Gijs Zwaan is trainer, maar ook de man van de one-liners. Regelmatig heeft hij een treffende uitspraak, eentje die je zo op een tegeltje zou kunnen plaatsen. ‘Ik dans naar niemands pijpen’ is er zo een, uitgesproken in een interview in het AD nadat bekend was geworden dat de samenwerking tussen Gijs en derde divisionist SteDoCo beperkt blijft tot één seizoen. ‘Het is wel mooi dat je over tegelwijsheden begint’, lacht Gijs. ‘Toen ik bij Rijsoord afscheid nam heb ik van de spelers een heleboel echte tegeltjes gekregen met daarop allemaal uitspraken van mij. Dat was wel grappig. Het is overigens niet zo dat ik uitspraken paraat heb om ze op gepaste momenten toe te passen; nee hoor, het komt in een gesprek op en dan zeg ik het. Maar het is wel leuk dat jij er ook over begint.’
Gijs is bij SteDoCo aan zijn eerste jaar als trainer bezig en hij kreeg eind januari te horen dat die samenwerking nog duurt tot het einde van dit seizoen. Dan gaat er afscheid genomen worden en die beslissing nam de club. ‘Voor de buitenwacht was dat bericht misschien wel een verrassing omdat we als promovendus in de derde divisie goed voetbal spelen en op een fraaie plek op de ranglijst stonden en nog steeds staan, maar ik zag de bui al hangen’, blikt Gijs terug op die mededeling. ‘Ik had er al niet zo’n lekker gevoel over en dat werd bevestigd in het gesprek dat ik had met de technische commissie. Begrijp me goed, het is het volste recht van een club om over het al dan niet aanblijven van een trainer te beslissen. Zij bepalen. Je wordt ingehuurd als trainer en dan moet je er maar het beste van maken, maar in de ogen van de technische commissie voldeed ik niet. Punt. Dat is hun mening en die mening mogen ze hebben. Wat ik na zo’n besluit doe? Nog meer mijn best doen en er proberen voor te zorgen dat het elke wedstrijd beter wordt. Natuurlijk winnen we niet elk potje, maar er zit wel groei in. We worden elke wedstrijd steeds een beetje beter. Als je bijvoorbeeld ziet hoe we gespeeld hebben tegen DVS’33. We hebben toen prima gevoetbald, weinig weggegeven, onze keeper pakte wat hij moest pakken en dan verlies je in minuut 93 alsnog door een afgeweken schot. Dan heb je pijn in je hart van die nederlaag, maar je kunt ook trots zijn, want we hebben het heel goed gedaan en daar zat de winst in.’
‘Ik moet aan het einde van het seizoen weg bij SteDeCo en hoewel ik het niet eens ben met de argumenten die gegeven zijn om straks afscheid van elkaar te nemen, respecteer ik het besluit toch, want de club heeft het goed recht om dat besluit te nemen. Ik wil niemand beschadigen, daar is de samenwerking met de spelers, met de staf en met veel mensen in de club veel te goed voor, maar ik wil wel mezelf blijven. Ik wil de dingen kunnen doen die ik wil en ik bepaal daarin zelf wat ik wel of niet doe en hoe ik dat doe. Ik luister heus wel naar mijn spelers, naar mijn staf, maar anderen moeten niet voorschrijven wat ik doe of hoe ik het moet doen, want ik dans dus naar niemands pijpen. Ik kies altijd mijn eigen weg.’
