Overgekomen van tweedeklasser TAVV uit Ter Aar is hij al sinds juli 2015 actief voor De Jodan Boys. Het duurde even voordat hij een basisplaats had, maar nu twijfelt zijn trainer Dennis van den IJssel geen seconde meer. Als hij niet geblesseerd is staat Fanny Waandels met nummer 9 in de spits bij de Goudse hoofdklasser. Zaterdag in de thuiswedstrijd tegen Spijkenisse ook, hoewel het daar in eerste instantie niet naar uit zag. Tenminste, dat dacht ik. Terwijl zijn medespelers niet te zien waren, stond hij rond kwart voor 2 bij de deur van de kleedkamer voor zich uit te kijken. ‘Hallo Fanny, speel je vanmiddag niet’, begroette ik hem. Verwonderd keek hij me aan. ‘Ja, natuurlijk speel ik, hoezo’, was zijn reactie. ‘Nou ik dacht: iedereen is al binnen en jij staat hier nog, dus je zal wel geblesseerd zijn of zo.’ ’Nee hoor, we hoeven pas om 10 voor 2 naar binnen en ik heb nog tijd genoeg’, zei hij, voor de zekerheid zijn horloge nog even checkend.
Fanny is niet zo snel gek te krijgen. Het is een aardige, vriendelijke knul, buiten het veld de rust zelve; in het veld af en toe een beest, hoewel hij never nooit over de schreef zal gaan. Met ‘beest’ bedoel ik de strijd die hij levert, de inzet die hij toont en de scherpte voor het doel die hij heeft. Met de voet en met de kop heeft hij sinds zijn komst naar De Jodan Boys al menig doelpuntje gemaakt. Ik was blij dat hij zou spelen tegen Spijkenisse, want de laatste keer dat ik hem gezien had was al te lang geleden. In april was dat, toen hij uit bij RVVH drie keer scoorde. Die partij tegen RVVH was een van zijn eerste wedstrijden nadat een voetbreuk hem maanden uit de roulatie had gehouden. Als je dan terugkeert en drie goals maakt, kan je weer even vooruit, toch? Vroeger was Fanny na zo’n prestatie een beetje op zijn lauweren gaan rusten. Gemakzuchtig was hij af en toe wel. Ik heb het meermaals gezien dat hij van zijn trainer Dennis van den IJssel op zijn donder kreeg omdat hij te weinig meedeed en geen vuile meters maakte.
Afgaande op de wedstrijd tegen Spijkenisse van afgelopen zaterdag heeft dat gemopper geholpen. In de tweede helft was Fanny een van de aanjagers van het elftal, dat er voor rust niet veel van bakte en af en toe kolderiek in de fout ging. Eerst botsten keeper Marvin Straver en Roald Heerkens tegen elkaar op waardoor Adam El Fazazi de bal simpel binnen kon schuiven en een paar minuten later veranderde Vincent Verbond een vrije trap van diezelfde El Fazazi zo van richting dat hij in de verre hoek achter Stravers verdween. Bij rust stond het 0-2 en niemand gaf nog een stuiver voor de thuisploeg, vooral omdat Spijkenisse 45 minuten lang soeverein heerste.
Ik weet niet wat ze in Gouda in de thee stoppen, maar na rust was alles ineens anders. Toen deed Jodan Boys wel mee en Fanny Waandels had daar een groot aandeel in. Hij werkte zich drie slagen in de rondte. Hij stoorde als een bezetene, rende achter iedere bal aan en was altijd aanspeelbaar, ook met twee tegenstanders in zijn nek. Bijna altijd deed hij er iets goeds mee, zoals dat bekeken voorzetje waardoor Leroy Brank de gelijkmaker binnen kon koppen. In de eerste helft had Fanny ook wel gewerkt, maar toen lukte er niet veel. Toen deelde hij in de malaise. Toen was hij nagenoeg onzichtbaar, ook al omdat Spijkenisse heer en meester was. Maar na rust was Fanny het mannetje.
Door zijn eigen club werd aanvoerder Leroy Brank tot man of the match gekroond, maar dat had evengoed invaller Korstiaan Schuilenburg kunnen zijn, die in de tijd dat hij meedeed bergen vuil en nuttig werk verzette. Of keeper Marvin Straver, die zijn fout bij de 0-1 meer dan goed maakte en vlak voor tijd een wereldredding had waardoor de 3-2 voorsprong behouden bleef terwijl 3-3 misschien wel terecht was geweest. Maar die gelijkmaker kwam er niet, ook al omdat Fanny tot het eindsignaal tot het gaatje bleef gaan. Voor mij was hij de man van de wedstrijd. De enigszins luie, flegmatieke Fanny Waandels is niet meer. We zien nu een Fanny Waandels die zich het snot voor de ogen werkt en als spits een groot en continu probleem is voor zijn tegenstanders. Hoe hou je die vent in toom, zo vragen die zich ongetwijfeld wel eens af. Het antwoord is simpel: als Fanny los is, kan niemand dat.