om hier te komen voetballen, maar het werk dat ik doe bij SC Feyenoord, gemiddeld zo’n 20 uur in de week, buiten de vele telefoontjes om die gepleegd moeten worden, is fantastisch om te doen.’
Leuker dan trainer zijn?
Hans: ‘Nee, trainer zijn is leuker. Dan heb je meer invloed op het spel en op de spelersgroep, dan bepaal je welke spelers je opstelt en hoe je wil gaan voetbalen. Het is leuk om nu alles er omheen te organiseren, maar trainer zijn was toch net nog iets leuker.’
Mooi stuk Jan Schoonen leuk om te lezen en grote vriend Hans Maus alles schitterend verwoord,maar wat een rot tijd nu. Blijf beiden gezond en tot kijk weer