Hij promoveerde met SSS in 2017 naar de tweede klasse en die promotie was een mooie afsluiting van zijn periode bij de voetbalvereniging Sport Staalt Spieren uit Klaaswaal. Na vijf jaar vertrok trainer Pascal van den Hoek naar GOZ in het naburige Mijnsheerenland, dat dat seizoen in dezelfde klasse als SSS uitkwam maar als laatste eindigde en degradeerde naar de vierde klasse. Het was een overstap die de nodige wenkbrauwen deed fronsen. Het waarom van die overstap en hoe het hem vergaat bij GOZ, dat willen we graag van hem weten en als we eenmaal aan tafel aangeschoven zijn, zit Pascal meteen op zijn praatstoel.
Waarom ging je weg bij SSS?
Pascal: ‘Na vijf seizoen wilde ik wel eens iets anders. Ik heb het al die jaren erg naar mijn zin gehad bij SSS en kom er nog altijd graag, maar na zo’n lange tijd wilde ik wel eens wat anders. Een andere uitdaging. Dat werd GOZ, dat jaar een tegenstander van ons. Nadat ik mijn woord aan GOZ had gegeven speelde ik met SSS nog een competitiewedstrijd bij GOZ. Die wonnen we met 7-1. De club degradeerde uiteindelijk, terwijl SSS promoveerde. Ik ben toen door heel veel mensen aangesproken over mijn keuze voor GOZ. ‘Wat ga je daar doen, die club stelt toch helemaal niks voor?’ ‘Wat voor eer kun je daar behalen?’ Dat soort opmerkingen. Dat GOZ degradeerde naar de vierde klasse was niet zo leuk, maar daar zat ik niet mee. Het maakte de uitdaging om er iets moois van te maken alleen maar groter. Ik hoef niet in een gespreid bedje te komen.’
Wat trof je aan bij GOZ?
Pascal: ‘Een elftal dat weinig geloof in eigen kunnen had en weinig plezier uitstraalde. Niet gek allemaal als je van de derde naar de vierde klasse gedegradeerd bent. Ik begon het seizoen 2017-2018 met een vrij smalle selectie. Zestien jongens had ik tot mijn beschikking, maar al in de voorbereiding gingen er twee weg omdat ze aan de andere kant van Nederland gingen werken. Toen had ik er nog maar 14 en een paar weken later nog maar 12. De eerste seizoenshelft ging het niet goed. Het was allemaal heel matig qua resultaten. Ik had dringend behoefte aan een grotere selectie en wilde heel graag spelers uit de A1 erbij hebben, omdat ik zag dat daar veel potentie in zat. Dat is best wel een strijd geworden, omdat vooral de ouders dachten dat hun kinderen dan niet aan spelen zouden toekomen. Ik heb moeten lullen als Brugman om het voor elkaar te krijgen, maar uiteindelijk zijn ze overstag gegaan. De A1 werd in de winterstop opgeheven en de spelers werden bij de selectie gevoegd en vanaf dat moment is het gaan draaien. Die jonge jongens speelden altijd en we werden uiteindelijk derde. We misten de nacompetitie op 1 punt.’
Een derde plaats schept vertrouwen, maar het volgende seizoen eindigde GOZ als negende. Hoe kwam dat?
Pascal: ‘Als je met jonge spelers werkt is het allemaal nog niet constant. Zij zijn nog wisselvallig en presteren gaat nog met pieken en dalen. Al snel in de competitie leden we een paar nederlagen achter elkaar en dat deed wel iets met de ploeg. Toen gingen de koppies naar beneden. Ze moesten voor het eerst tegenslag overwinnen. Ze hadden in de jeugd altijd veel gewonnen en ook de tweede seizoenshelft van het vorige seizoen was het dus voortvarend gegaan. Maar toen dus niet meer. Dan zit het allemaal ineens tegen en moeten ze omgaan met druk. Er waren jongens bij die voor een wedstrijd boven de wc-pot hingen van de zenuwen. Als trainer moet je dan de rust bewaren en uitleggen dat het helemaal niet zo slecht ging. Dat was ook zo. We verloren wel vaak, maar het voetbal was vrij behoorlijk, vond ik. Van al die nederlagen waren we maar twee kansloos weggespeeld, de rest van de wedstrijden deden we goed mee. Dat vertelde ik de spelers ook. Je bent dan veel aan het praten met ze om die terugval te overwinnen, om ze weer aan het voetballen te krijgen. Uiteindelijk werden we negende.’
En nu sta je bovenaan in de vierde klasse H.
Pascal: ‘Dat komt vooral omdat ik nu voor het derde jaar met nagenoeg dezelfde groep spelers bezig ben. Er zijn hier heel weinig mutaties. Ik hoef dus niet elk jaar vier, vijf nieuwe spelers in te passen, maar kan verder gaan op de weg die we samen ingezet hebben. En door de opgedane ervaringen worden de jonge spelers beter en beter. Er hangt nu niemand meer boven de wc pot. Dat ligt niet aan mij, de spelers verdienen alle credits.’
