Als autospuiter heeft hij een drukke en arbeidsintensieve baan maar dat weerhoudt hem niet om bijna al zijn vrije tijd in zijn voetbalclubje te steken. Als hij in de namiddag van zijn werk thuiskomt zegt hij zijn vrouw Elly gedag, springt snel onder de douche, schrokt zijn eten hap-slik naar binnen en racet dan op zijn fiets naar SC Botlek. Tot voor kort ging dat fietstochtje best snel en hoefde hij zich er weinig bij in te spannen, want toen had hij nog een elektrische fiets. Maar toen een tijdje geleden de fiets van zijn zoon Michel gestolen werd, heeft Leo hem zijn e-bike geschonken en zelf een nieuwe fiets gekocht. Geen elektrische ditmaal. ‘Zo beweeg ik nog een beetje’, grijnst hij met een knipoog. Knipogen doet hij altijd als hij lekker in zijn vel zit. Hij zal over het fietstochtje naar het clubhuis van SC Botlek aan de Veertig Morgenweg overigens niet meer dan een paar minuten langer doen als eerst, want Leo trapt verwoed door. Hij kijkt niet op een inspanning meer of minder.
Dat geldt ook voor het vrijwilligerswerk dat hij voor zijn voetbalclub doet. Vroeger was dat al zo. Toen was hij nog actief bij Hekelingen. Hij voetbalde er in een lager elftal, heeft er in het bestuur gezeten, was leider van het eerste elftal, hielp mee bij het organiseren van de vermaarde internationale jeugdtoernooien van de club, zette er het G-voetbal op poten en deed nog veel, veel meer, tot het aanleggen van schrootjesplafonds in het clubgebouw aan toe. Toch liep het huwelijk dat Leo had met Hekelingen spaak en hij zocht zijn heil bij plaatsgenoot SC Botlek, waar zijn zoontje Michel in de jeugd voetbalde. Die voetbalde daar met een achterliggende gedachte. ‘Die dingen moet je scheiden. Zo kunnen ze me nooit verwijten dat ik hem bevoordeel’, heeft hij me wel eens uitgelegd.
Er zal heus wel iets voorgevallen zijn waardoor hij bij Hekelingen vertrok, maar Leo heeft er nooit het achterste van zijn tong over laten zien. Hij gooit niet met modder, spreekt nog altijd met liefde over zijn vorige club en hij kan er nog met heel veel mensen door een deur.
Bij SC Botlek had hij ook wel eens hand- en spandiensten verricht, maar toen hij Hekelingen voor SC Botlek ingeruild had, ging bij zijn nieuwe club de rem er ook van af. Binnen de kortste keren deed Leo daar van alles: hij stond achter de bar in de kantine, deed de inkopen, zat in no time als tweede secretaris in het bestuur, hij werd consul, floot jeugdwedstrijdjes, was jarenlang met Dan Kok het trainersduo van het tweede elftal, zorgde elke laatste donderdag van de maand voor een warme hap voor iedereen die dan in het clubgebouw aanwezig is en dan vergeet ik ongetwijfeld nog de nodige dingen. De meeste werkzaamheden die ik zo net opsomde doet Leo vandaag de dag nog altijd. Hij is zogezegd een van de kurken waar de club op drijft en dat zal altijd zo blijven, hoewel hij soms wel eens zegt dat het jammer is dat hij in de loop der jaren steeds minder ondersteuning krijgt bij zijn werkzaamheden.
Daar heeft hij wel een punt. Vrijwilligerswerk doen bij een voetbalclub, het is een aflopende zaak en dat is niet alleen bij SC Botlek het geval. Dat is eigenlijk overal zo. Veel clubleden staan er niet of nauwelijks bij stil wat er achter de schermen voor werk verzet wordt om de zaak draaiende te houden, wat mensen doen zodat er in het weekeinde gevoetbald kan worden. Daarom is elke helpende hand welkom. Het hoeven niet allemaal mensen te zijn zoals Leo van Duin, mensen die bergen werk verzetten en nog een boel meer, maar af en toe vrijwillig een handje uit de mouw steken; het zou een mooi gebaar zijn voor Leo, op wiens schouders wel erg veel werk terecht komt.
Gelukkig zijn die mensen er wel bij SC Botlek, maar niet veel. Het zijn er altijd te weinig. Dat is bij SC Botlek zo en dat is bij andere clubs ook zo. Jammer vind ik dat. Daarom op deze plaats hulde aan Leo van Duin van SC Botlek en al die andere ‘Leo van Duins’ bij andere verenigingen, mensen die dus vrijwillig wel actief zijn. En hoe!