De broers Rowdy en Glenn Rijsdijk uit Spijkenisse, neefjes van trainer Jeroen Rijsdijk, begonnen beiden bij de jeugd van Spijkenisse met voetbal, maar samen in één elftal hebben ze nooit gevoetbald. Dat komt omdat de 24-jarige Rowdy 3 jaar ouder is dan zijn broer Glenn en in de jeugd altijd in een hogere leeftijdscategorie zat, maar nu ze alle twee seniorvoetballer zijn kan dat ook nog altijd niet. Simpelweg vanwege het feit dat Rowdy sinds de B-tjes aan de overkant van het Spui voetbalt, bij het Oud-Beijerlandse SHO. Maar samen in één elftal voetballen is iets waar ze beide over dromen. ‘Eens gaat het gebeuren en dan ook nog op niveau, niet pas als we oud zijn en uitbollen’, zegt Rowdy stellig.
Waarom ben je bij Spijkenisse weggegaan Rowdy?
Rowdy: ‘Omdat het B-elftal waarin ik speelde helemaal uit elkaar viel. Ik had het niet meer naar mijn zin bij Spijkenisse. We zouden vaders als trainer krijgen en dat vond ik ook niks, omdat ik dacht dat er dan vriendjespolitiek aan te pas zou gaan komen. Daarom ben ik vertrokken, ook al omdat René Rapmund, die ik goed kende, me vroeg om naar SHO te komen om daar in zijn elftal te gaan voetballen. Dat was de B1. Ik heb dat gedaan en daar heb ik nooit spijt van gehad. SHO is een plezierige club met een sterke onderlinge band, toen al en nu ook nog.’
Glenn, waarom ben jij toen je broer niet achterna gegaan?
Glenn: ‘Omdat ik het wel enorm naar mijn zin had bij Spijkenisse. Ik voetbalde altijd in de hoogste jeugdelftallen, speelde als D-tje al tegen PSV, Feyenoord en Ajax. Dat vond ik machtig mooi. Mijn team bleef ook samen. Jaar in jaar uit voetbalde ik met dezelfde jongens. Dat wilde ik niet opgeven. Ik wilde niet weg bij Spijkenisse en dat ik gebleven ben, daar heb ik geen spijt van.’
Jullie hebben beiden de jeugd versneld doorlopen en kwamen al op jonge leeftijd bij de selectie. Hoe ging dat?
Rowdy: ‘Ik heb bij SHO 1 jaar in de B gevoetbald en ook 1 jaar in de A en toen werd ik bij de selectie gehaald. Jeroen Rijsdijk was toen trainer, onder hem heb ik mijn debuut gemaakt. Dat was tegen GHC, een competitiewedstrijd in de eerste klasse, 17 jaar was ik toen. Ik ben toen goed opgevangen in het team, eigenlijk gaat dat vanzelf. Het ging allemaal best wel snel met me, maar ik heb er toch lang over gedaan eer ik een echte basisplaats had. Toen Jeroen naar Excelsior Maassluis ging en opgevolgd werd door Richard Middelkoop speelde ik mijn wedstrijdjes af en toe, maar een echte basisspeler was ik niet. Daar zijn wel een paar jaartjes overheen gegaan voor ik dat wel werd. Eigenlijk pas onder Sander Fakkel ben ik vaste waarde. Nu sta ik er altijd in.’
En jij Glenn?
Glenn: ‘Ook ik kwam op jonge leeftijd bij de selectie. Peter Wubben haalde me er bij toen ik 17 was. Het was het jaar dat Spijkenisse kampioen werd in de hoofdklasse en naar de derde divisie promoveerde. In het begin speelde ik mijn wedstrijden in het tweede, mocht meetrainen met het eerste, maar in dat eerste jaar bij de selectie scheurde ik mijn meniscus af. Lag ik er bijna een jaar uit. Dat was wel balen. Had ik net een leuke stap gemaakt, kon ik maandenlang niets doen. Ik ben toen goed opgevangen door de club, maar ik had het liever anders gezien, dat begrijp je wel. Ik wilde voetballen en me bewijzen en dat lukt dan niet. Pas een jaar later, in de derde divisie, begon ik mijn wedstrijden in het eerste te voetballen.’
Hoe hebben jullie trainers jullie aangepakt zodat je je plekkie in het elftal kon behouden?
Rowdy: ‘Vooral Sander Fakkel is veel 1 op 1 met mij bezig geweest. Onder Richard Middelkoop was ik een nummer 10, bij Sander ben ik samen met Robin Winkels de controlerende speler op het middenveld bij SHO. Bij ons beginnen de aanvallen en dat is toch een andere rol dan bij Richard. Sander is veel met me bezig geweest. In gesprekken en tijdens trainingen nam hij mij ook vaak apart. Dan vertelde hij hoe ik mijn verdedigend werk moest doen.
