Zijn achternaam alleen al is een column waard maar de letters S.C.B. achter zijn familienaam op het wedstrijdformulier intrigeren nog meer. Alle spelers van GLZ Delfshaven en van VOC worden op dat formulier vermeld met volledige voor- en achternaam maar bij de nummer 9 van VOC staat Quispel, S.C.B. Er staat nog net geen Prof. Dr. Ir. bij, wat bij een club als VOC overigens wel mogelijk zou kunnen zijn. S.C.B.; ik houd wel van deze geheimzinnigheid.
Zondag stond hij als spits opgesteld. S.C.B. Quispel is een jongen van de club, net als veel van zijn ploeggenoten. Van het basiselftal hebben zeven spelers de jeugdopleiding bij VOC doorlopen en van de zeven wisselspelers ook nog eens vijf. Mooi, heel mooi is dat. S.C.B. hing al een tijd tegen het eerste elftal aan, maakte vorig seizoen als invaller al minuten, maar een basisplaats heeft hij pas een week of tien. Als spits, niet gek als je weet dat hij bijna 2 meter lang is. Opmerkelijk genoeg stond hij in de C-jeugd nog als verdediger op het veld. ‘Dat hij nu als spits basisspeler is, is mooi, maar soms vervloeken we hem toch nog wel eens’, zeggen supporters die altijd kritisch blijven, zoals het hoort.
Reden tot mopperen hadden ze overigens wel een beetje, het eerste kwartier tegen GLZ Delfshaven, want twee keer werd hij door de lucht aangespeeld en twee keer schampte hij de bal alleen maar. Gevaar leverde dat niet op. En toen nam Robbert Stout vanaf links een corner. Op het juiste moment ging hij de lucht in, hij torende boven iedereen uit en nu raakte hij de bal wel perfect met het voorhoofd. Als een raket verdween de bal achter doelman Ünal Bayka: 0-1. Dolblij stormde hij naar een man achter de omheining en drukte een zoen op diens wang. Zijn vader dus. Aha, nu zou ik eindelijk weten waar dat S.C.B. voor stond. Vader legde uit dat S.C.B. staat voor Sebastiaan Casper Bardinus en in combinatie met de achternaam Quispel is dat iets waar je blij van wordt. Het is net zo fraai als de goal die hij zojuist maakte. Als je een hond zou zijn, zou je er van gaan kwispelen.
Dat ga je trouwens toch wel doen als je VOC ziet voetballen. Dat elftal zit geweldig goed in elkaar. Linksbuiten Robbert Stout is links, rechtsbuiten Douwe van der Kroft rechts, beiden zijn als aan de zijlijn vastgeplakt. Er spelen een paar rasvoetballers in de ploeg, er wordt naar hartenlust gecombineerd, het ziet er allemaal heel leuk uit. Spelers gunnen elkaar een bal, het plezier straalt er van af. En doelman Michiel Vis is helemaal in het zwart gekleed, ook geen onbelangrijk detail. En tussen al dat fraais staat een boomlange spits die met de regelmaat van de klok vanaf de flanken een panklare voorzet gepresenteerd krijgt.
Voetballend is Sebastiaan niet de beste speler van VOC. Dat zijn Robbert Stout, Yannick Koevermans en Juanito Sequira, terwijl ook Kas Dullemans, Nico van Mechelen Canuto, Boris Polderman en Douwe van der Kroft prima uit de voeten kunnen. Sebastiaan steekt daar een beetje schril bij af, maar als aanspeelpunt fungeert hij prima. Geregeld laat hij zich een paar meter terugzakken zodat hij aangespeeld kan worden. Dan houdt hij de bal even bij zich waardoor ploegmaten bij kunnen sluiten of er over heen kunnen gaan. En in de lucht is hij supergevaarlijk, vooral ook omdat het spel van VOC er op gericht is dat Sebastiaan koppend aan de bal kan komen. Die goal uit de corner van Robbert Stout was geweldig, maar kritisch beschouwd had hij er zondag nog wel een paar kunnen maken. Zo wordt hij diep in de tweede helft nog maar eens prima aangespeeld door Robbert Stout, maar hij kopt naast. Dat had een doelpunt moeten zijn! Tegen GLZ Delfshaven was dat niet nodig meer, de wedstrijd was allang gespeeld, het stond 0-3 op dat moment. Maar toch. Volgend seizoen speelt VOC weer in de hoofdklasse en dan krijg je wellicht zoveel kansen niet meer. En dan moeten zulke ballen er in. Dat zal Sebastiaan ook wel weten.
Het kampioenschap is hem gegund. Hij heeft er zeker zijn steentje aan bijgedragen en die 0-1 zondag tegen GLZ Delfshaven vergoedt veel. Ik vergeet die prachtige goal van hem nooit meer. Maar hij had er drie kunnen maken. Moeten maken zelfs.