Oude Glorie. Dit is een nieuwe rubriek van VoetbalRotterdam die twee keer per maand zal verschijnen. De ene keer wordt een voetballer of trainer uit lang vervlogen tijden belicht, de andere keer is er een verhaal met een erelid, een lid van verdienste of iemand anders die zich voor zijn club verdienstelijk heeft gemaakt.
Aflevering 4 gaat over Han van Loon, door RVVH in 2003 benoemd als lid van verdienste en bij het honderdjarig jubileum van de vereniging, afgelopen jaar, tot erelid. ‘Maar eigenlijk weet ik niet waarom mij die eer te beurt is gevallen’, zegt hij.
We hebben gehoord dat je bij RVVH al op jeugdige leeftijd debuteerde in het eerste elftal. Klopt dat?
Han: ‘Ja, dat klopt. Ik ben bij RVVH in 1953 lid geworden toen ik 11 jaar oud was. Vroeger kon dat pas vanaf 12 jaar, dus ik was er snel bij. De club zat hier nog aan de Molendijk en toen ik 12 jaar was, mocht ik voetballen. Ik begon in de C1, ging daarna naar de B1 en kwam uiteindelijk terecht in de A1. Maar het seizoen in de A1 heb ik niet afgemaakt, want trainer Van Diggelen uit Schiedam liet me debuteren in het eerste elftal. Zeventien jaar was ik toen. Ik weet het nog goed. Het was een bekerwedstrijd, uit bij Rozenburg.’
Op welke positie speelde je die wedstrijd?
Han: ‘Centraal op het middenveld. Op de nummer 10 zouden ze nu zeggen.’
Spelmaler dus. Zo jong al. Werd je door je ploegmaten wel aangespeeld of sloegen ze je over?
Han: ‘Nee hoor. Ik kreeg vaak de bal aangespeeld door mijn ploeggenoten. Mooi is trouwens wel dat ik in de volgende bekerronde niet mee mocht doen. dat was tegen Heerjansdam en daar speelde Adrie Sneijder, die vroeger nog bij RVVH gevoetbald had. Arie kenden wij goed. Dat was niet bepaald een speler die zachtzinnig te werk ging. De trainer en Bas Verveer, die naast elftalleider ook een speler van het eerste elftal was, waren bang om een jong ventje zoals ik tegen zo’n voetballer te laten spelen. Mocht ik dus niet meedoen…’
Maar later ben je wel basisspeler geworden.
Han: ‘Ja. Toen konden ze niet meer om me heen. Ik heb in de beginperiode een paar trainers meegemaakt, maar Molenveld was de eerste waar ik veel van leerde. Die kwam ook uit Schiedam, dus je kunt wel zeggen dat ik goede ervaringen had met trainers die uit Schiedam kwamen. Onder Van Diggelen maakte ik mijn debuut en Molenveld was de eerste waar ik heel veel leerde. Die lette op de details. Als we klaar stonden om een sprintje te gaan trekken vertelde hij hoe we onze voeten moeten plaatsen. Als die goed stonden, in de sprintrichting scheelde dat in de sprint een paar centimeter en dat zou volgens de trainer het verschil maken tussen op tijd op de juiste plek zijn of laat.’
RVVH werd in die jaren beter en beter.