‘Hoe ik dat doe? Ik wil het beste uit mijn spelers halen. Als trainer maak je je spelers echt niet zo veel beter. Toen ik zelf nog speler was in het betaald voetbal heb ik trainers meegemaakt als onder meer Hans Dorjee, Thijs Libregts, Cor Brom, Rob Jacobs en Hans Eijkenbroek. Die maakten jou als speler echt niet beter, maar ze haalden wel het beste bij je naar boven. Trainers moeten zorgen dat spelers top functioneren. Dat ze geconcentreerd en gemotiveerd aan trainingen en wedstrijden beginnen en dat blijven. Als trainer moet je de poppetjes op de juiste plek zetten, moet je je spelers duidelijk maken wat ze kunnen en wat ze niet kunnen en je moet duidelijk zijn. Dat kan op veel manieren. Door creatief te zijn in je wedstrijdbesprekingen bijvoorbeeld. De ene keer doe ik dat met de laptop, de andere keer met magneetjes op een bord en dan weer met tekeningen. Zo afwisselend train ik ook. Het niveau van het positiespel moet altijd en overal hoger en dat begint dus met passen en trappen. Dat is de basis en van daaruit bouw je het op. Ik ken trainers die altijd exact evenveel minuten trainen. Ik niet. De ene keer ben ik 70 minuten met de spelers bezig, een andere keer 55 minuten. Maar ik zorg wel dat ze moe zijn, dat niemand stil gestaan heeft en ook dat ze plezier hebben gehad. Als ik altijd een uur met ze bezig zou zijn, wordt het routine, sleur. Staan ze bij wijze van spreken al op hun horloge te kijken van ‘het is toch zo klaar’. Dat gevoel zullen mijn spelers nooit hebben. Als ze al denken dat ze bijna klaar zijn, durf ik er best nog een partij oefeningen uit te gooien waarbij ze een hoge hartslag krijgen. Ik noem dat altijd een toetje toevoegen.’
‘Ik vind dat je als trainer er niet bent om je spelers te motiveren. Die motivatie moet vanuit hen zelf komen. Ik wil geen politieman zijn die zegt dit moet en dat mag niet. Nee, spelers moeten zelf de wil hebben om er alles uit halen. Als de spelers zeggen dat de lat hoger moet, antwoord ik altijd dat zij de stok zijn om die lat hoger te leggen. De motivatie moet intrinsiek zijn, om het mooi te zeggen. En om dat te bewerkstelligen, daar heb je dus als trainer wel invloed op. Onlangs kwam een speler van SteDoCo bij mij langs. Hij was de wedstrijd ervoor gewisseld. ‘Sorry trainer dat ik je bij het verlaten van het veld een slap handje gaf’, zei hij verontschuldigend. Uit die opmerking van hem spreekt veel respect. Het was heel mooi dat hij mij dit kwam zeggen. Ik zei tegen hem dat hij speelde zoals hij mij dat handje gaf, slap dus en dat ik hem daarom gewisseld had. Ik ga mijn spelers in zo’n situatie niet op hun nummer zetten. Ik behandel hen met respect en door mijn antwoord snapte die speler meteen wat ik bedoelde. Zo moet het gaat, vind ik. Op die manier krijg je een goede band met je spelers, omdat ze weten wat ze aan je hebben.’
‘Ja, het gaat prestatief best goed met SteDoCo in de derde divisie. Ik heb het dan ook heel erg naar mijn zin bij de club en ondanks het feit dat ik volgend seizoen daar niet meer werkzaam zal zijn, wil ik dit seizoen zo goed mogelijk afmaken. De band met de spelers is heel erg goed en ik geniet van elke minuut bij de club. Het is ook een hele verantwoordelijke groep, die zich goed kan instellen op tegenstanders. Tegen ploegen als Quick Boys of Noordwijk gaat het er toch anders aan toe als tegen een ploeg als vv Eemdijk die een bus in de zestien parkeert. Dat vergt van ons zelf een andere manier van spelen, van misschien wel een loper op het middenveld in plaats van de gebruikelijke breker. Maar dat weten ze ook. We hebben een kwalitatief goede groep, maar we hebben wel weinig spelers. Het is zaak die allemaal zover te krijgen dat ze doen wat je wil dat ze doen. Dat ze er dus de kantjes niet van af lopen en ook dat ze voor elkaar werken. En dat zit allemaal wel snor hier.’
Leuk stukje en alles wat gijs zegt snijd hout.
Als Zuidland slim is………
Ik zou het wel weten als ik ergens technische man was.