In de wedstrijd tegen De Dijk, op 31 maart 2018, liep hij een zware knieblessure op. Ramy Salem stond 18 maanden langs de kant en keerde op 5 oktober 2019 als invaller in de verloren uitwedstrijd tegen VVOG terug in het eerste elftal. Een paar weken later stond hij in de basis en mede door een voorzet van hem werd gewonnen van DOVO en afgelopen zaterdag maakte hij een doelpunt tegen Jong Almere City, een wedstrijd die uiteindelijk in 2-2 zou eindigen.
Ramy Salem is dus terug. Wij willen van hem weten wat hij sinds maart 2018 allemaal meegemaakt heeft en hoe het is om nu weer te kunnen voetballen. Toen we de afspraak met hem maakten en hem zeiden dat we geen verhaal over de prestaties van Barendrecht wilden, maar eentje over zijn gemoedstoestand tijdens zijn blessure en nu bij zijn terugkeer, reageerde hij enthousiast. ‘Daarover heb ik genoeg te vertellen’, zei hij.
Om te beginnen: hoe liep je in die wedstrijd tegen De Dijk tegen die knieblessure op? Wat gebeurde er?
Ramy: ‘Het gebeurde toen ik een voorzet gaf. Niet bij een duel zoals je misschien wel zou denken. Nee, bij die voorzet ging mijn hele lijf in de draai mee, maar bleef mijn linkerbeen staan in het kunstgras. Dat was stroef en niet eens gesproeid. Ik schreeuwde het uit van de pijn. Ik kon niet staan en had heel veel pijn. Hoewel ik nog nooit een zware blessure had gehad, wist ik meteen dat het mis was. Dat werd bevestigd door Adrie Poldervaart, die toen bij Barendrecht nog trainer was. Adrie en Ap Outjes, de verzorger, dachten meteen aan zwaar knieletsel. Dan hoop je dat het niet je kruisband is, want dan ben je er langdurig uit. Maar het was dus wel een kruisbandblessure. Drie weken later werd dat na een MRI-scan vastgesteld: de voorste kruisband op een klein puntje na helemaal afgescheurd. Ik had inmiddels wat verhalen gelezen van spelers die zoiets overkomen was en die waren allemaal minimaal een jaar uit de running. Vaak langer zelfs. Dat stond me dus ook te wachten en dan stort er wel een wereld in, hoor.’
En het ging net zo lekker dat seizoen. Je had tot op dat moment al negen doelpunten gescoord.
Ramy: ‘Ja zeker, het ging hartstikke lekker. Een jaar daarvoor was ik van Sparta AV naar Barendrecht overgestapt en ik had een basisplaats. Naast die 9 doelpunten had ik ook 7 assists. En dan overkomt je zoiets. In de drie weken, voordat de scan gemaakt zou worden, hoop je nog dat het meevalt. Op een meniscusblessure, want dan zou ik na een paar maanden weer kunnen voetballen. De uitslag was dus iets anders.’
Een afgescheurde kruisband kost je minimaal een jaar. Zie je het als geblesseerde voetballer dan nog wel zitten om daarvan te herstellen?
Ramy: ‘Ik heb heel veel gesproken met Richard Stolte, toen een ploegmaat van me. Richard is hetzelfde overkomen. Hij heeft me verteld wat hij allemaal meegemaakt heeft. Hoe hij daar fysiek en emotioneel mee omgegaan is en daar heb ik veel steun aan gehad. Want daardoor wist ik wat me te wachten stond. Ik heb ook veel gelezen over spelers die ook kruisbandblessures hebben gehad. Al die spelers voetballen inmiddels weer, dus daartoe moet ik ook in staat zijn. Het zou lang duren, maar eens zou ik weer op het veld staan, wist ik. Dat gaf toch een beetje vertrouwen, hoewel je tegelijkertijd ook beseft dat je een lange en zware weg moet afleggen.’
Je bent geopereerd. Hoe is die operatie verlopen en hoe verliep vervolgens je revalidatie?