Han: ‘Ik werd een vaste kracht in het seizoen 1960-1961. Een paar jaar later werden we kampioen in de derde klasse en promoveerden we naar de tweede klasse. Dat was mooi, omdat de vereniging kort daarvoor besloten had om veel jonge jongens in de selectie op te nemen. Wij waren dus een jonge ploeg en alle spelers waren afkomstig uit Ridderkerk en hadden bij RVVH al in de jeugd gevoetbald. Dat is nu niet meer zo. Nergens. Spelers hoppen nu van club naar club en dat komt vooral omdat er door veel verenigingen betaald wordt. Dat vind ik wel jammer. Ik ben nooit een voorstander geweest om spelers te betalen. Nu nog altijd niet. Bij RVVH hebben we daar ook aan meegedaan. In de jaren toen Cor Lems hier trainer was, kon hier alles. Het was toen crisis in Nederland, maar niet bij RVVH. Er speelden hier veel voetballers die hun roots niet bij RVVH hadden. Geld, geld. Er was veel mogelijk. We gingen zelfs met de bus naar ASWH en dat ligt even verderop. Tegenwoordig is de geldkraan verder dichtgedraaid, betaald wordt er nog wel, maar veel en veel minder. De insteek is het om het voortaan zoveel mogelijk met eigen jongens te doen en dat juich ik toe. En de spelers reizen nu met de eigen auto naar uitwedstrijden, ook prima. Maar terug naar de tijd van vroeger: die tweede klasse waarin ik met RVVH vroeger speelde, was destijds het hoogste niveau bij de amateurs. We moesten voetballen tegen ploegen als Quick Boys en Noordwijk, hele grote clubs toen. Twee jaar later, in het seizoen 1966-1967, werden we kampioen in de tweede klasse en daardoor mochten we om het algemeen kampioenschap gaan voetballen. In totaal waren er toen vier regio’s in het amateurvoetbal, met elk een tweede klasse. De andere kampioenen waren DOVO, Huizen en WHC. Met al die kampioenen moesten we een kampioenscompetitie spelen met uit- en thuiswedstrijden. Die nacompetitie wonnen wij en daardoor werden wij amateurkampioen van Nederland. Onvergetelijke tijden waren dat! We speelden onze drie thuiswedstrijden in die kampioenscompetitie telkens voor vijfduizend man publiek. Het was loeidruk, als speler geweldig mooi om mee te maken.’
Nog even over dat geld. Kregen jullie dan vroeger geen vergoedingen bij RVVH?
Han: ‘Wij kregen helemaal niets. Zelfs het biertje na afloop van een wedtrijd moesten we zelf betalen. Er is nog een mooi verhaal over onze shirtjes te vertellen. Die moesten we namelijk zelf kopen en zelf thuis wassen. Op een gegeven moment zagen die shirtjes er natuurlijk niet meer uit. Ze waren vaal en verschoten. Wij wilden nieuwe shirtjes hebben, maar de club weigerde mee te werken. ‘Als jullie nieuwe shirts willen hebben, koop ze dan zelf maar. Wij betalen het niet’, zei het bestuur. Ons antwoord mocht er zijn: ‘Als we geen nieuwe shirtjes krijgen, voetballen we niet meer.’ Dat werd wel een dingetje, toen. Natuurlijk zouden we nooit gaan staken, want daarvoor vonden we het voetbal veel te leuk. Maar dat hoefde de club niet te weten. Uiteindelijk is het bestuur over de brug gekomen. In samenspraak met de eigenaar van Café Sport, een sponsor van de club, werd besloten dat ieder van ons een shirtje, een broek en kousen zou krijgen en voortaan zouden al die spullen door iemand op de club gewassen worden. Dat hadden we maar mooi voor elkaar gekregen.’
Hoe was het voetballen toen vergeleken met nu?
Han: ‘Vroeger was het toch wel makkelijker voetballen dan nu, vind ik. Op het veld had je één directe tegenstander en als je die de baas was, had je een makkelijke en leuke middag. Nu is het allemaal veel sneller geworden en zit iedereen er bovenop. Ben je de ene tegenstander voorbij, dan heb je meteen te maken met de volgende.’
Je was al op jonge leeftijd in het eerste elftal gekomen en werd niet heel lang daarna landskampioen met RVVH. Zijn er geen clubs geweest die belangstelling voor jou hadden?
Han: ‘Ik heb eens drie maanden meegetraind met Hermes DVS. Dat was toen een ploeg uit het betaald voetbal. Het meetrainen ging best wel leuk, maar toen puntje bij paaltje kwam aan het einde van die proefperiode, zat er voor mij geen contract in. ‘We willen het nog even aanzien’, zeiden ze daar. Ze wilden me nog langer bekijken. Maar dat wilde ik niet. Ze hadden al tijd genoeg gehad om me goed te kunnen beoordelen, vond ik. Ik ben dus bij RVVH gebleven.’