Glenn: ‘Peter Wubben doet dat ook. Die heeft ook veel aandacht aan mij besteed. Hoe ik in moest stappen en wanneer ik dat moet doen. Hij is veel met me bezig geweest en daar heb ik veel van opgestoken. Nu doet hij dat meer met de jonge jongens die er bijgekomen zijn. Het is trouwens wel leuk dat Eric Polet vaak met ons meetraint. Kippie noemen we hem en ik kan nog altijd veel van hem leren. Daarom kijk ik altijd goed hoe hij in partijtjes de situaties oplost. Ja, ik lijk wel een beetje op hem, dat zeggen meer mensen tegen me. Op de club noemen ze me dan ook Kippie 2. Maar Eric is wel een ander soort voetballer dan ik. Ik moet het niet zozeer van mijn duelkracht hebben, probeer het vooral op te lossen door me goed op te stellen.’
Zijn jullie er trouwens altijd op alle trainingen?
Rowdy: ‘Nee, ik zit in de continu, werk als procesoperator bij Shell. Ik ben de enige selectiespeler bij SHO die in de continu zit en daarom wel eens een training mist. Daar was trainer Sander Fakkel niet zo blij mee in het begin en daar was ik toen wel eens de dupe van. Dan zat ik op de bank. Nu niet meer. Hij heeft het geaccepteerd dat ik er soms niet ben en hij weet inmiddels ook wat hij aan me heeft. Daarom speel ik nu wel altijd. Ja, dat heb ik zelf afgedwongen, maar ik vind het ook leuk dat Sander er nu zo mee omgaat.’
Glenn: ‘Eigenlijk zit ik in hetzelfde schuitje. Ik ben met dezelfde opleiding bezig die Rowdy gevolgd heeft. Ik wil ook procesoperator worden, ga straks ook continu werken. Ik ben bijna klaar met mijn opleiding, moet alleen nog een half jaar stage lopen. Ik mis dan dus ook trainingen, maar dat is al een tijdje het geval. Peter Wubben doet daar niet moeilijk over, als hij maar ziet dat ik op de trainingen dat ik er wel ben alles geef. Wat ik wel één keer in de week blijf doen is krachttrainingen bij Mark Bevaart. Dat kan ook overdag. Het missen van trainingen is iets waar ik ook al over hen gesproken met Marco van Rhijn, die bij Spijkenisse komend seizoen trainer is. ‘Als het al een paar jaar zo gaat, waarom zou ik het dan anders willen’, heeft hij gezegd. Mooi vind ik dat, want ik wil natuurlijk wel voetballen.’
Dus samen met elkaar in 1 elftal spelen, dat zit er voorlopig nog niet in?
Rowdy: ‘Spijkenisse heeft vroeger wel eens gevraagd om terug te komen, maar dat zit er niet in. Daarvoor heb ik het veel te goed naar mijn zin bij SHO. De onderlinge kameraadschap is er goed, na de training is het op donderdag altijd hartstikke gezellig. Veel jongens blijven hangen en dat komt natuurlijk omdat veel jongens hier al jarenlang voetballen. Bij SHO spelen we elk jaar wel om de prijzen. We willen graag naar de hoofdklasse en wat resultaten betreft hangt het altijd wel aan een dun lijntje. Of je wint of niet, dat zit altijd heel dicht bij elkaar. De laatste weken valt het dubbeltje wat dat betreft de verkeerde kant op, maar tegen Poortgaal, dat een straatlengte voorstaat, waren wij eigenlijk beter. Maar we wonnen niet. Nee ik hoef hier niet weg. Als Glenn en ik samen willen voetballen, moet hij maar naar SHO komen. Samen voetballen, dat is trouwens wel iets waar ik over droom. Dat gaat er echt nog wel eens van komen. En niet pas als we uitgebold zijn.’
Glenn: ‘Zolang ik het zo kan doen bij Spijkenisse zoals nu is er geen enkele aanleiding om weg te gaan. Ik zou trouwens wel iets anders willen meemaken dan alleen maar degradatievoetbal spelen. Dat doe ik nu al drie jaar achter elkaar. Maar de toekomst ziet er goed uit. In de ploeg zit altijd voetbal en dat ik me ook wel wat waard. Er staat nu ook een hecht team, iedereen wil alles in het veld voor elkaar doen en doet vuil werk voor de ander. Dat is mooi, want je moet het met zijn allen doen. Dat was vorig jaar wel anders. Toen leek het vaak alsof we maar met zijn negenen aan het voetballen waren. Nu ziet het er veel beter uit. Rowdy moet nog maar even wachten. Ik heb wel met SHO gesproken, maar omdat ik bij Spijkenisse de zekerheid heb dat er niet moeilijk gedaan wordt als ik een training mis, is er voor mij geen enkele reden om nu al verder te kijken. Samen voetballen komt echt nog wel, maar nu nog niet.’
Ok
Bekende gezichten, heb ik wel eens vaker gezien!
Lijkt mij een goed idee beter eerder