Ramy: ‘Eind mei ben ik in het Erasmus MC geopereerd door dokter Piscaer, een orthopeed. Ik wilde die operatie, want ik wist dat optrainen en afzien van een operatie niet altijd succesvol is. Dan kan na maanden geconstateerd worden dat een operatie toch noodzakelijk is. Die ellende wilde ik niet meemaken. Het zou immers toch al lang genoeg duren. Een operatie dus. Dokter Piscaer haalde een pees uit de hamstring en plaatste die precies op de plek waar de kruisband had gezeten. Hij hechtte ook mijn meniscus. De eerste 6 weken daarna mag je alleen vooruitlopen en dat moet je altijd met twee krukken doen. Dan ga je door een hel. Ik woon op een studentenflat, samen met twee anderen en je kunt dus helemaal niks, zelfs geen bord uit de keuken naar de kamer dragen. Daar word je behoorlijk chagrijnig van. Ik heb na de operatie zes weken bij mijn moeder gewoond, die me, samen met mijn zusje, heeft verzorgd en in die tijd ben ik niet altijd de makkelijkste en vrolijkste geweest. In de tussentijd werd er door het elftal wel doorgevoetbald en ook dat doet pijn. Want jij kan niet meedoen. Ik ben altijd wel gaan kijken. Je wil zo graag meedoen, maar je kunt nog helemaal niets. Zelfs lopen ging moeilijk en dan voel je je behoorlijk gefrustreerd. En machteloos. Je zou het zo graag anders willen, maar dat kan niet. Toen ik geopereerd was moest ik aan mijn herstel beginnen. Ook voor de operatie had ik in de sportschool al oefeningen gedaan, vooral om de spieren in mijn bovenbenen sterker te maken. Na de operatie ga je je optrainen en daarbij had ik de ondersteuning van Mikael Kuijpers, een Rotterdamse fysiotherapeut. Twee, drie keer in de week zat ik in de sportschool en werken aan je herstel gaat met heel kleine stapjes. De eerste weken alleen massages, de weken daarna een beetje fietsen, krachten opbouwen en zo telkens een klein stapje verder. Als de krukken dan weg mogen, als je weer thuis kunt slapen, als je weer auto mag rijden; het zijn allemaal dingen waar je blij van wordt. En je bent helemaal blij als het moment daar is dat je voor het eerst met je ploeg aan een training mag beginnen.’
Wanneer was dat en wat doet dat dan met je?
Ramy: ‘De eerste keer dat ik weer op het veld mocht trainen was 4 maanden na de operatie. Dan ben je dolblij. Yes, denk je dan. Eindelijk is het zover. Maar het was zo’n domper. Je ziet op het veld je ploegmaten allemaal scherp trainen en alles doen en jij bent nog niet eens in staat om normaal te lopen. Dan zak je door de grond. Ik heb het daar heel, heel moeilijk mee gehad. Gelukkig had ik veel steun van ploeggenoten en van heel veel andere mensen van Barendrecht. Ik heb heel veel bezoek gehad en werd soms zelfs moe van steeds weer hetzelfde verhaal vertellen. Maar het was lief bedoeld van ze en Barendrecht is daarin echt een warme club. Maar ik kon dus nog nagenoeg niks. Ik mocht weliswaar naar buiten, maar had maandenlang een eigen programma. Dat is zwaar hoor. Afzien ook, vooral omdat je nog niet weet of je je niveau weer kunt halen. Gelukkig heb ik de discipline om het allemaal op te brengen om te werken aan mijn herstel. En dat heb ik dus gedaan.’
En dan mag je na lange, lange tijd voor het eerst weer een wedstrijdje spelen.
Ramy: ‘Ja, in het tweede. Dat begon met een half uurtje, later met een helftje. Maar toen kreeg ik een fikse terugslag. Mijn knie speelde weer op. Dat kan er ook nog wel bij, dacht ik. Ben je eindelijk zover dat je mee kunt doen en dan wil je knie niet meer. Wat bleek? De hechting van de meniscus was niet in orde en ik moest opnieuw geopereerd worden. Dat was aan het einde van vorig seizoen. Weer een ruggenprik, weer gerommel in je lichaam. Ik heb groot respect voor artsen en chirurgen, maar geopereerd worden is niets voor mij. Ik zag er tegenop, dacht toen ook dat als het tegen zou zitten ik zou stoppen met voetballen. Maar gelukkig herstelde ik snel.’
En nu ben je sinds een kleine maand weer speler van Barendrecht 1. Dat moet toch wel een goed gevoel geven?
Ramy: ‘Dat geeft zeker een goed gevoel. Ik ben nog niet helemaal 100% wedstrijdfit en doe op de training ook nog niet alles, zeker niet als ik de volle 90 minuten heb gespeeld, maar ik sta er weer. Heerlijk is dat. Weer onderdeel van het elftal. De kleedkamerhumor, de rondo’s voorafgaande aan de training. Zo mooi dat alles! Ik ben dolblij dat ik er weer bij ben.’
Ga je vol de duels in of denk je dan daar bij na? Ben je dan niet bang dat je je knie weer blesseert?
Ramy: ‘De eerste wedstrijden spoken die gedachten wel door je hoofd. Dan probeer je nog duels te ontwijken en de lijf-aan-lijf-gevechten uit de weg te gaan. Zeker in de wedstrijden in het tweede deed ik dat en ook in de oefenwedstrijdjes. In de competitie klap ik er wel vol in. ‘Als dat maar goed gaat’, flitst het soms nog wel eens door je hoofd, maar ik merk dat het minder wordt. Dat slijt dus. Gelukkig maar.’
Na 18 maanden ben je nu weer terug. Dat was een lange weg, een lange periode. Heb je tot slot nog een advies aan spelers die tegen zo’n zelfde blessure aanlopen?
Ramy: ‘Luister goed naar je fysio. Doe de dingen die je opgedragen worden, niet meer en niet minder. Ga er vol voor, maar ga niet te snel. Er zijn genoeg voorbeelden van spelers die een tweede keer hun kruisband scheuren. Je moet er niet aan denken. Gun jezelf daarom de tijd. Begin niet te vroeg. En weet: eens komt de tijd dat je weer kunt voetballen. En dat is zalig. Daar doe je het toch allemaal voor?’