‘Of ik een held heb onder de scheidsrechters?’ Deze vraag werd me gesteld na afloop van een deels door mij gefloten wedstrijd bij het Dordtse GSC/ODS door een speler van de thuisploeg. Uiteraard heb ik die.
Maar eerst even uitleg vanwaar deze bij de club uit Stadspolders spelende middenvelder mij dit vroeg. Hij vond namelijk dat ik vrij veel liet doorgaan. Maar ook strak affloot waar het moest. Vooral het feit dat ik regelmatig met twee armen gestrekt voorwaarts aangaf dat men zo lang mogelijk moest blijven doorspelen áls er mogelijk sprake was van een lichte overtreding vond hij eigenlijk wel ok. ‘Ik hou daar wel van. U fluit dan ook zeker al wat jaartjes, scheidsie?’ Toen ik hem vertelde dat ik met dispensatie op mijn vijftiende al voor de KNVB standaardelftallen liep te fluiten en dat ik inmiddels al half op weg ben naar mijn vijfenvijftigste verjaardag reageerde hij met een bewonderend ‘Zo hey. That’s a lifetime, man.’ Ietwat overdreven uiteraard, want hopelijk ben ik wat mijn eindstreep betreft nog pas halverwege.
Hij zei vervolgens ook dat hij mij aan iemand deed denken. Uit het betaald voetbal. Nou vond ik dat wel wat teveel eer. Ik fluit namelijk altijd naar eigen welbevinden en vermogen. ‘Nee, echt! U fluit een beetje zoals Dick Jol dat vroeger deed.’ Nou weet ik niet of dat dit een compliment is, want ik heb Dick regelmatig zijn wedstrijdjes zien blazen. En om heel eerlijk te zijn vond ik Dick best wel een beetje arrogant en ook wat meer dan gemiddeld en gebruikelijk is overtuigd van zijn eigen kunnen. En hij had ook een grote mond. Alsof het plat Schevenings dat hij uitsprak iemand die beschaafd Nederlands praat tot een andere houding en daden dwingt. ‘k Dacht het niet. Verder een prima kerel, hoor. Maar ik kies liever mijn eigen idolen uit.
Om de vraag te beantwoorden: ik heb er zelfs twee. Allereerst Maurice de Hond. Altijd de rust zelve. Nooit aan de leidriem blijven hangen van de toenmalige scheidsrechterscommissie. Bovendien een prettig persoon in de omgang en altijd begaan met het lot van de medemens. Niet altijd even goed begrepen, omdat hij best wel idealistisch was, wellicht. Maar dat gebeurt wel vaker met scheidsrechters die houden van het voetbalspel. Misschien dat hij daarom wel wars was van allerlei protocollen en regelzifterijen?
En uiteraard Roelof Luinge. Een ontzettend aimabel mens. Altijd vriendelijk en respectvol, in het veld in zijn beginjaren misschien niet altijd even goed begrepen. Wat hem toen noopte tot het trekken van vele kaarten, geel en rood om begrip te krijgen voor zijn manier van fluiten en het beteugelen van de spelregels. Gelukkig zag hij al vrij snel in dat hij gewoon dicht bij zichzelf moest blijven om wél dat respect te krijgen en reacties te ontvangen voor zijn kijk op het voetbal en de daarbij geldende regels en richtlijnen. Een scheidsrechter die naarmate de jaren verder voortschreden steeds beter en beter werd. Beste scheidsrechter van het seizoen 2005/06, 2008/09 en 2009/10. Met grote voorsprong op de rest. Nadat de-slechtste-Knvbondsbaas-ooit Henk Kessler Roelof aan de kant schoof in het daaropvolgende seizoen maakte de Bussumer zich breed en liet hij ook in de Topklassen en Hoofdklassen van de amateurs daarna zien dat uitstekend fluiten niet aan leeftijd gebonden is. En hij kan het nog steeds, met vier vingers in de neus.
Ik maakt dit de speler van GSC/ODS ook duidelijk. Waarop hij antwoordde: ‘Ok, scheidsie. Als Turk ben ik fan van Serdar Gözübüyük. Omdat hij de eerste allochtoon is die in het Betaald Voetbal is gaan fluiten. Van mij mag u volgend jaar weer bij ons terugkomen. Daar maakt u in elk geval ons team heel erg blij mee. Een scheidsrechter die ons lekker laat voetballen.’ We gaan het zien. Ook Serdar zal ik niet proberen na te doen. Want ik ben en blijf ik.
Egbert Egberts fluit wekelijks wedstrijden in het amateurvoetbal. De leidsman schrijft over zijn persoonlijke ervaringen, mooie personen en gebeurtenissen in dat door ons zo geliefde amateurvoetbal. Vragen en/of opmerkingen? Mail naar info@voetbalrotterdam.nl.