Je gaat toch niet zeggen dat jij als trainer geen rol in het geheel hebt?
Pascal: ‘Dat zeg ik ook niet. Ik zet de lijnen uit, maar de spelers moeten het doen. Ik als trainer geef tips en tools en ben deel van het geheel en heb hier een spelersgroep die graag wil en heel leergierig is. Daarom is het werken bij GOZ heel prettig, ook al omdat ik van het bestuur carte blanche heb om te doen wat ik wil. Maar ik ben niet allesbepalend. Ik ben transparant en betrek ook de spelers bij het uitzetten van de lijnen. Er is een zevental spelers in de selectie waar ik mee overleg. Elke week praat ik op donderdagavond na de training met steeds twee andere spelers van die zeven. Dan geef ik de opstelling prijs en vertel hoe ik wil spelen. Maar zij hebben daar echt wel een inbreng in. Het is niet zo dat ik alles in mijn eentje bepaal, ik luister echt wel naar wat er leeft in de groep en naar wat zij willen. En als ik zelf een fout heb gemaakt, dan geef ik dat ook aan. In de laatste wedstrijd voor de winterstop , uit bij WCR, werd onze keeper net na de rust met een rode kaart van het veld gestuurd. We stonden toen met 2-1 voor en tot dat moment waren wij de bovenliggende partij. We hadden veel kansen gemist en hadden met 4-1 voor moeten staan. Met een mannetje minder trokken we ons terug en ik deed een wissel, een defensieve wissel. Uiteindelijk verloren we met 3-2 en had ik het fout gedaan. Ik had nooit defensief moeten wisselen en de ploeg naar voor moeten jagen. Het is een mooie les geweest, niet alleen voor mij, ook voor de spelers.’
Na zo’n nederlaag de winterstop in. Het lijkt me dat er leukere dingen zijn.
Pascal: ’Inderdaad. Dat gaf wel een rot gevoel. Maar die nederlaag drukte ons ook met de neus op de feiten. Het gaat goed, we staan nog steeds bovenaan, maar we moeten wel bij de les blijven. We zijn er nog lang niet. Er zijn nog genoeg verbeterpunten, zoals nog betere keuzes maken in het veld, maar we zijn echt op de goede weg. De ploeg heeft stappen gemaakt. Er wordt in elke linie goed gecommuniceerd en we zijn niet afhankelijk van één of twee spelers. Een jongen als Niels de Visser is van grote waarde voorin, maar als Niels een mindere dag heeft, heeft dat geen weerslag op het elftal, omdat anderen dan opstaan. We hebben meer spelers die kunnen scoren. Maar het zijn niet alleen die jongens die belangrijk zijn. De zogenaamd dienende spelers, die zich wegcijferen voor het team zijn net zo belangrijk. Dat benadruk ik ook. Je bent als trainer voortdurend bezig om het team sterker te maken, dat de kwaliteiten zo optimaal mogelijk tot hun recht komen. Ja en dat hoeft niet altijd op een hele serieuze manier te gaan. Ik houd ook wel van een lolletje. Het moet voor de spelers ook leuk zijn. Als je ergens plezier in hebt, dan leer je daar het meest van. Plezier maken, dat moet kunnen, toch? Toen ik bij SSS wegging, zat ik bij een uitzending van Radio Hoeksche Waard. Die vond plaats in een brasserie en er waren veel mensen bij aanwezig. ‘Hoe reageerden de spelers van SSS op je vertrek na vijf jaar’, vroeg Wim Wisse, de verslaggever. ‘Heel emotioneel en terneergeslagen. Huilen en zo’, antwoordde ik met een uitgestreken gezicht. ‘Echt waar’, reageerde Wim. Hij dacht dat ik heel serieus was en dat was wel lachen. Het zijn die dingen die je als trainer ook zelf in de hand hebt. Je moet open met je spelers omgaan, je oor goed te luister leggen, een geintje maken op zijn tijd. Je moet de spanning eraf halen als je merkt dat het teveel wordt en je moet er druk op zetten als je ziet dat het verslapt. Die balans bewaken, die wisselwerking met de spelers is leuk. De klik met de spelers is heel goed en daarom is het superleuk om hier trainer te zijn.’
Vandaar dat je contract verlengd is, neem ik aan. Je gaat dus met een goed gemoed aan de tweede seizoenshelft beginnen?
Pascal: ‘Ja, maar eerst gaan we nog op trainingskamp, naar Mierlo. Vrijdag gaan we weg en zondag komen we terug. Goed voor de teamgeest, zo’n weekend. Er staan een paar trainingen op het programma, zowel buiten als binnen, we doen veel dingen gezamenlijk en er is ook een stapavond. Dat zal best goed komen allemaal. En dan over een paar weken het veld weer op, thuis tegen NBSVV. Als we niet verliezen hebben we een periodetitel, maar niet willen verliezen, zo zit ik niet in elkaar. We moeten voor de winst gaan.’