In het jaar 1987 floot ik begin december een A1-junioren wedstrijd tussen Unitas Gorinchem en SVW. Twee rivalen uit dezelfde plaats, met een ongeëvenaarde aandrang om de andere ploeg te willen overwinnen. Eén team, de gasten, werd gecoacht door een docent van de CSG Oude Hoven. Een school in het voortgezet onderwijs, waar ik met succes in twee pogingen mijn Havo-5 diploma wist te scoren. Het andere team werd geleid door een oud-speler van het toenmalige DS’79, het latere FC Dordrecht.
Als Leerdammer natuurlijk prettig om op een kleine 15 kilometers van huis zo’n stadsderby te mogen fluiten. Ik reisde normaliter met ov, maar omdat ik de route jarenlang naar de Oude Hoven had gefietst nam ik de bewuste zaterdag wederom mijn tweewieler. Daarmee voorkwam ik ook een lange wandeling vanaf het lelijkste en meest onbereikbare station van Nederland naar het sportpark langs de opgang van de A15 naar de Merwedebrug, waar Unitas vandaag de dag nog steeds haar wedstrijden afwerkt. Niet ver daar vandaan, op vijf minuten lopen is het huidige complex van SVW inmiddels gevestigd. Destijds was hun thuishonk op Mollenburg, waar vandaag de dag woningbouw wordt gerealiseerd.
Tijdens de wedstrijd ging het om het eggie. Regelmatig klapten er wat spelers op elkaar, maar nooit was een overtreding werkelijk onbesuisd of gemeen. En het was ook niet nodig om het scheidsrechtersblokje erbij te pakken. Tot de 86ste minuut dan.
Indertijd waren gele of rode kaarten niet voorhanden in het amateurvoetbal. Overtredingen kenden wel een code, maar die moesten dan na het uitdelen van de sanctie gewoon worden genoteerd in het zwarte boekje. Als arbiter werd van je verwacht dat je een vermaning luid en duidelijk overbracht aan de betreffende voetballer die over de schreef was gegaan. En maakte je er een boeking van, dito. In het eerste geval gaf je ook klip en klaar aan dat het de volgende keer niet bij een vermaning zou blijven. Daar had je immers nog een mogelijkheid mee de boeking wat uit te stellen. Maar eenmaal geboekt, dan was de volgende notitie meteen rijp voor een uitsluiting. Veelal visueel onderstreept door een gestrekt armgebaar met een opgeheven vinger richting de kleedkamers.
Vier minuten voor tijd ging een SVW’er met gestrekt been door op de achillespees van zijn tegenstander. Hij miste. Gelukkig maar, want dan had de eerste notitie meteen een plaats verwijzing ingehouden. Maar ik had de betreffende speler al twee keer eerder aangesproken op zijn gevaarlijke manier van voetballen. Hij ging de grens nu voorbij. En ik vroeg naar zijn naam. Want de spelerskaarten lagen bij mij in het kleedhok en waren te zwaar om mee te torsen, het veld in. De betreffende voetballer riep luidkeels ‘Ik heet Bert Bakker van de Banketletter!’.
Ik begreep in eerste instantie niet waarom iedereen begon te lachen. Ik noteerde zijn naam, gaf aan dat hij dit niet nog een keer moest doen en liet de vrije trap nemen. Gescoord werd er niet. Het bleef 0-0.
Ik wikkelde na afloop de plichtplegingen af, noteerde de enige ‘gele kaart’ van de wedstrijd en vermeldde op de achterzijde van het formulier wie de notitie op zijn naam had gekregen.
Anderhalve week later kreeg ik van de KNVB een brief thuis met de mededeling of ik voortaan niet meer zo grappig zou willen zijn. Desondanks kreeg Bert Bakker van de Banketletter van de bond een kruisje achter zijn naam. Pas toen viel het kwartje.
Egbert Egberts floot veertig jaar wekelijks wedstrijden in het amateurvoetbal. Blies ook een aantal jaren op hoog niveau basketbal. Nu loopt hij regelmatig langs de velden, snuift sfeer. En af en toe, als het zo uitkomt, leidt hij nog wat matches voor Scheidsrechters op Maat. De leidsman schrijft over zijn persoonlijke ervaringen in het verleden, mooie personen en actuele gebeurtenissen in dat door ons zo geliefde amateurvoetbal. Vragen en/of opmerkingen? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.