Toch ben je nog een periode weggeweest bij RVVH. Waarom was dat?
Han: ‘Dat was veel later, in 1981. Er was een meningsverschil met de toenmalige trainer De Hoop. Daarom ben ik naar Rijsoord gegaan, waar ik al enkele jaren trainer was van de dames. Met die meiden vier of vijf keer kampioen geworden en zelfs een keer landskampioen. Mooie tijden beleefd daar. In 1982 ben ik ook de B-selectie van Rijsoord gaan trainen. Dat heb ik gedaan tot 1985. In dat jaar werd ik door Hennie van der Sluis, secretaris van RVVH, gevraagd om de B-selectie van RVVH te gaan trainen. Dat heb ik gedaan tot 1989. In dat jaar ontstond er bij RVVH een bestuurscrisis en besloot ik weer terug te gaan naar Rijsoord om onder leiding van Wim Advocaat assistent-trainer bij het eerste elftal te worden. Dat heb ik enkele seizoenen gedaan.’
Uiteindelijk keerde je terug naar RVVH. Hoe is dat gegaan?
Han: ‘Dat kwam door Hennie van der Sluis, toen al secretaris van RVVH. Die vond het maar vreemd dat een echte RVVH’er als ik bij Rijsoord zat. Hennie heeft mij overgehaald om terug te komen. Eenmaal terug heb ik hier van alles gedaan. Ik ben al heel veel jaar leider van het eerste elftal en door de week ben ik een paar dagen op de club als lid van de werkploeg.’
En daarom ben je door de club onderscheiden? Eerst als lid van verdienste en later als erelid.
Han: ‘Die onderscheidingen heb ik inderdaad ontvangen, maar ik zou echt niet weten waarom. Omdat ik wist dat jij mij dit ging vragen, heb ik een balletje opgegooid bij voorzitter Mario Papavoine. Waarom ben ik erelid geworden, vroeg ik hem. ‘Denk daar maar eens goed over na’, was zijn antwoord. Maar ik zou het echt niet weten. Ik heb wel wat dingetjes voor de club gedaan, maar andere mensen ook. Misschien nog wel veel meer dan ik. Het zal wel een optelsom zijn van al die kleine dingetjes die ik bij RVVH heb gedaan, vermoed ik. Maar één ding is zeker. Ik ben een RVVH’er en RVVH is mijn club. RVVH is gewoon een hele mooie club en ik heb het er heel goed naar mijn zin. En dat zal altijd zo blijven. Ik ga hier nooit meer weg.’
Jan Schoonen bundelt columns: ‘82 verhalen over het amateurvoetbal’
Kerel met een hart van goud, veels te bescheiden en met recht benoemd tot ere lid.
De reden is omdat je het verdiend !!!
Han een heel goed stuk
Leuk stuk Han.
Omdat je dat verdiend hebt, logisch toch
Ook bij de vv Rijsoord was/is het een kanjer
Omdat er niemand is die het meer verdiend dan jij.
Topperrrr❤️❤️
Gefeliciteerd
Ja waarom krijg je zo’n titel omdat als voetballer een kanjer was als mens een kanjer was,als leider,trainer idd ook bij vv.Rijsoord alles werd thuis verzet voor de voetbal en iedereen pikte dat ook vroeg deze week nog met geintje aanJordi en nu opa Han weer trainen dat was effe lachen je hebt alles verdiend ook dit verhaal en de reacties. Geniet er nog maar lang van en geniet van je kids.en kleinkids ze hebben allemaal gevoetbald of doen het nog jordi en kleine Mats.gr lydia.
Alleen vanwege Han ging ik vroeger naar RVVH kijken. Of noemde we hem Hannie…?
Mooi echte rvvher
Ik deed er zaken mee Top kerel