Over een aantal maanden wordt Nico Ramos 40 jaar oud, maar bij zondaghoofdklasser IFC is zijn basisplaats nog altijd onomstreden. Hoor zijn trainer Jack van den Berg over hem praten: ‘Er zit bij hem totaal geen sleet op, hij slaat geen training over. Nico is een goede speler, hij ziet het goed en snel en is daarom heel belangrijk voor de ploeg. Zijn leeftijd speelt daarbij geen enkele rol. Wat moet ik dan? Hem niet opstellen omdat hij oud is? Nee, ik laat Nico altijd spelen want hij doet het goed. Vroeger was hij rechtsbuiten en soms best wel een opgewonden standje, tegenwoordig staat hij centraal achterin en zijn wilde haren is hij wel kwijt. Ik heb hem er graag bij en ook buiten het veld, voor de sfeer is hij een belangrijke jongen.’
Wat doen deze woorden van je trainer over jou?
Nico: ‘Deze blijk van waardering doet me heel veel. Ik heb Jack heel hoog zitten en daarom is het mooi dat hij zo over me praat.’
Hoe houd je het vol om op jouw leeftijd nog altijd op dit niveau te voetballen?
Nico: ‘Omdat mijn lichaam nooit protesteert. Ik train elke woensdag en vrijdag, speel op zondag mijn wedstrijden en voel me altijd hartstikke fit. Ben helemaal niet stijf of zo de volgende dag. Ik voel me eigenlijk nog precies hetzelfde als twintig jaar geleden en kan nog alles doen. Zolang het lichaam het volhoudt, ga ik door. Ik doe er trouwens niet eens veel aan om fit te blijven. Ja, ik doe mijn trainingen en zit soms met mijn neef in de sportschool, maar dat is het wel. Als ik op vakantie ben en een paar weken niets doe, ben ik hooguit een kilootje aangekomen. Nooit meer. Met mijn lichaam kan ik alles nog doen en zolang dat het geval is, ga ik niet stoppen. Volgend seizoen word ik 40 jaar maar de club wil nog met me verder. Ik heb kort geleden dan ook voor een jaartje bijgetekend.’
Dat zal je twaalfde seizoen worden bij Ido’s Football Club. Waarom zit je al zo lang bij die club?
Nico: ‘Ik heb het enorm naar mijn zin bij IFC. De allereerste keer dat ik hier kwam, dat was voor een gesprek met de toenmalige trainer Robert Verbeek, dacht ik nog: ‘Waar kom ik nu terecht? Moet ik het wel doen?’ Maar het is allemaal reuze meegevallen. Vanaf de allereerste dag ben ik door de groep en door de club enorm goed opgevangen. Normaal heb je wel een tijdje nodig om aan een nieuwe omgeving te wennen, dan kijk je eerst de kat uit de boom, maar hier hoefde dat niet. Er was meteen een klik. De selectie is heel erg close met elkaar, de sfeer is altijd enorm goed.’
Dat komt zeker omdat je een mooi seizoen draait tot nu toe?
Nico: ‘Nee hoor, dat heeft niets met de resultaten te maken. De onderlinge sfeer is hier altijd goed. Ook toen we degradeerden en dus niet veel wonnen hadden we veel lol onder elkaar. Op donderdag na de trainingen blijven we ook altijd lang hangen. Soms gaan we pas na twaalven naar huis. Mooi is dat de selectie hier heel hecht is en dat veel jongens hier al lang voetballen. Er zijn elk jaar vrij weinig wisselingen in de ploeg en dat versterkt de onderlinge band. We kennen elkaar door en door en dat maakt het voetballen hier heel erg leuk. Feitelijk zijn wij een vriendenploeg die op niveau voetbalt.’
Jack van den Berg zei dat je vroeger een opgewonden standje kon zijn. Klopt dat?
Nico: ‘Dat zal best, toen was ik nog jong. Maar omdat ik ouder ben geworden, ben ik nu slimmer. Vroeger was ik aanvaller en was je constant in beweging. Veel aan het rennen. Steeds maar weer diepgaan en dan werd er wel eens een overtreding tegen je gemaakt. Nu sta ik centraal achterin en dat is toch wel makkelijker voetballen, ook al omdat ik bij IFC goede spelers om me heen heb staan. Ik ken hun kwaliteiten, zij kennen jou.
Je gaat nog een jaar door. Weet je al wat je gaat doen als de tijd komt dat je niet meer voetbalt in het eerste van IFC?
Nico: ‘Ja, dat weet ik wel. Als het bij IFC klaar is, is het over en uit. Ik ga niet op een lager niveau voetballen, bij een tweede of derdeklasser. Als ik bij IFC niet meer nodig ben, of als mijn lichaam begint te protesteren, ga ik lekker met vrienden in een ploegje voetballen. Zij spelen in een veteranenelftalletje bij RSC Voorwaarts en wachten al jaren op mij. Elk jaar opnieuw zitten ze aan me te trekken en ze zijn quasi boos als ik weer een jaartje heb bijgetekend. Dat heb ik nu weer gedaan en dat zullen ze niet leuk vinden, haha. Maar ze moeten nog maar even wachten. Eens komt de tijd dat ik me bij hen ga aansluiten. Wat ik ook weet is dat ik nooit trainer zal worden.’
Waarom niet?
Nico: ‘Alleen al om de kou niet. Wij zijn als spelers altijd lekker bezig en hebben eigenlijk nooit last van de kou als we in beweging zijn. Bij trainers is dat anders. Ik zie Jack van de Berg wel eens dik ingepakt langs de kant staan en nog kou staan te lijden. Daar klaagt hij wel eens over. Dan moet ik altijd wel lachen. ‘Dan had je maar geen trainer moeten worden’, zeg ik dan tegen hem.’