Ze vormen dit seizoen samen de voorhoede van DBGC, waar trainer Wim Nieuwland weer teruggegaan is naar 4-4-2. Jeroen Sep en Thijs Tromp spelen al sinds 2014 samen in het eerste elftal van de huidige tweedeklasser uit Oude-Tonge. Op één seizoen na, want Jeroen is er een jaartje tussenuit geweest. ‘Ik heb een jaar bij SHO gevoetbald, maar ik miste mijn clubje toch wel’, kijkt hij op die periode terug. ‘Op donderdag na de training keerde ik als een speer terug naar DBGC om er in de kantine een biertje te drinken met de jongens waarmee ik altijd gevoetbald heb. En op zaterdag, na de wedstrijden, deed ik dat ook. Ik ben er toen achter gekomen dat spelen met vrienden echt wel belangrijk is voor me.’
Thijs vindt dat ook. ‘Dat is het meest kenmerkende van onze ploeg’, vindt hij. ‘In het huidige eerste elftal zijn zeker zeven spelers echt goede vrienden van elkaar en als je het tweede elftal er bij neemt, kom je wel tot een mannetje of 15 die veel dingen samen doen: uitgaan, verjaardagen en feestjes, allerlei dingen, tot samen op vakantie aan toe.’
Jeroen en Thijs kunnen buiten het veld dus goed met elkaar opschieten, binnen het veld is dat ook het geval. ‘Zeker nu we dit jaar weer teruggevallen zijn op 4-4-2’, zeggen ze. ‘Jeroen fungeert nu weer als eindstation, daar moet de bal naar toe’, legt Thijs uit. ‘Ik sta weliswaar ook in de voorhoede, maar ben toch meer het tussenstation. Dat betekent dat ik me vaak terug laat vallen en een van de spelers ben die Jeroen moet lanceren.’ ‘Dat klopt’, zegt Jeroen. ‘Door op deze manier te spelen ben ik vaak het eindstation en scoor ik best wel veel doelpunten. Je haalt daardoor vaak de krant en ik word regelmatig in de schijnwerpers geplaatst, maar ik kan alleen maar scoren als de bal komt. En daar zorgen spelers zoals Thijs, maar ook Tim en Bas Mackloet, Jacco de Gast en anderen voor. Zij verdienen net zo veel aandacht als ik. Maar zo werkt het dus niet in de voetballerij. Spelers die doelpunten maken, krijgen altijd de meeste aandacht en dat wringt soms wel eens bij me, want de andere jongens in het elftal zijn ook belangrijk.’
Met vrienden voetballen in een eerste elftal, is dat altijd een voordeel?
‘Nee, niet altijd’, antwoordt Thijs. Want er zijn dan wel eens spelsituaties waarbij het mis gaat en dat je dan toch je mond houdt, omdat het je vriend is die die fout maakte. Dat is soms best wel eens een valkuil. Je verliest daardoor wel eens de scherpte naar elkaar toe.’ ‘Toen Richard Elzinga hier nog trainer was, stonden we ooit tegen GOES in de rust met 4-0 achter’, weet Jeroen nog. ‘Toen we in de kleedkamer zaten, wreef Richard het volgende onder onze neus: ‘Jullie zeggen dat je allemaal vrienden van elkaar bent, maar jullie laten elkaar op deze manier wel keihard zakken’. Dit gebeurde in de laatste wedstrijd voor de winterstop en in de tweede seizoenshelft verloren we nog maar één keer. Dus het hielp wel, ha ha. We waren toen allemaal nog kinderen, we waren nog erg speels. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en we hebben best wel geleerd van de dingen die in het verleden mis gingen, ook al omdat onze trainers daar steeds op terugkwamen. Dat deed John Klein al en Wim Nieuwland, de huidige trainer, stipt dat ook wel eens aan. Richard hamerde er altijd op dat je als vrienden je verantwoordelijkheid moet nemen door elkaar op trainingen en in de wedstrijden scherp te houden en dat je dat niet af moet laten hangen van een trainer die voor de groep staat.’ ‘Maar het gaat beter nu, hoor’, vult Thijs aan. ‘Er is nu heus wel eens gezeik in het veld onderling, dingen worden echt wel gezegd. Maar na afloop, bij een biertje, is dat gezeur altijd over. En zo hoort het ook, vinden we.’
Dus op deze manier blijven jullie nog wel een paar jaar samen voetballen?
‘Ja, het verloop bij DBGC is niet groot. Nooit geweest ook’, zegt Thijs. ‘En als er eens iemand weggaat, naar SHO bijvoorbeeld, dan is hij binnen een jaartje weer terug’, wrijft hij het er bij Jeroen nog maar eens in. Die kan er wel mee lachen. ‘Op deze manier voetballen, samen met je vrienden is heel mooi’, reageert hij. ‘We worden hier niet betaald, krijgen geen wedstrijdpremies of zo en moeten zelf onze contributie betalen. We krijgen soms wel eens een gratis biertje, meer niet. Maar ik ga echt niet meer weg hier, ook niet voor het geld.’
Nog iets anders tot slot: jullie spelen al een paar jaar in Zuid. Wat vinden jullie daarvan?
‘Ik ben een fan van West’, zegt Thijs resoluut. ‘Daar wordt beter gespeeld. Daar kun je voetballen. In Zuid is het veel meer fysiek. De beleving langs het veld is in Zuid overigens wel groter. Daar leeft het voetbal veel meer, lijkt het wel. In Zuid speel je voor meer publiek en in de kantines is het vaak ook drukker. Dat is in West allemaal iets minder.’ ‘Als je een kwartier voor tijd met 2-0 voorstaat, moet je bij ploegen uit Zuid echt niet denken dat je het potje er zo maar uithaalt’, vult Jeroen aan. ‘Die blijven gaan tot de laatste minuut en je zal dus zelf ook altijd vol aan de bak moeten. Als dat dan lukt, als je winnend het veld afstapt, dan is dat heel mooi. Want er is niets mooier dan samen met je maten wedstrijden te winnen.’ ‘En als het dan niet lukt, is er ook geen man overboord’, zegt Thijs. ‘Als je er samen alles maar aan gedaan hebt, is verlies of winst eigenlijk helemaal niet zo belangrijk. ‘Er ligt hier gelukkig geen enkele druk op’, verduidelijkt Jeroen. ‘Niet van het bestuur, niet van sponsors die vinden dat die of die moet spelen. De trainer stelt de ploeg samen en wij moeten het vervolgens op het veld laten zien. De enige druk is de druk die we ons zelf opleggen: handhaven in de tweede klasse. Dat moet wel lukken, denken wel.’
Toppers!
Michel Feenstra, wordt tijd dat Jeroen Sep dat kratje komt brengen hè?